Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4123

Zaaknummer

R. 4015.12.149

Inhoudsindicatie

Verweerster wordt verweten de zaak op enig moment niet voortvarend te hebben aangepakt. Op basis van de stukken en het gemotiveerde verweer kan dit niet worden vastgsteld. Verweerster heeft vervolgens de vertrouwenskwestie aan de orde gesteld en de werkzaamheden gestaakt. Klacht ongegrond.

Uitspraak

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 20 augustus 2012 aan de Raad van Discipline met kenmerk K204 2011/2012, door de raad ontvangen op 20 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 december 2012 in aanwezigheid van verweerster. Klaagster is met schriftelijke vooraankondiging niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In maart 2010 heeft verweerster voorlopige voorzieningen en een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt voor klaagster.

2.3    In juli 2010 heeft de Rechtbank een mediationaanbod gedaan dat door klaagster en haar toenmalig echtgenoot is aanvaard.

2.4    Na diverse mailwisselingen tussen de mediationadministratie en de advocaten is een mediator benoemd.

2.5    De eerste mediationbijeenkomst heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2010 in aanwezigheid van verweerster.

2.6    Vervolgens heeft een mediationbijeenkomst plaatsgevonden buiten de aanwezigheid van verweerster op 2 november 2011.

2.7    Van 2 november 2011 tot eind december 2011 is er veel gecorrespondeerd, waaronder een e-mailbericht van verweerster aan een financieel adviseur van klaagster naar aanleiding van allerlei nieuwe financiële informatie.

2.8    Deze financieel adviseur was afwezig wegens vakantie tot 20 december 2011 en heeft na terugkeer niet gereageerd op het e-mailbericht van verweerster van 12 december 2011.

2.9    Op 11 januari 2012 heeft klaagster aangegeven het gevoel te hebben tegen een muur te praten, waarna verweerster heeft voorgesteld dat klaagster een andere advocaat in de arm zou nemen. Hierop is klaagster niet ingegaan.

2.10    Op 21 maart 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, een financieel adviseur en verweerster.

2.11    Nadien heeft klaagster een opvolgend advocaat aangezocht.

2.12    Bij brief van 23 februari 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over  verweerster.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet omdat zij in de periode tussen Kerst en Oud en Nieuw 2011 geen gesprek heeft gearrangeerd. Klaagster heeft gebeld en gemaild maar kreeg slechts als antwoord dat verweerster klaagster per mail nader zou berichten, hetgeen verweerster heeft nagelaten. Pas op 21 maart 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin verweerster een aantal zaken aan klaagster heeft toegezegd. Deze afspraak is verweerster wederom niet nagekomen.   

   

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft erkend dat zij in gebreke is gebleven direct in januari 2012 een bespreking te arrangeren met de financieel adviseur. Verweerster heeft gesteld dat zij in de afgelopen periode enigszins overbelast is geweest doch zij is van mening dat zij de belangen van klaagster zorgvuldig heeft behartigd. In de laatste bespreking met klaagster bleek dat het vertrouwen tussen klaagster en verweerster weg was, reden waarom verweerster haar werkzaamheden voor klaagster heeft gestaakt.

5    BEOORDELING

Ter gelegenheid van de behandeling ter zitting heeft verweerster gemotiveerd haar stilzwijgen in de periode tussen 10 november 2011 en eind december 2011 verklaard. In januari 2012 heeft verweerster de vertrouwenskwestie aan de orde gesteld bij klaagster. Uit de stukken blijkt niet dat klaagster hierop heeft gereageerd. Wel heeft nadien nog  mailwisseling plaatsgevonden. Vervolgens heeft in maart 2012 een bespreking plaatsgevonden waarin is gebleken dat het vertrouwen tussen klaagster en verweerster niet langer aanwezig was, welk vertrouwen noodzakelijk is in een relatie tussen een advocaat en een cliënt. De opdracht is toen wel beëindigd. Gelet op het vorenstaande kan de raad niet vaststellen dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.   

6    BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 februari 2013.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl