Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:12

Zaaknummer

L 175 - 2013

Inhoudsindicatie

Essentie:

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Afwijzing van een incidentele vordering door het gerechtshof, betekent niet, dat de advocaat van de wederpartij een verkeerd gebruik heeft gemaakt van de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij toekomt.

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij een betalingstermijn te stellen en incassomaatregelen aan te kondigen bij gebreke  van betaling van verschuldigde proceskosten.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 25 juni 2013

in de zaak L 175-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

A          

 

klaagster

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y van 4 juni 2013 met kenmerk DOK 120 , door de raad ontvangen op 5 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder treedt op als advocaat van de wederpartij van klaagster in een boedelscheidingsprocedure.

1.2         De rechtbank heeft in de procedure tussen klaagster en de cliënt van verweerder op 20 juli 2011 vonnis gewezen. Klaagster heeft op 20 oktober 2011 de cliënt van verweerder in hoger beroep gedagvaard.

1.3         Verweerder heeft namens zijn cliënt op 10 juli 2012 bij het gerechtshof een incidentele memorie strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het rechtsmiddel hoger beroep ingediend. Het gerechtshof heeft de incidentele vordering afgewezen. Verweerder heeft vervolgens verzocht om tegen deze beslissing tussentijds cassatie open te stellen, welk verzoek niet is gehonoreerd.

 

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        verweerder,door cassatie in te dienen, heeft geprobeerd om de afronding van de procedure te vertragen;

2.        verweerder heeft gelogen over de toestand van de woning van klaagster;

3.        verweerder incassomaatregelen heeft aangekondigd, indien klaagster het bedrag van de proceskostenveroordeling niet binnen de door hem gestelde termijn van 8 dagen zou betalen;

4.        verweerder zich schuldig maakt aan fraude en het uiten van leugens en onwaarheden en zich grievend uitlaat over klaagster.

 

3.           VERWEER     

3.1         Het gerechtshof heeft de incidentele vordering op juridisch onjuiste gronden afgewezen. Het is opmerkelijk dat klaagster (de cliënt van) verweerder vertragingstactiek verwijt, terwijl zij zelf een half jaar de tijd heeft genomen om in dezelfde procedure een memorie van grieven in te dienen.

3,2         Verweerder heeft steeds het standpunt van zijn cliënt verwoord, zo ook over de toestand waarin de woning van klaagster zich volgens bevindingen van de cliënt van verweerder bevond. Klaagster kan haar standpunt in rechte inbrengen.

3.3         Klaagster zegde ongeclausuleerde betaling van de proceskosten toe. Gelet op de bij verweerder bekende wispelturigheid in de nakoming van afspraken, heeft verweerder geschreven dat hij betaling binnen acht dagen verwachtte. Verweerder heeft de termijn nadien bovendien nog bijgesteld tot 14 dagen.

3.4         Dit onderdeel van de klacht is in eerdere klachtprocedures al aan de orde geweest. Verweerder liegt en bedriegt niet en laat zich niet nodeloos grievend uit over klaagster.

 

4.           BEOORDELING

   4.1        De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2         Het staat verweerder vrij om in overleg met zijn cliënt rechtsmiddelen aan te wenden die hij in het belang van zijn cliënt acht. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder kansloze rechtsmiddelen heeft aangewend, waardoor de procedure nodeloos zou zijn vertraagd. Verweerder heeft de incidentele memorie strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het rechtsmiddel hoger beroep uitvoerig gemotiveerd. Dat de incidentele vordering door het gerechtshof uiteindelijk is afgewezen betekent niet dat verweerder door instelling daarvan een verkeerd gebruik van die vrijheid heeft gemaakt..

4.3         Het stond verweerder voorts vrij om namens zijn cliënt betaling van de proceskosten, waarin klaagster door de rechtbank was veroordeeld, te verlangen. Het stellen van een termijn en het aankondigen van het treffen van incassomaatregelen bij gebreke van betaling, is gebruikelijk. Niet gebleken is dat verweerder binnen een onredelijke termijn is overgegaan tot het treffen van incassomaatregelen.

4.4         U itlatingen van de advocaat van de wederpartij worden vaak als onaangenaam ervaren, kennelijk  ook door klaagster, zo is uit de  vele door klaagster daarover ingediende klachten  gebleken. In een procedure, zeker in een boedelscheidingsprocedure na echtscheiding, kunnen de emoties tussen partijen hoog oplopen. Alsdan kan een verwoord standpunt van de ene partij de andere partij onaangenaam treffen hetgeen dan weer reacties van die partij oproept. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. Uit de aan de raad overgelegde stukken is  niet gebleken dat verweerder bij de behartiging van de belangen van zijn client, de grens van hetgeen hem jegens klaagster vrij stond, heeft overschreden. Verweerder heeft datgene naar voren gebracht wat hij in het belang van zijn client achtte.

4.5         Het moge zo zijn dat klaagster de standpunten die verweerder namens zijn client naar voren brengt als onaangenaam ervaart; zij heeft geen concrete gegevens naar voren gebracht en met bewijs ondersteund waaruit blijkt dat verweerder zich onbetamelijk jegens haar heeft gedragen.

4.6         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen. 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   25 juni 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 juni 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.