Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:278

Zaaknummer

7152

Inhoudsindicatie

Daargelaten of een doorbreking van het appelverbod gerechtvaardigd zou zijn is het beroep reeds niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn.

Uitspraak

Beslissing van 22 september 2014

in de zaak 7152

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 4 december 2013, onder nummer 123/12, aan partijen toegezonden op 5 december 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2013:57.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 22 januari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de e-mail van klager aan het hof van 23 maart 2014;

-    de brief van verweerder aan het hof van 10 juli 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 augustus 2014, waar geen van de partijen is verschenen.

3    BEOORDELING

3.1    Klager heeft op 22 januari 2014 beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van Discipline van 4 december 2013, verzonden 5 december 2013. De beslissing luidde dat de raad het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond heeft verklaard. Volgens het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen een dergelijke beslissing geen rechtsmiddel worden aangewend. Dit brengt met zich dat klager reeds op die grond niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in het onderhavige beroep.

3.2    In zijn beroep voert klager aan dat de raad een onjuiste rechtsgang heeft gevolgd, hetgeen naar de mening van klager een grond voor een wraking zou opleveren.

3.3    Daargelaten of een onjuiste rechtsgang is gevolgd en daargelaten of deze grond een mogelijke doorbreking van het appelverbod zou rechtvaardigen, is het beroep van klager ook reeds niet-ontvankelijk, omdat klager dit beroep na het verstrijken van de beroepstermijn heeft ingediend. De beslissing van de raad is op 5 december 2013 aan partijen verstuurd, zodat klager uiterlijk 6 januari 2014 beroep had kunnen instellen.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 december 2013 gewezen onder nummer 123/12.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.R. Sturhoofd, G.J. Visser en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2014.