Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:38

Zaaknummer

OB 143-2013

Inhoudsindicatie

Tijdens een schorsing dient de naam van een geschorste advocaat van het naambord te worden verwijderd en dient het bericht op een automatisch antwoordapparaat te worden aangepast. Dat verweerder vergeefs geprobeerd zou hebben vermeende onduidelijkheid ten aanzien van het verwijderen van het naambord met de deken te bespreken, ontslaat hem niet van de verplichting te voldoen aan alle aan de aan hem opgelegde schorsing verbonden  verplichtingen. De brief van de deken hierover was voltrekt helder.

Inhoudsindicatie

Bezwaar gegrond, onvoorwaardelijke schorsing 6 weken.

Uitspraak

Beslissing van 2 september 2013

in de zaak OB 143-2013

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

A

                  

 

deken

 

tegen:

 

 

B

 

 

                                        verweerder

 

X

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 2 mei 2013 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 7 mei 2013 (klachtzaak OB 143-2013), heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 10 juni 2013 in aanwezigheid van de deken, verweerder en diens gemachtigde . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken dd. 2 mei 2013, met bijlagen;

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Bij beslissing van de raad van discipline dd. 25 februari 2013 is aan verweerder de  maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken opgelegd. Door verweerder is tegen deze beslissing geen appel bij het Hof van Discipline ingesteld. De schorsing ging in op 11 april 2013 en duurde voort tot 24 april 2013.

2.2         De deken heeft verweerder bij brief dd. 8 april 2013 gewezen op de aan de schorsing voor verweerder verbonden voorwaarden en verplichtingen.

2.3         De deken heeft ter controle op de naleving van de schorsingsverplichtingen op 17 april 2013 een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder. Aan de gevel was een bord aangebracht met daarop vermeld “B Advocatuur” en een ander bord waarop vermeld “gratis spreekuur info 2e etage. Telefoon 0413-266191 en www.B advocatuur.nl .”

2.4         De deken heeft bij het kantoor van verweerder aangebeld, waarna de deur niet werd geopend. Hierna heeft de deken het telefoonnummer gebeld, waarna hij een bandje kreeg te horen waarop verweerder aangaf dat werd gesproken met B Advocatuur, waarna vervolgens werd gevraagd een nummer achter te laten waarna de betreffende persoon zou worden teruggebeld.

 

3                bezwaAr

3.1         Het bezwaar van de deken houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich niet heeft gehouden aan de aan hem door de raad van discipline bij beslissing dd. 25 februari 2013 opgelegde maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken, door in de schorsingsperiode van 11 tot en met 24 april 2013 zich niet te houden aan de hem bij brief van de deken d.d. 8 april 2013 opgelegde schorsingsverplichtingen.

 

4                VERWEER

4.1     Verweerder heeft de door de raad van discipline aan hem opgelegde schorsing uiterst serieus genomen. Verweerder heeft zich in alle zaken terug getrokken en alle zaken overgedragen aan mr. X, gemachtigde van verweerder in deze zaak. Ten aanzien van de kwestie van het naambord heeft verweerder telefonisch contact opgenomen met de deken, maar hij kreeg hem niet te pakken. Het bord was moeilijk te verwijderen en 14 dagen later zou verweerder weer verder gaan. Verweerder wilde deze kwestie met de deken bespreken, maar dat is hem niet gelukt.

 

5                BEOORDELING

5.1         Vast staat dat verweerder bij beslissing dd. 25 februari 2013 door de raad is geschorst in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken, tegen welke beslissing verweerder geen appel heeft ingesteld bij het Hof van Discipline, waardoor de beslissing onherroepelijk is geworden.

5.2         Voorts staat vast dat de deken bij brief dd. 8 april 2013 aan verweerder heeft bericht welke verplichtingen aan bovenvermelde schorsing waren verbonden. Onder meer heeft de deken aan verweerder kenbaar gemaakt dat verweerder zich in de periode van 11 tot 24 april 2013 tijdens telefoongesprekken (waartoe een ingesproken bericht op een antwoordapparaat behoort) niet mocht aanduiden als advocaat en dat hij in voormelde periode zijn naam diende te verwijderen op het naambord van zijn kantoor.

5.3         De brief van de deken aan verweerder was volstrekt duidelijk zodat het voor verweerder duidelijk had moeten zijn dat hij ook aan bovenvermelde  verplichtingen behoorde te voldoen. Dat verweerder, zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, geprobeerd zou hebben om met de deken contact op te nemen, omdat de brief voor hem niet duidelijk was, maakt dit niet anders. Als verweerder al contact heeft proberen op te nemen met de deken, wat door de deken overigens wordt betwist, dan nog ontslaat dit hem niet van de verplichting te voldoen aan de aan de schorsing verbonden verplichtingen. Verweerder had zijn naam op het naambord dienen te verwijderen en het bericht op zijn automatisch antwoordapparaat behoren aan te passen. Het verweer dat het naambord niet de volledige naam (met titel, voorletters en achternaam)van verweerder bevatte, maar slechts de achternaam van verweerder sec gevolgd door het woord advocaten maakt dit niet anders. Verweerder had zijn achternaam van het bord dienen te verwijderen. Dit geldt temeer waar het een eenmanskantoor betreft en de vermelding van de achternaam uitsluitend op verweerder betrekking kon hebben.

5.4         De raad komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat verweerder de aan de schorsing verbonden  verplichtingen heeft overtreden en zal op grond daarvan het bezwaar van de deken gegrond verklaren.

 

6                MAATREGEL

6.1         Het niet voldoen aan de aan een opgelegde schorsing verbonden  verplichtingen en daarmee het negeren van een beslissing van de tuchtrechter valt een advocaat ernstig aan te rekenen.

6.2         De raad is van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere maatregel dan opnieuw een onvoorwaardelijke schorsing, en wel voor een aanzienlijk langere duur dan de eerder opgelegde schorsing, waarvan de schorsingsverplichtingen niet zijn nagekomen. De raad zal daarom aan verweerder een schorsing in de uitoefening van de praktijk opeggen voor de duur van zes weken.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes weken;

 

bepaalt dat de schorsing in werking treedt 14 dagen na het onherroepelijk worden van deze beslissing of indien verweerder uit andere hoofde is geschorst onmiddellijk aansluitend hieraan;

 

draagt de delen op de schorsing openbaar te maken op de in het arrondissement Oost-Brabant gebruikelijke wijze.

 

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, P.A.M. van Hoef, A.J. Sol en P.J.W.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van   2 september 2013 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-            verweerder

-            de deken van de orde van advocaten te OB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl