Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:68
Zaaknummer
6903
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klachtonderdeel over excessief declareren.
Uitspraak
Beslissing van 3 februari 2014
in de zaak 6903
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 5 augustus 2013, onder nummer 13-012A, aan partijen toegezonden op 5 augustus 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder de onderdelen a, b en d gegrond zijn verklaard en onderdeel c ongegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2013:144.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op
4 september 2013 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 december 2013, waar klager is verschenen. Verweerder is zonder bericht niet verschenen.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
c. verweerder excessief heeft gedeclareerd;
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het beroep van klager richt zich uitsluitend tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdeel c. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 5 augustus 2013, gewezen onder nummer 13-012A, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, T. Zuidema, J.P. Balkema en I.E.M. Sutorius, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2014.