Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-05-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4426
Zaaknummer
13-17
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing inzake klacht van klager tegen zijn vroegere advocaat ongegrond. Klager verwijt verweerster het dossier te laat aan zijn cassatieadvocaat te hebben toegestuurd. Verder verwijt klager verweerster afspraken niet te zijn nagekomen en niet aanwezig te zijn geweest bij een zitting zonder hem hierover tijdig te informeren. Verweerster heeft voldoende voortvarend opgetreden. Er kan haar geen verwijt worden gemaakt dat zij de zitting daags van tevoren om medische redenen heeft moeten afzeggen.
Uitspraak
Beslissing van 27 mei 2013
in de zaak 13-17
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 februari 2013 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
advocaat te [X]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 4 januari 2013, met kenmerk K 09/129, door de raad ontvangen op 14 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 4 februari 2013 heeft de voorzitter van de raad alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 15 februari 2013, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 april 2013 in aanwezigheid van mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mrs. H. Dulack, J.R.O. Dantuma, W.H. Kesler en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 15 februari 2013 en van het bericht van klager van 29 maart 2013 dat hij niet bij de mondelinge behandeling van het verzet aanwezig zal zijn.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 In punt 1.4 van de beslissing van de voorzitter staat dat de kantoorgenote van verweerster op [….] 2009 de uitspraak in de strafzaak per post aan klager heeft gestuurd en klager heeft gevraagd om contact met haar op te nemen en dat klager niet binnen de cassatietermijn heeft gereageerd op deze brief. Klager heeft wél gereageerd, maar dat zou te laat zijn geweest omdat de cassatietermijn na 14 dagen was verlopen. Daarom heeft hij zich tot een andere advocaat gewend.
3.3 Er was maar één zaak die voor cassatie in aanmerking kwam. Daarom is het onbegrijpelijk dat verweerster stelt dat zij niet begreep om welke zaak het ging.
3.4 Klager is niet geïnformeerd door verweerster dat de mondelinge behandeling op [….] 2008 niet door zou gaan. Zij heeft zijn voice-mail niet ingesproken om dit aan hem door te geven. Ten onrechte stelt verweerster dat zij hem niet heeft kunnen bereiken. Hij woont nog geen kilometer van het kantoor van verweerster. Het had op de weg van verweerster gelegen een bericht af te (laten) geven om hem tijdig te informeren. Was hij geïnformeerd over het niet doorgaan van de behandeling dan zou hij niet op [….] 2008 naar de Centrale Raad voor Beroep zijn gegaan.
3.5 Verweerster heeft geen verklaring van een arts overgelegd waaruit blijkt dat zij hem op [….] 2008 niet kon bijstaan. Hij is van mening dat het niet geloofwaardig is dat verweerster het dwingende advies van haar arts heeft gekregen om niet meer te werken.
3.6 Hij heeft wel degelijk schade geleden door toedoen van verweerster. Ten onrechte stelt zij dat hij werkeloos was.
3.7 Bij de overdracht van zijn dossier heeft verweerster niet aan haar kantoorgenote doorgegeven dat hem inzage in zijn dossier – dat voor hem ontlastende verklaringen bevatte - bij de Sociale Dienst is onthouden.
3.8 Verweerster had moeten informeren naar de reden waarom een andere rechter de zaak betreffende omgangsregeling behandelde.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Klager beroept zich ten aanzien van het niet nakomen van afspraken door verweerster op klachten van andere cliënten van verweerster. Klager heeft niet gesteld om welke klachten het zou gaan en wie deze klachten heeft ingediend. Ambtshalve zijn deze klachten niet bekend bij de raad. Reeds daarom kan de raad de door klager gestelde klachten van andere cliënten niet bij zijn oordeel betrekken. Dat sprake is van een patroon in het gedrag van verweerster dat ertoe leidt dat (alsnog) van de feitelijke juistheid van zijn stellingen mag worden uitgegaan, kan en mag de raad niet aannemen.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mrs. H. Dulack, J.R.O. Dantuma, W.H. Kesler en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.