Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:38

Zaaknummer

L 37 - 2014

Inhoudsindicatie

Geen feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat klacht niet eerder dan na zes jaar kon worden ingediend. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 26 februari 2014

in de zaak L 37-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A.

 

klager

 

gemachtigde :

 

B.

 

tegen:

 

 

C.

 

verweerder

 

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 13 februari 2014 met kenmerk DOK 350 , door de raad ontvangen op 14 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich in 2001 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een verzekeringskwestie betreffende schade ten gevolge van een brand die in december 2001 had plaatsgevonden. Verweerder heeft in 2007 zijn werkzaamheden voor klager beëindigd. Klager heeft hierna het dossier bij verweerder opgehaald en zich tot een andere advocaat gewend.

1.2         Klager heeft zich op 4 oktober 2013 bij de deken over het optreden van verweerder beklaagd.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1. verweerder heeft verzuimd een deugdelijke urenspecificatie ter zake diens werkzaamheden te verstrekken;

2. verweerder klager gelden heeft laten voldoen zonder hem een factuur of kwitantie te verstrekken;

3. verweerder griffierecht in rekening heeft gebracht, zonder dat de dagvaarding is aangebracht;

4. verweerder heeft verzuimd voorafgaand aan de dagvaarding klager deugdelijk en schriftelijk op de proceskansen en -riscio’s te wijzen;

5. verweerder niet heeft gewezen op lopende verjarings- en vervaltermijnen inzake de verzekeraar;

6. verweerder heeft verzuimd te wijzen op de procesrisico’s;

7. verweerder heeft verzuimd klager te wijzen op een mogelijke aansprakelijkstelling van de assurantietussenpersoon en dit op schrift te stellen;

8. verweerder niet heeft gewezen op lopende verjarings- en vervaltermijnen met betrekking tot de verhaalsmogelijkheid op de tussenpersoon;

9. verweerder heeft verzuimd klager op de hoogte te stellen van het sluiten van het dossier;

10. verweerder klager niet deugdelijk op de hoogte heeft gebracht van het de voortgang van de zaak;

11. verweerder nimmer afschriften van belangwekkende correspondentie aan klager heeft toegezonden;

12. verweerder griffierecht met zijn honorarium heeft verrekend zonder dat klager hiervan in kennis is gesteld en hiermee heeft ingestemd.

 

 

3.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

3.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2         In het tuchtrecht voor advocaten bestaan geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht. Bij de beoordeling van een verweer tot niet-tijdige indiening van een klacht moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, enerzijds de rechtszekerheid voor de advocaat dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld en anderzijds het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden. De voorzitter zal de ontvankelijkheid van de klacht aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

3.3         Alle onderdelen van de klacht hebben betrekking op gedragingen van verweerder in de periode 2001-2007. Klager heeft zich aldus pas zes jaar nadat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd met een klacht tot de deken gewend. Klager heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat hij zich niet eerder met een klacht tot de deken heeft kunnen wenden. Klager heeft in 2007 een andere advocaat ingeschakeld en was reeds vanaf toen voorzien van rechtskundige bijstand. Nu onder deze omstandigheden niet valt in te zien waarom klager zo lang heeft gewacht met het indienen van een klacht, dient de rechtszekerheid voor verweerder te prevaleren en zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrere-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 februari 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 maart 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.