Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:31

Zaaknummer

L 30 - 2013

Inhoudsindicatie

Gelet op de inhoud van de beslissing van het hof van discipline heeft verweerder, door klager tot betaling te sommeren van het bedrag dat hij eerder aan klager had gerestitueerd, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. B ewoordingen “onjuist en onwaar” zijn niet onbetamelijk.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 1 juli 2013

     in de zaak L30-2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        A

                                        klager

                                        gemachtigde: B

 

 

 

 

                                        tegen:

                                       

                                        C

 

                                        verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 24 januari 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 6 mei 2013 zijn klager, vergezeld van zijn gemachtigde en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 24 januari 2013 en de daarbij gevoegde stukken.

 

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Bij beslissing van de raad d.d. 27 februari 2012 heeft de raad een klacht van klager tegen verweerder gegrond verklaard en de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.

2.2     Bij beslissing van 21 september 2012 heeft het hof van discipline de beslissing van de raad bekrachtigd en aan de beslissing van de raad toegevoegd dat de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken ten uitvoer zal kunnen worden gelegd wanneer verweerder in gebreke zou blijven om uiterlijk op 15 oktober 2012 aan klager te betalen de somma van € -----,--, vermeerderd met rente.

          In overweging 5.17 overwoog het hof in dit verband:

“Inwilliging van het verzoek heeft tot gevolg dat verweerder wordt teruggebracht in de positie waarin hij (bij gebreke van klagers instemming met verrekening) op 2 mei 2010 verkeerde, namelijk in de positie dat hij het initiatief moet nemen tot incasso van die declaratie, indien hij dat opportuun vindt. “

2.3     Op 12 oktober 2012 heeft verweerder een bedrag van € ------,-- “onder reserve van rechten” aan klager overgemaakt, maar bij brief van 16 oktober 2012 heeft verweerder dit bedrag weer bij klager opgeëist.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder klager ten onrechte heeft gesommeerd om een bedrag, dat verweerder eerder op grond van een uitspraak van het hof van discipline aan klager heeft gerestitueerd, met rente aan verweerder terug te betalen, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen worden aangekondigd;

                        2.         verweerder klager beticht van het afleggen van leugenachtige verklaringen.

 

 

 

4        VERWEER

          Klachtonderdeel 1

4.1     Het stond verweerder vrij om klager te verzoeken tot betaling van het bedrag, dat hij “onder reserve van rechten” aan klager had overgemaakt.  Nu het hof in overweging 5.17 van de uitspraak zelf de incasso van de declaratie geenszins uitsluit, is er op geen enkele wijze sprake van miskenning van de tuchtrechtspraak.

          Klachtonderdeel 2

4.2     Verweerder heeft klager niet beticht van het afleggen van leugenachtige verklaringen. Verweerder sprak in zijn brief d.d. 16 oktober 2012 van “onjuiste en onware mededelingen c.q. verklaringen.” Het stond verweerder vrij deze bewoordingen te bezigen, nu de kwalificatie “onwaar en onjuist” dienstig is aan de te entameren procedure en aldus nodig voor de bewijsvoering. 

 

5        BEOORDELING

          Klachtonderdeel 1

5.1     De raad overweegt dat de vraag welk bedrag klager aan verweerder verschuldigd is een kwestie is van civielrechtelijke aard. De raad is van oordeel dat overweging 5.17 van de beslissing van het hof van discipline d.d. 21 september 2012 ruimte laat voor de opvatting dat verweerder gerechtigd is om tot incasso over te gaan van het door hem gerestitueerde bedrag en klager daarover op de gebruikelijke wijze aan te schrijven.

5.2     Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder, door klager tot betaling te sommeren van het bedrag dat hij aan klager had gerestitueerd, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

          Klachtonderdeel 2

5.3     De raad constateert dat verweerder zich in zijn brief van 16 oktober 2012 op het standpunt heeft gesteld dat het hof van discipline zich bij haar oordeelsvorming heeft laten leiden door mededelingen c.q. verklaringen van de zijde van klager die volgens verweerder “onjuist en onwaar” zijn.

5.4     De raad is van oordeel dat verweerder, door de bewoordingen “onjuist en onwaar” te bezigen, klager niet heeft beticht van het afleggen van leugenachtige verklaringen. De gebezigde bewoordingen zijn voorts naar het oordeel van de raad niet onbetamelijk. Het stond verweerder vrij deze bewoordingen te gebruiken teneinde zijn incasso-claim juridisch te onderbouwen. Ook het tweede onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2013      

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-             verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement X

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl