Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4235

Zaaknummer

OB 111-2013

Inhoudsindicatie

Van een advocaat kan niet worden verwacht, dat hij een procedure aanhangig maakt, waarin hij geen kans op succes aanwezig acht.

Uitspraak

 

Beslissing van 26 april 2013

in de zaak  OB 111-2013

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

B

                                                    

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Brabant van 3 april 2013 met kenmerk 48/13/019K , door de raad ontvangen op 4 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich in november tot verweerder gewend in verband met een tussen hem en de gemeente X lopend geschil over de aanleg van een verhoogde bushalte voor de woning van klager. Klager was in dit geschil tot dat moment bijgestaan door een medewerker van zijn rechtsbijstandsverzekeraar.

1.2         Wegens ziekte van verweerder heeft een kantoorgenote van verweerder op 16 november 2012 op verzoek van klager een brief aan de gemeente X verzonden.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

hij heeft geweigerd een procedure te voeren tegen de provincie Y, dan wel de gemeente X.

3.                       VERWEER

    3.1     Verweerder heeft tijdens het eerste gesprek reeds aan klager te kennen gegeven dat, nu niet tijdig bezwaar was gemaakt tegen de besluiten van het college van B&W tot de verplaatsing en aanleg van de verhoogde bushalte, de kans op succes zeer gering was. Verweerder heeft daarbij aangegeven, dat klager zich met een klacht zou kunnen melden bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar, die hem tot dan toe had bijgestaan, over het feit dat zij geen rechtsmiddelen hadden ingesteld. Door (het kantoor van) verweerder zijn werkzaamheden binnen de uitdrukkelijke opdracht van klager uitgevoerd, waarbij het kantoor van verweerder ruimschoots binnen de prijsafspraak is gebleven.

  3.2           Voor zover de provincie Y al als opdrachtgever moet worden  aangemerkt voor het aanleggen van verhoogde bushaltes, is het nog steeds het college van B&W van de gemeente dat tot de uitvoering daarvan bevoegd is. Het ondernemen van acties tegen de provincie was reeds om die reden niet mogelijk c.q. zinvol.

  3.3           Het is mogelijk dat door het kantoor van verweerder in september 2012 tegen klager is gezegd dat het kantoor van verweerder geen zaken tegen de provincie Y behandelt, aangezien het kantoor van verweerder als advocaat van die provincie optreedt. In dat geval was klager er dus in september 2012 van op de hoogte dat het kantoor van verweerder geen zaken tegen de provincie behandelt.

 

                      4.           BEOORDELING

    4.1         Aan een advocaat komt voor het – in overleg met zijn cliënt - te voeren beleid in een aan hem toevertrouwde zaak een ruime vrijheid toe. In het algemeen zal een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt dan wel adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Hiervan is in deze zaak niet gebleken.

4.2         Verweerder heeft klager geadviseerd naar aanleiding van diens geschil met de gemeente X over de aanleg van een verhoogde bushalte voor zijn woning. Verweerder heeft geconstateerd dat er sprake was van onherroepelijk besluiten van de gemeente, aangezien door (de vorige gemachtigde van) klager hiertegen niet tijdig bezwaar was ingediend. Verweerder, althans zijn kantoorgenote die voor verweerder waarnam, heeft in een brief aan de gemeente d.d. 19 november 2012 geprobeerd uitstel van de aanleg van de bushalte te bewerkstelligen. Deze brief heeft niet tot een positief resultaat geleid. Gesteld noch gebleken dat dit was te wijten aan een onjuiste inhoud van die brief, waarvoor verweerder verantwoordelijk was. Dat verweerder geen verdere juridische stappen heeft ondernomen omdat deze, naar hij klager heeft uitgelegd, kansloos zouden zijn, valt hem tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Van een advocaat kan immers niet worden verwacht dat hij een procedure aanhangig maakt, indien hij geen mogelijkheden ziet om deze met succes af te ronden.

4.3         Uit de aan de raad overlegde stukken waaronder de klacht en de motivering daarvan is niet gebleken op grond waarvan verweerder met succes actie tegen de provincie had kunnen ondernemen. Daarnaast was het, zo blijkt uit klagers brief dd. 28 februari 2013 aan de deken, klager bekend dat het verweerder niet vrij stond tegen de provincie Y op te treden.

4.4         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   26 april 2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 mei 2013

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.