Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:158

Zaaknummer

R. 4352/13.259

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klager klaagt over de kwaliteit van de dienstverlening bij de behandeling van zijn strafzaak door verweerster. Het verzet is ongegrond

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 oktober 2013, door de raad ontvangen op 7 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 22 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 oktober 2013 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief gedateerd 27 oktober 2013, ontvangen op 1 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager van 27 oktober 2013;

 - een brief van klager van 14 januari 2014, ontvangen 15 januari 2014;

 - een brief van klager van 16 februari 2014, ontvangen 19 februari 2014;

 - een brief van klager van 23 februari 2014, ontvangen 3 maart 2014;

 - een brief van klager van 26 februari 2014, ontvangen 3 maart 2014;

 - een brief van klager van 27 februari 2014, ontvangen 3 maart 2014;

 - een brief van klager van 7 maart 2014, ontvangen 11 maart 2014;

 - een brief van klager van 24 maart 2014, ontvangen 27 maart 2014.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster heeft klager bijgestaan naar aanleiding van een piketmelding op 30 maart 2011. Na de (eerste) zitting bij de Raadkamer, heeft verweerster het dossier overgedragen aan een opvolgend advocaat.

2.2 Bij brief van 12 juli 2013 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd, door tijdens het eerste bezoek niet het dossier aan klager te overhandigen en tijdens de zittingen bij de Rechter-Commissaris en de Raadkamer nauwelijks verweer te voeren. Voorts heeft klager gesteld dat verweerster tijdens de verschillende besprekingen te weinig tijd had om de zaak met klager door te nemen. Klager heeft de indruk dat verweerster de zaak niet “aankon”. Klager baseert het vorenstaande onder andere op het feit dat klager gesproken zou hebben met de dochter van verweerster die klager gezegd zou hebben dat haar moeder “huisvrouw” is en de advocatuur  “er gewoon bij doet”.

3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in het verzoek aan de raad om de door klager gestelde feiten aan een gedegen onderzoek te onderwerpen.

 

4 BEOORDELING

4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

 

5 BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, J.P. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014.

griffier voorzitter                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.