Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:7

Zaaknummer

12-347A

Inhoudsindicatie

"Klacht tegen advocaat wegens het uitblijven van betaling van facturen  voor vertaalwerkzaamheden en het gebruik van deze facturen in een procedure ter onderbouwing van schade. Klacht is gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk niet-ontvankelijk."

Uitspraak

Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak 12-347A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

p.a. mr.

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 november 2012 met kenmerk 1112-684, door de raad ontvangen op 22 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 april 2013 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mr. J., en verweerder,  bijgestaan door mr. M.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede de stukken 1 tot en met 36 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief genoemde inventarislijst;

- de brief met bijlagen van  verweerder d.d. 8 april 2013.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft processtukken vertaald die betrekking hadden op procedures tussen de cliënte van verweerder en haar wederpartij. Het eerste verzoek om stukken te vertalen dateerde van 29 juli 2011 en was afkomstig van de heer X, werkzaam bij de cliënte van verweerder (zie pagina 32 van het klachtdossier). Hierna vond de correspondentie over de vertaalwerkzaamheden rechtstreeks tussen klager en verweerder plaats. Klager woonde toentertijd in Turkije en was ook vanuit Turkije werkzaam. Verweerder en klager hebben elkaar medio 2011 zakelijk ontmoet in Turkije.

2.3 Klager heeft voor de vertaalwerkzaamheden facturen verzonden aan verweerder, ten name van verweerders kantoor. Verweerder heeft klager bij e-mail van 4 oktober 2011 (pagina 17 van het klachtdossier) bericht dat de door klager ingezonden factuur niet zou worden ingeboekt in het systeem van zijn kantoor , maar enkel diende ter onderbouwing van de vordering van zijn cliënte tot vergoeding van de vertaalkosten. Daar heeft verweerder aan toegevoegd dat het niet zeker is dat deze vordering wordt toegewezen.

2.4 Verweerder noch zijn kantoor heeft de facturen van klager voldaan. Verweerder heeft de facturen wel ingebracht in procedures van zijn cliënte, ter onderbouwing van de door de cliënte geleden schade. 

2.5 Bij brief van 13 april 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) de aan hem verzonden facturen voor de door klager verrichte vertaalwerkzaamheden van in totaal € 12.264,88 ondanks zijn aanmaningen niet heeft betaald;

b) zich schuldig heeft gemaakt aan misleiding van de rechter en de wederpartij doordat hij met de wijze waarop hij de facturen in een aantal gerechtelijke procedures heeft aangewend, de suggestie heeft gewekt dat deze facturen daadwerkelijk door de cliënte zijn betaald.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de facturen betrekking hebben op vertaalwerkzaamheden die door klager zijn verricht voor zijn cliënte. Verweerder heeft steeds gemeend dat klager bij zijn cliënte in dienst was. Wel zijn op zeker moment de contacten over de vertaalwerkzaamheden rechtstreeks gaan lopen tussen klager en verweerder, maar daardoor is verweerder natuurlijk geen opdrachtgever geworden. Bovendien betreffen het pro forma facturen, waarvan ook voor klager duidelijk was dat deze slechts werden opgesteld ter onderbouwing van de door zijn cliënt geleden schade.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel (b) stelt verweerder zich op het standpunt dat klager niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en dus niet-ontvankelijk is.

4.3 Verweerder heeft erkend dat hij achteraf bezien direct aan de rechtbank duidelijk had moeten maken dat het ging om pro forma facturen, die nog niet waren betaald en het nog maar de vraag is of deze zullen worden betaald. Verweerder betreurt zijn handelwijze en heeft hiervoor zijn excuses aangeboden. 

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Klachtonderdeel (a) heeft betrekking op het uitblijven van betaling van de facturen van klager. Klager stelt zich op het standpunt dat de opdrachten, in juridische zin, voor de vertaalwerkzaamheden afkomstig waren van verweerder. Verweerder betwist dit en voert onder meer aan dat volgens hem klager in loondienst was bij de cliënte.

5.2 Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat de opdrachten tot het verrichten van vertaalwerkzaamheden door verweerder zijn gegeven. Het kantoor van verweerder en verweerder zelf traden al jaren op voor de betreffende cliënte en klager was steeds betrokken als vertegenwoordiger van de cliënte. Klager gebruikte in zijn correspondentie met (het kantoor van) verweerder steeds een e-mailadres en het logo van de cliënte van verweerder, en voerde onder zijn naam “Afd. Juridische Zaken / DTO coördinator”. Het eerste verzoek aan klager om de processtukken te vertalen was afkomstig van een andere medewerker van de cliënte van verweerder, de heer X, met een CC aan verweerder. De raad kan niet vaststellen dat klager de vertaalwerkzaamheden in opdracht van verweerder heeft verricht. Klachtonderdeel (a) is om die reden ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3 De raad stelt ten aanzien van klachtonderdeel (b) voorop dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat niet aan een ieder toekomt, doch slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. De raad is van oordeel dat klager niet rechtstreeks in zijn belang is getroffen door het handelen van verweerder, omdat hij geen partij was bij de procedure waarin zijn facturen zijn ingebracht, zonder de vermelding dat dit pro forma facturen betroffen. Klager is in klachtonderdeel (b) daarom niet-ontvankelijk.

5.4 Ten overvloede merkt de raad op dat verweerder als stagiaire een opdracht heeft uitgevoerd van een andere kantoorgenoot. Verweerder heeft geopereerd in een situatie die voor hem op dat moment kennelijk niet geheel duidelijk was. De raad heeft de indruk dat verweerders begeleiding te wensen heeft overgelaten. Niet alleen heeft verweerder “pro forma facturen” in  een gerechtelijke procedure gepresenteerd als echte facturen en heeft hij in eerste instantie onheus gereageerd op vragen van de deken, ook ter zitting van de raad leek hij niet ten volle te worden gesteund door zijn patroon.

BESLISSING

De raad van discipline:

- Verklaart klachtonderdeel (a) ongegrond;

- Verklaart klager in klachtonderdeel (b) niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens,                R. Lonterman, M. Pannevis, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl