Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:341

Zaaknummer

7168

Inhoudsindicatie

Verwijt onzorgvuldig te hebben gehandeld c.q. onvoldoende vertrouwelijkheid in acht te hebben genomen door gebruik te maken van een faxnummer van een ander bedrijf. Ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 21 november 2014

in de zaak 7168

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 19 mei 2014, onder nummer R.4350/13.257, aan partijen toegezonden op 21 mei 2014, waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad gegrond en de klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2014:163

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 juni 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 september 2014, waar namens klager de heer X. en tevens verweerster, samen met haar gemachtigde door, zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij wetenschap draagt van een persoonlijke rancune van de voormalige kantoorgenoot van verweerster, mr. G., die weloverwogen is overgedragen op zijn voormalige kantoorgenoten. Voorts verwijt klager verweerster onzorgvuldig handelen alsmede schending van vertrouwelijkheid omdat verweerster gebruik maakt van een faxnummer van S. Architecten.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 19 mei 2014, onder nummer R.4350/13.257.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, A.D. Kiers-Becking, A.A.H. Zegers en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2014.