Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:173

Zaaknummer

L 92 - 2014

Inhoudsindicatie

Gestelde ten aanzien van psychische en lichamelijke toestand niet toereikend om de termijnoverschrijding om die reden verschoonbaar te achten.

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 30 juni 2014

in de zaak L 92-2014

 

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter

van de raad van discipline van 1 mei 2014 op de klacht van:

 

 

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

 

verweerster

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

 

1.1      Bij brief aan de raad van 9 april 2014   met kenmerk DOK 400 , door de raad ontvangen op 10 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2      Bij beslissing van 1 mei 2014  heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 mei 2014 is verzonden aan klager.

 

1.3      Bij brief van 26 mei 2014 door de raad ontvangen op 28 mei 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

 

1.4      De griffier van de raad heeft partijen bij brief dd. 3 juni 2014 bericht dat nu het verzetschrift door de raad buiten de wettelijke termijn was ontvangen, eerst de ontvankelijkheid van het verzet diende te worden beoordeeld. Partijen zijn bij voormelde brief door de griffier opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 juni 2014, met de mededeling dat tijdens deze zitting enkel de ontvankelijkheid van het verzet aan de orde zou worden gesteld.

 

1.5      De ontvankelijkheid van het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 juni 2014 in aanwezigheid van klager. Verweerster heeft de griffier van de raad op 16 juni 2014 telefonisch bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.6      De raad heeft kennisgenomen van:

-          de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-          het verzetschrift van klager d.d. 26 mei 2014 .

 

 

2          ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZET

 

2.1      Tegen een beslissing van de voorzitter van de raad van discipline kunnen ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 1 van de Advocatenwet klager en de deken binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline.

 

2.2      De beslissing van de raad is verzonden op 6 mei 2014. Dit betekent dat de verzettermijn aanving op 7 mei 2014. Het verzetschrift had derhalve uiterlijk op 20 mei 2014 door de raad dienen te zijn ontvangen. Het verzetschrift van klager is door de raad op 28 mei 2014, derhalve niet tijdig, ontvangen.

 

2.3      Klager heeft in zijn op 26 mei 2014, derhalve na het verstrijken van de verzettermijn, gedateerde verzetschrift geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht, waaruit blijkt dat er sprake was van een verschoonbare reden op grond waarvan klager niet binnen de verzettermijn tegen de beslissing van de voorzitter verzet heeft kunnen doen. Uit de mededeling van klager ter zitting van de raad, dat hij tenminste twee maal naar de griffie van de raad heeft gebeld teneinde uitstel van de termijn te verzoeken, blijkt dat klager zich bewust was van de voor hem geldende verzettermijn. De verzettermijn betreft een wettelijke fatale termijn, waarvan geen uitstel mogelijk is. Klager heeft desgevraagd verklaard dat hem ook geen uitstel is toegezegd. Desondanks heeft klager zijn verzetschrift pas een week na het verstrijken van de verzettermijn opgesteld en aan de raad toegezonden.

 

2.4      Klager heeft voorts ter zitting verklaard ten gevolge van medische en psychische klachten niet in staat te zijn geweest om zijn verzetschrift eerder aan de raad te doen toekomen. Hetgeen klager over zijn psychische en lichamelijke toestand heeft opgemerkt is naar het oordeel van de raad echter niet toereikend om de termijnoverschrijding reeds om die reden verschoonbaar te achten.

 

 

2.5      De raad komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat het verzet  niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, Th. Kremers en W.H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2014.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 juli 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

 

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.