Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:126
Zaaknummer
R. 4507/14.93a
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat wederpartij.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft onbetwist gesteld dat klager weliswaar rechtstreeks met hem trachtte te communiceren, maar dat verweerder slechts met de advocaat van klager heeft gecommuniceerd. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat verweerder rechtstreeks met klager heeft gecommuniceerd.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het feit dat de cliënte van verweerder niet heeft ingestemd met minnelijke voorstellen van klager leidt evenmin tot tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder. Het stond en staat de cliënte van verweerder immers vrij niet in te stemmen met een voorstel, indien zij meent dat dit niet in haar voordeel is. Dit gaat ook op in de situatie dat de rechter later in het nadeel van de cliënte van verweerder zou beslissen.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 18 april 2014 met kenmerk K424 2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 22 april 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder behartigt sedert 2010 als opvolgend advocaat de belangen van de voormalig echtgenote van klager in een boedelscheidings- en alimentatieprocedure.
1.2 Bij brief van 3 december 2013 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken, aangevuld bij brief van 29 december 2013.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij zijn eigen belang boven dat van zijn cliënte stelt, rechtstreeks brieven aan klager zendt in plaats van aan zijn advocaat, feiten poneert waarvan hij weet althans behoort te weten dat deze onjuist zijn, zich grievend/denigrerend over klager uitlaat en klagers pogingen om tot een minnelijke regeling te komen niet serieus neemt. Klager verwijt verweerder voorts dat hij onnodig procedures voert, de zaak onnodig traineert en niet open staat voor een minnelijke oplossing of overleg.
3. BEOORDELING
3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.2 Op basis van de stukken en gelet op de tegenstrijdige standpunten van klager en verweerder kunnen de gestelde verwijten niet worden vastgesteld. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat klager weliswaar rechtstreeks met hem trachtte te communiceren, maar dat verweerder slechts met de advocaat van klager heeft gecommuniceerd. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat verweerder rechtstreeks met klager heeft gecommuniceerd. Evenmin is gebleken dat verweerder namens zijn cliënte feiten heeft geponeerd, waarvan hij wist althans behoorde te weten dat die onjuist zijn dan wel de zaak bewust traineert. Daarbij komt dat klager in de diverse procedures werd bijgestaan door een advocaat en de gelegenheid had om op de stellingen van de wederpartij te reageren en voor zover sprake zou zijn van vertragingstactieken, hier maatregelen tegen te nemen.
3.3 Het feit dat de cliënte van verweerder niet heeft ingestemd met minnelijke voorstellen van klager leidt evenmin tot tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder. Het stond en staat de cliënte van verweerder immers vrij niet in te stemmen met een voorstel, indien zij meent dat dit niet in haar voordeel is. Dit gaat ook op in de situatie dat de rechter later in het nadeel van de cliënte van verweerder zou beslissen. Ten slotte is evenmin gebleken dat verweerder onnodig procedures tegen klager heeft gevoerd. Klager heeft zelf overigens ook diverse procedures tegen de cliënte van verweerder aanhangig gemaakt.
3.4 Gelet op het vorenstaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4. BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 14 mei 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.