Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:87

Zaaknummer

6944

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging waarschuwing in verband met nalaten duidelijke afspraken te maken over financiën en mogelijke gefinancierde rechtshulp.

Uitspraak

Beslissing van 14 maart 2014

in de zaak 6944

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klagers

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 september 2013, onder nummer

ZWB11-2013, aan partijen toegezonden op 17 september 2013, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder voor wat betreft klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond is verklaard, onderdeel 4 ongegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

Deze uitspraak is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2013:67.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, voor zover klachtonderdelen gegrond zijn verklaard, is op 16 oktober 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klagers.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 januari 2014, waar klagers en verweerder zijn verschenen. Beide partijen hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1. heeft verzuimd bij aanvaarding van de opdracht duidelijkheid te verschaffen over het risico dat de kosten door de RvT en/of haar individuele leden zouden moeten worden gedragen;

2. geen duidelijke afspraken heeft gemaakt over de kosten van de werkzaamheden van mr. S.;

3. klagers niet heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp;

4. (…)

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 16 september 2013, gewezen onder nummer ZWB 11-2013.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, J.P. Balkema, en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2014.