Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:121
Zaaknummer
L 230-2013
Inhoudsindicatie
Opdrachtbevestiging biedt geen grondslag voor de conclusie dat een betalingsafspraak is gemaakt. Klacht dat in strijd met gemaakt betalingsafspraak is gehandeld kan daarom niet tot gegrondheid leiden.
Inhoudsindicatie
Klacht: kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 22 augustus 2013
in de zaak L 230 - 2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
klager
tegen:
B
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L van 23 juli 2013 met kenmerk D , door de raad ontvangen op 24 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Klager heeft zich op 25 januari 2012 gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan in een kwestie betreffende de afwikkeling van een echtscheidingsprocedure. Verweerder heeft klager op 1 februari 2012 een opdrachtbevestiging toegezonden. Ten aanzien van het honorarium staat hierin onder meer het volgende vermeld:
“Indien geen toegevoegde rechtshulp wordt verleend zal nader overleg plaatsvinden teneinde afspraken te maken betrekkelijk tot de kosten, ook afgezet tegen de te betalen eigen bijdrage van de door de staat gefinancierde rechtshulp.”
1.2 Verweerder heeft klager bij brief dd. 5 september 2012 een einddeclaratie ad € 719,00 toegezonden. Verweerder heeft hierbij een uurtarief van €180, - gehanteerd. Klager heeft bij brief dd. 14 september 2012 bezwaar gemaakt tegen de declaratie van verweerder. Verweerder heeft klager bij brief dd. 22 januari 2013 bericht geen aanleiding te zien zijn einddeclaratie dd. 5 september 212 te matigen dan wel anderszins te wijzigen. Klager heeft zich bij brief dd. 7 februari 2013 bij de deken beklaagd over de declaratie van verweerder.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder in strijd met gemaakte afspraken een bepaald honorarium in rekening heeft gebracht.
2.2 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
Indien geen toevoeging zou worden verleend zouden de kosten van de werkzaamheden van verweerder gelijk zijn aan de maximale eigen bijdrage in geval van een toevoeging ter hoogte van € 750, - . Dit is besproken bij en vastgelegd in de opdrachtbevestiging. Toen de toevoegingsaanvraag werd afgewezen ontkende verweerder de door hem schriftelijk bevestigde afspraken en deelde klager mede dat hij de kosten zou gaan berekenen op basis van een door hem gehanteerd puntensysteem.
3. VERWEER
3.1 Het is juist dat middels een peiljaarverlegging is getracht om een toewijzende beslissing voor wat betreft toegevoegde rechtshulp te verkrijgen. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de toevoegingsaanvraag inclusief het verzoek om peiljaarverlegging echter afgewezen. Verweerder heeft klager hiervan bij brief dd. 4 april 2012 op de hoogte gesteld. Verweerder stelde voor afspraken te maken betreffende de kosten van verweerder. Omdat klager niets van zich heeft laten horen, heeft verweerder op 5 september 2012 opnieuw aangegeven dat afspraken betreffende de kosten gemaakt diende te worden. Omdat klager niet had gereageerd op de brief van 4 april 2012 heeft verweerder bij voormelde brief de kosten tot dat moment aan klager in rekening gebracht.
3.2 Uit de opdrachtbevestiging blijkt dat met de mogelijkheid van afwijzing van de toevoegingsaanvraag rekening werd gehouden. Verweerder heeft in dat kader met klager gesproken over een prijsafspraak, waarbij aangesloten zou kunnen worden met het puntensysteem zoals dat door de Raad voor Rechtsbijstand gehanteerd wordt. Verweerder heeft op geen enkele wijze met klager gemaakte afspraken geschonden.
4. BEOORDELING
4.1 Voorzover de klacht betrekking heeft op het handelen in strijd met gemaakte en in de opdrachtbevestiging schriftelijk vastgelegde afspraken overweegt de voorzitter dat uit de aan de raad overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerder zich hieraan heeft schuldig gemaakt. In de opdrachtbevestiging is door verweerder bevestigd dat, indien geen toegevoegde rechtshulp zou worden verleend nader overleg zou plaatsvinden teneinde afspraken te maken met betrekking tot de kosten tot de kosten. Hoewel niet duidelijk wordt gemaakt wat met de toevoeging “ook afgezet tegen de te betalen eigen bijdrage van de door de staat gefinancierde rechtshulp” wordt bedoeld, kan hieruit niet worden afgeleid dat tussen klager en verweerder is afgesproken dat in geval van een afwijzing van de toevoegingsaanvraag verweerder rechtshulp zou verlenen voor een maximumbedrag ad € 750, -. De opdrachtbevestiging biedt daar geen grondslag voor. Verweerder heeft klager conform het bepaalde in de opdrachtbevestiging verzocht (bij brief van 4 april 2012) contact met hem op te nemen om nadere afspraken te maken, waarop door klager niet is gereageerd.
4.2 Voor zover klager heeft bedoeld te klager over het feit dat verweerder hem op 5 september 2012 een bedrag ad € 719,- in rekening heeft gebracht overweegt de voorzitter dat de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft declaratiegeschillen te beslechten. De tuchtrechter waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is in deze niet gebleken.
4.3 Nu verweerder op grond van het bovenstaande geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 22 augustus 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2013
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.