Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:67
Zaaknummer
13-088A
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat/scheidingsbemiddelaar ongegrond. Geen sprake van belangenconflict.
Uitspraak
Beslissing van 26 augustus 2013
in de zaak 13-088A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 27 maart 2013 met kenmerk 1313/284, door de raad ontvangen op 28 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;
- de stukken genummerd 1 t/m 15 zoals opgenomen bij de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster heeft als echtscheidingsbemiddelaar de echtscheiding van klager en zijn ex-echtgenote behandeld. Het eerste mediationgesprek heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2011. Tijdens het tweede mediationgesprek op 7 september 2011 zijn klager en zijn ex-echtgenote het eens geworden over een vergoeding van € 100.000,-- uit de verkoopopbrengst van de echtelijke woning aan de ex-echtgenote van klager. De echtelijke woning was grotendeels gefinancierd met privégelden van klager, terwijl de eigendomsverhouding 40/60 bedroeg ten gunste van klager. Klager en zijn ex-echtgenote waren op huwelijkse voorwaarden getrouwd.
2.3 Op 7 september 2011 zond klager om 23.53 uur een e-mail aan verweerster met een cc aan zijn echtgenote met de volgende inhoud:
“Beste allebei, ik herroep, want was toch niet volledig bij zinnen. Nathalie krijgt nominaal 50.000 + Suriname + helft krediet. Niet onderhandelbaar. Mvg, Ralph”
In de nacht van 7 op 8 september heeft de ex-echtgenote van klager vervolgens een e-mail aan verweerster gezonden met de volgende inhoud:
“Beste Julia,
Ik hoop dat je berijpt dat ik in een hele angstige situatie zit met een man met psychoses die de hale avond gegooid heeft met huis materieeel mij uit heeft gescholden en ik vreesde voor mijn leven en kinderen. Wat je ziet is niet wie hij is. Kan je er svp vooor zorgen dat alles nu zo snel mogelijk afgerond word want ben angstig,
Zijn medicijnen zijn gehalveerd. Sorry schrijf nu romellig maar lig trillend in bed moet morgen naar werk belamgrijke dag kan opdracht niet verliezen maar heb ook de zorg voor mijn kindren.
Mischien had ik dit mailtje niet mogn schrijven naar jou maar ziek akls eeen nood kreet.
Dank, Nathalie”
2.4 De volgende ochtend, donderdag 8 september 2011 om 7.42 uur heeft klager verweerster de volgende e-mail gestuurd:
“Julia, was wat emotioneel, de 100 k blijft staat. Afspraak blijft ongewijzigd.
Hartelijke groet,
Ralph”
2.5 Op 14 september 2011 heeft een volgende mediationgesprek plaatsgevonden waarin verweerster de ontvangen e-mails ter sprake heeft gebracht en de vraag heeft voorgelegd of er draagvlak bestaat voor een regeling. In het gespreksverslag heeft verweerster onder meer de volgende passages opgenomen:
“Al deze zaken zijn vandaag naar boven gekomen en zijn ook besproken. Wat dat betreft is er nu transparantie. Ook is heel duidelijk navraag gedaan naar het draagvlak voor een regeling. Ralph geeft al duidelijk aan dat dat draagvlak er is. Voor hem geldt afspraak is afspraak. Voor hem geldt ook dat hij deze afspraak bij zinnen heeft gedaan, weliswaar heeft hij misschien buiten zinnen de toezegging eerst ingetrokken, maar dat was, zo geeft hij aan, dat hij eigenlijk toch wel heel veel boosheid voelde en die boosheid heeft zich ook zo geuit. Dat heeft hem in feite ook goed gedaan. Dat betekent dat hij nu nog meer achter de regeling staat zoals die is afgesproken. Hij vindt het een reële en faire regeling.
Julia vraagt door als het gaat om gezondheid. Is hij psychisch gezond, waardoor hij ook in staat is de gevolgen van deze regeling te overzien? Hij geeft heel nadrukkelijk aan dat dit zo is. Hij geeft aan dat hij inderdaad al wel medicijnen heeft geslikt vanwege een (manische) depressie. Blijkt dat hij die medicijnen toch minder nodig heeft en dat deze medicijnen al worden afgebouwd. Hij ziet dit absoluut niet als een belemmering om een regeling aan te gaan. Nathalie geeft ook aan dat dit geen belemmering is. Hij wil dit nooit naar voren brengen als het gaat om een aantasting van de regeling. Hij weet waar het over gaat. Hij ziet dit ook niet als een nadelige regeling voor hem. (…).
Ralph herhaalt nog eens de sterke wens om de 100.000 euro daaruit aan Nathalie te betalen. Wederom komen Nathalie, Ralph en Julia hierover te spreken. Ralph geeft aan dat een afspraak afspraak is. Daar gaat het uiteindelijk om en daar wil hij zich ook aan houden. (…).
Wat Ralph al opwerpt is; wat te doen als blijkt dat de crisis en de voortekenen nu aanwezig zijn door het waarschijnlijke bankroet van Griekenland, dit nog veel meer om zich heen slaat en ervoor zorgt dat de situatie echt dramatisch anders wordt? Julia legt uit dat in de wet ook een artikel is opgenomen, namelijk artikel 6:258 BW waarbij als er sprake is van onvoorziene omstandigheden de overeenkomst aangepast moet worden. Dat geldt ook in het geval van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW) en dan de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid. Nathalie is het er ook over eens dat in het geval zich een dramatische situatie voordoet en Ralph uit de verkoop van de een woning een dramatisch lager bedrag overhoudt dan nu voorzien (een bedrag van circa € 780.000,-- ?) dat ze dan opnieuw om de tafel moeten gaan zitten om te kijken of Ralph alsnog de
€ 100.000,-- aan Nathalie kan betalen. Dat vindt zij redelijk. Ralph geeft ook aan dat hij nu geen marges daarover af kan spreken want dat kan hij gewoon niet inschatten. Het gaat er dus niet om dat als de opbrengst van de woning een ton lager zal komen te liggen, over die marges hebben we het niet, maar we hebben het echt over tonnen.”
2.6 Op 11 oktober 2011 heeft een laatste mediationgesprek plaatsgevonden waarna partijen op 1 november 2011 het echtscheidingsconvenant hebben getekend.
2.7 Bij brief met bijlagen van 26 november 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:
a) de belangen van klager tijdens de bemiddeling op buitengewoon onzorgvuldige wijze heeft behartigd;
b) klager indringender had moeten adviseren zelf juridisch advies in te winnen en door zulks na te laten haar taak als advocaat en belangenbehartiger heeft veronachtzaamd;
3.2 Ter toelichting op zijn klachten stelt klager dat verweerster zijn belangen onvoldoende in acht heeft genomen met als gevolg dat een echtscheidingsconvenant tot stand is gekomen dat voor klager financieel zeer nadelig is. Daarnaast stelt klager dat hij ten tijde van de echtscheiding in geestelijke nood verkeerde, waarvoor medicatie was voorgeschreven. Volgens klager heeft verweerster zulks vastgesteld, maar heeft zij klager en zijn ex-echtgenote laten bepalen of klager in staat was om zijn wil vrijelijk te bepalen. Hoewel klager destijds heeft aangegeven daartoe in staat te zijn, heeft hij achteraf moeten constateren dat dit niet het geval was.
4 BEOORDELING
4.1 Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline zijn voor het optreden voor beide partijen in het kader van een echtscheiding extra zorg en bepaalde waarborgen vereist. De advocaat dient grote zorgvuldigheid te betrachten en zich er van te vergewissen dat beide partijen de inhoud van een regeling begrijpen. De advocaat dient partijen alsdan duidelijk te wijzen op hun wederzijdse mogelijkheden en marges en hij dient er voor te waken dat wanneer één van beiden genoegen neemt met minder dan hem of haar bij formele afwikkeling toe zou komen, deze daarin dan uitdrukkelijk instemt en zich rekenschap geeft van de gronden waarop hij of zij dat standpunt inneemt. In het algemeen zal het daarbij van belang zijn dat partijen schriftelijk op hun mogelijkheden en hun voorgenomen toegeving worden gewezen, naast vastlegging van de regeling welke partijen en de gezamenlijke advocaat voor ogen staat.
4.2 Klager verwijt verweerster niet te hebben voldaan aan voormelde maatstaf door hem onvoldoende te wijzen op het feit dat de getroffen regeling volgens klager voor hem zeer nadelig is. Verder verwijt klager verweerster niet te hebben onderkend dat hij in geestelijke nood verkeerde, waardoor hij niet in staat was om zijn wil vrijelijk te bepalen. Verweerster had volgens klager uit de e-mailwisseling van 7 en 8 september 2011 moeten begrijpen dat klager onvoldoende in staat was om zijn wil vrijelijk te bepalen en hem op dat moment indringend moeten adviseren om een eigen advocaat in te schakelen.
4.3 De raad is van mening dat verweerster niet in strijd heeft gehandeld met voormelde maatstaf. Daartoe overweegt de raad als volgt. Uit de stukken van het dossier en dan met name uit het gesprekverslag van 14 september 2011 blijkt dat verweerster de geestelijke toestand van klager uitdrukkelijk met partijen heeft gesproken. Uit het gespreksverslag van 14 september 2011 blijkt voorts dat klager expliciet kenbaar heeft gemaakt in staat te zijn om de gevolgen van de overeengekomen regeling te overzien. Ook ter zitting heeft verweerster onvoldoende weersproken gesteld dat klager niet de indruk heeft gewekt dat hij niet in staat was om een en ander te beoordelen en bovendien dat hij degene was die in de gesprekken de “lead” had. Verweerster heeft toegelicht dat de door partijen getroffen regeling tot stand is gekomen in het kader van een belangenafweging, waarbij niet een formele afwikkeling tot uitgangspunt is gekozen, maar de belangen van beide partijen en die van de kinderen zijn meegewogen. Klager heeft zulks niet betwist. Klager verwijt verweerster voorts dat zij buiten zijn medeweten een psycholoog bemiddelaar om advies heeft gevraagd en zonder overleg met partijen heeft besloten om de mediation voort te zetten. Verweerster heeft echter onweersproken gesteld dat zij de psycholoog bemiddelaar uitsluitend heeft geraadpleegd, omdat zij de kwestie serieus nam, maar dat voortzetting van de mediation haar verantwoordelijkheid is. Gelet op het feit dat tussen het gesprek op 14 september 2011 en de datum van ondertekenen van het convenant ruim twee maanden zijn verstreken, had klager naar het oordeel van de raad voldoende tijd om – zoals verweerster bij de aanvang van de mediation ook heeft geadviseerd – een eigen advocaat te raadplegen. Het feit dat klager zulks heeft nagelaten, kan niet aan verweerster worden verweten.
4.4 Beide klachtonderdelen zijn derhalve ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs L.D.H. Hamer,
H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl