Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:303
Zaaknummer
7086
Inhoudsindicatie
Verwijt geheimhouding te hebben geschonden, zonder goedkeuring van klager processtukken te hebben ingediend en te veel te hebben gerekend. ongegrond. Verwijten niet komen vast te staan.
Uitspraak
Beslissing van 31 oktober 2014
in de zaak 7086
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 3 februari 2014, onder nummer 13-156, aan partijen toegezonden op 5 februari 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:18.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 maart 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- de e-mail van klager aan het hof van 9 augustus 2014;
- de e-mail van klager aan het hof van 11 augustus 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 augustus 2014, waar namens klager mr. X. en tevens verweerder zijn verschenen. Klager heeft een schriftelijke pleitnota laten inbrengen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) te beschikken over vertrouwelijke informatie die niet met verweerder is gedeeld en ook niet voor verweerder bedoeld was, en hierdoor de vertrouwelijkheid binnen verweerders kantoor te schenden;
b) op eigen houtje processtukken in klagers zaak naar de rechtbank te sturen zonder deze stukken ter goedkeuring aan klager voor te leggen;
c) klager geen kopieën te verstrekken van de processtukken die verweerder aan de rechtbank heeft gestuurd;
d) klager kosten in rekening te brengen o.a. voor een pleitnota, die klager noch heeft gezien noch in kopie heeft ontvangen;
e) klager zelden een officieel document van de rechtbank door te sturen;
f) klager declaraties te sturen voor niet verrichte of slecht verrichte werkzaamheden;
g) te verzuimen klagers volledige procesdossier over te dragen aan de opvolgende advocaat van klager.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2014, gewezen onder nummer 13-156.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.R. Sturhoofd, G.J. Visser en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2014.