Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:284

Zaaknummer

7263

Inhoudsindicatie

Geen appel mogelijk o.g.v. art. 46h lid 4 Adv. wet.

Uitspraak

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

van 8 september 2014

in de zaak 7263

naar aanleiding van het hoger beroep:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 2 juli 2012, onder nummer R.3862/11.265, aan partijen toegezonden op 4 juli 2012, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 11 januari 2012 ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie, waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 augustus 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    De plaatsvervangend voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 11 januari 2012 en het verzetschrift van klager van 25 januari 2012, ontvangen door de griffie van de raad op 25 januari 2012.

3    DE BEOORDELING

3.1        Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2    Ten overvloede merkt de plaatsvervangend voorzitter op dat, indien klaagster wel in hoger beroep had kunnen komen van de beslissing van de raad, dit hoger beroep niet binnen de daartoe in de Advocatenwet gestelde termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing door de Raad is ingediend en derhalve niet voor inhoudelijke behandeling door het hof in aanmerking had kunnen komen.

3.3    Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.

    BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline, op vorenvermelde gronden beslissende:

wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 2 juli 2012, zaaknummer R.3862/11.265, ingestelde hoger beroep

Aldus beslist op 8 september 2014 door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, plaatsvervangend voorzitter.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Breda aan Thorbeckeplein 8.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT  BREDA.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 076 5484607.