Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:245
Zaaknummer
R.4183/13.90
Inhoudsindicatie
Klacht pas een half jaar na beëindigen van de dienstverlening een klacht ingediend. Van gemaakte fouten is niet gebleken. Dat de rechtbank niet alle stellingen van klager heeft aanvaard, valt verweerster niet aan te rekenen. Ten aanzien van gang van zaken rondom verzoek van klager om toezending van zijn dossier kan verweerster evenmin een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 1 mei 2013 met kenmerk K072 2012/2013 bm/ksl, door de raad ontvangen op 2 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 juli 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster, vergezeld van haar raadsman mr. V. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in de echtscheidingsprocedure tussen hem en zijn voormalige echtgenote.
2.3 De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 30 mei 2011 de behandeling met betrekking tot het verzoek tot verdeling pro forma aangehouden tot 15 oktober 2011, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de in de beschikking genoemde stukken in het geding te brengen. Voor de genoemde pro forma datum dienden partijen onder meer de volgende stukken over te leggen:
- een overzicht van de samenstelling van de boedel en de waarde van de verschillende boedelbestanddelen op de wettelijke peildatum, waarbij partijen er voor dienden zorg te dragen dat zij dezelfde boedelbestanddelen op dezelfde wijze aanduidden;
- een door beide partijen gezamenlijk opgesteld en geactualiseerd verdelingsschema. De stukken en daarmee de verdeling zijn tijdens de voortgezette behandeling ter zitting op 19 april 2012 besproken.
2.4 De rechtbank heeft op 7 juni 2012 de eindbeschikking gegeven.
2.5 Bij brief met bijlagen van 27 november 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn voormalige echtgenote zeer veel fouten heeft gemaakt, zonder de toestemming van klager een leningskrediet alsmede een lening van € 90.000,-- heeft goedgekeurd en niet wilde meewerken aan de overdracht van het dossier.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De gedragingen van verweerster zijn, gemeten naar genoemde maatstaf, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
5.2 Vaststaat dat klager zijn klacht pas heeft ingediend een half jaar na het beëindigen van de werkzaamheden door verweerster. Gedurende de dienstverlening van verweerster heeft klager daarover nooit geklaagd. Ook over de declaraties is in die periode door klager nooit geklaagd. Verweerster heeft ook anderszins geen enkele indicatie ontvangen dat klager ontevreden was.
5.3 Uit de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt de raad niet van door verweerster gemaakte fouten. Uit de stukken in het dossier blijkt echter wel dat het verdelingsschema door verweersters in nauw overleg met klager is opgesteld en dat de rechtbank daarvan in haar beslissing slechts in geringe mate is afgeweken. Dat de stellingen van klager met betrekking tot de lening van € 90.000,-- door de rechtbank niet zijn aanvaard, valt verweerster niet aan te rekenen. De klacht is in zoverre ongegrond.
5.4 Ten aanzien van het klachtonderdeel dat ziet op de wijze waarop met het verzoek van klager om toezending van het dossier is omgegaan, overweegt de raad als volgt. Op vrijdag 9 november 2012 heeft klager per email aangegeven zijn hele dossier te willen ontvangen. Daarop is op maandag 12 november 2012 door de secretaresse van het kantoor van verweerster gereageerd. Verweerster heeft aangegeven dat klager over een volledig dossier zou moeten beschikken omdat hij alle stukken altijd in kopie heeft toegezonden gekregen. Daarom is hem verzocht aan te geven welk specifiek stuk hij miste zodat hem dat kon worden toegezonden. Op dinsdag 13 november 2012 liet klager weten daar niet in te zijn geslaagd, waarna op 30 november 2012 aan hem te kennen werd gegeven dat het dossier voor hem werd klaargemaakt. Op 4 december 2012 is het dossier vervolgens per aangetekende brief aan klager verzonden. Gelet op deze gang van zaken en meer in het bijzonder het feit dat door klager niet is weersproken dat hij inderdaad reeds over alle stukken beschikte en hij ter zitting heeft aangegeven dat het hem te doen was om de stukken die de voorgaande advocaat had opgesteld, is de raad van oordeel dat aan verweerster in zoverre evenmin een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klachten ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P, J.A. van Keulen en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl