Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:195

Zaaknummer

R. 4361/13.268

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Uit de stukken volgt dat klagers verweerder verwijten dat hij bewust onjuiste informatie aan het gerechtshof heeft verstrekt door over “huur” te schrijven, terwijl het om “koop” gaat. Ook over andere zakenheeft verweerder - volgens klagers- het gerechtshof onjuist geïnformeerd.  Anders dan klagers kan de voorzitter in het proces-verbaal van de zitting van de Raad van Discipline niet lezen dat verweerder zou hebben erkend dat het om “koop” gaat, zodat niet kan worden vastgesteld het verwijt van klagers dat verweerder thans bewust in strijd met de waarheid het gerechtshof heeft bericht dat het om “lease” gaat. Evenmin kan op basis van de stukken worden vastgesteld dat verweerder het gerechtshof ter zake de andere zaken onjuist heeft geïnformeerd. Daarbij lag het op de weg van klagers dan wel hun advocaat om in de betreffende procedure de pretense onjuiste stellingen te betwisten.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 14 oktober 2013, door de raad ontvangen op 15 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 De cliënte van verweerder en klagers zijn al meer dan 10 jaar verwikkeld in diverse procedures.

1.2 Klagers hebben reeds eerder een klacht tegen verweerder ingediend. Bij beslissing van de voorzitter van 28 maart 2012 is de klacht van klagers tegen verweerder kennelijk ongegrond verklaard.

1.3 Klagers hebben tegen voornoemde beslissing verzet ingesteld. Bij beslissing van 27 augustus 2012 heeft de Raad van Discipline het verzet ongegrond verklaard.

1.4 Klagers hebben bij exploit van dagvaarding van 15 april 2013 de cliente van verweerder in rechte betrokken. De zaak is aangebracht bij het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2013.

1.5 Verweerder heeft op 18 juni 2013 een memorie van antwoord ingediend.

1.6 Bij brief van 14 juli 2013 hebben klagers bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij “willens en wetens de onwaarheid blijft voorhouden” in een procedure bij het gerechtshof te Amsterdam, waarin klager de cliënt van verweerder heeft laten dagvaarden in verband met een vordering tot herroeping ex artikel 386 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Klagers stellen dat zij verweerder bij de zitting van de Raad van Discipline dringend hebben verzocht om te stoppen met het vermelden van onjuiste feiten. Klagers hebben ter zake verwezen naar een memorie van antwoord van 18 juni 2013 van verweerder, waarin verweerder naar de mening van klagers procesfraude pleegt, door halve waarheden te poneren en de rechtsgang te manipuleren. Ten slotte verwijten klagers verweerder dat nog steeds onduidelijk is waar het door klagers op de derdengeldrekening van verweerder betaalde bedrag van NLG 8.000,00 is gebleven.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2 Uit de stukken volgt dat klagers verweerder verwijten dat hij bewust onjuiste informatie aan het gerechtshof heeft verstrekt door over “huur” te schrijven, terwijl het om “koop” gaat. Ook over andere zaken (onder meer: tellerstand, ouderdom en zekerheidsstelling) heeft verweerder het gerechtshof onjuist geïnformeerd.

3.3 Anders dan klagers kan de voorzitter in het proces-verbaal van de zitting van de Raad van Discipline van 18 juni 2012 niet lezen dat verweerder zou hebben erkend dat het om “koop” gaat, zodat niet kan worden vastgesteld het verwijt van klagers dat verweerder thans bewust in strijd met de waarheid het gerechtshof heeft bericht dat het om “lease” gaat. Evenmin kan op basis van de stukken worden vastgesteld dat verweerder het gerechtshof ter zake de andere zaken (tellerstand, ouderdom en zekerheidsstelling) onjuist heeft geïnformeerd. Daarbij lag het op de weg van klagers dan wel hun advocaat om in de betreffende procedure de pretense onjuiste stellingen te betwisten. Ook over de litigieuze betaling ad NLG 8.000,00 heeft verweerder in het kader van de klachtprocedure niets erkend wat thans gebleken is onjuist te zijn.

3.4 Gelet op het vorenstaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 5 november 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 6 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.