Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:50

Zaaknummer

H326-2012

Inhoudsindicatie

Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij een in zijn ogen kansloos appel instelt. Cliënt is hierover voldoende geïnformeerd en gewezen op de mogelijkheid zich tot een andere advocaat te wenden voor een second opinion. Advocaat tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk voor een processuele keuze van een voorgaande advocaat. Niet gebleken dat door toedoen van verweerster geen kinderalimentatie met terugwerkende kracht is toegekend. Partijen hebben ter zake ter zitting eenregeling getroffen.

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft veelvuldig gecommuniceerd over de verdeling van de nalatenschap. Niet gebleken dat zij bij de behandeling van de zaak tekort is geschoten.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 september 2013

in de zaak  H326-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

gemachtigde: B

 

klaagster

 

tegen:

C

verweerster

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad d.d. 12 december 2012 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 13 december 2012, heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H thans arrondissement OB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van gemachtigde van klaagster en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een echtscheidingszaak en in een

alimentatiekwestie. Verweerster is daarbij haar voormalige kantoorgenote opgevolgd als behandelend advocaat. De rechtbank heeft in de zaak op 17 mei 2011 uitspraak gedaan, waartegen binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak appèl mogelijk was.

2.2     Bij brief d.d. 8 februari 2012 met bijlagen, heeft klaagster zich bij de Deken beklaagd over verweerster.

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:

a.   Verweerster heeft niets gedaan met de door klaagster gegeven informatie over de narcistische wijze van handelen van de wederpartij. Verweerster heeft dit ter zitting onvoldoende tot uiting gebracht en zich daar in haar houding onvoldoende naar gedragen, waardoor de rechter de argumenten van de wederpartij onvoldoende kon doorprikken. Daardoor is een voor klaagster teleurstellend vonnis gewezen.

b.   Hoewel er diverse keren is gesproken over hoger beroep en klaagster wenste dat dit zou worden ingesteld, heeft verweerster daaromtrent negatief geadviseerd en geen hoger beroep willen instellen ondanks een door klaagster ingediende lijst met argumenten    voor appèl. Verweerster heeft klaagster slechts geadviseerd een    second opinion te vragen.

c.   Er is ten onterechte geen voorlopige voorziening aangevraagd. Omdat klaagster ter zitting onvoldoende daadkrachtig is opgetreden heeft de rechtbank de kinderalimentatie niet met terugwerkende kracht opgelegd. Verweerster had moeten adviseren om een voorlopige voorziening aan te vragen.

d.   Verweerster heeft zich zwak opgesteld ter zake de verdeling van de nalatenschap van de vader van klaagster.

e.   Verweerder heeft in het algemeen een te afwachtende houding ingenomen en is niet doortastend genoeg opgetreden.

f.     Doordat niet doortastend werd opgetreden zijn er onnodig veel uren gemaakt door verweerster met hoge schade: te weten € 20.316,60 ten behoeve van onnodige uren rechtsbijstand.

g.   Verweerster heeft ter zitting ten onrechte geadviseerd een schikking aan te gaan. Een eerdere ingangsdatum voor de kinderalimentatie is daarbij niet meer besproken.

 

4                VERWEER

Ten aanzien van a

De aanpak ter zitting was goed, verweerster heeft haar uiterste best gedaan de belangen van klaagster goed te behartigen. Een andere aanpak had niet tot een beter resultaat geleid.

 

Ten aanzien van b

Er is zeer uitvoerig en schriftelijk toegelicht waarom een hoger beroep op grond van inhoudelijke gronden en een kosten/baten analyse niet verstandig was. Aan klaagster is de keuze gelaten een andere advocaat in te schakelen teneinde beroep in te stellen.

Ten aanzien van c

Als een voorlopige voorziening was aangevraagd op het moment dat verweerster de zaak overnam, zou de alimentatie niet per 1 november 2010 zijn toegekend. Bovendien gaf de rechter ter zitting aan dat zij niet bereid was om de alimentatie met terugwerkende kracht toe te kennen. Nu is in overleg bereikt dat de kinderalimentatie wel per genoemde datum is ingegaan en is derhalve per saldo 4 maanden kinderalimentatie met terugwerkende kracht bewerkstelligd.

Ten aanzien van d, e en f

Er is in de zaak zeer veel werk verzet. Klaagster en haar gemachtigde bestookten verweerster onder andere met uitvoerige e-mails en zij is prudent omgegaan met de informatie die haar werd aangereikt.

     Ten aanzien van g

Met klaagster is uitvoerig overleg gevoerd over al dan niet schikken. Verweerster heeft klaagster uitgebreid uitgelegd was de risico’s waren van het wel of niet schikken inzake de kinderalimentatie. Het is uiteindelijk klaagsters eigen keuze geweest om een schikking aan te gaan. Uit de draagkrachtvergelijking bleek dat de wederpartij minder hoefde te betalen dan hij zelf had voorgesteld. Daarom is geadviseerd akkoord te gaan met het voorstel van de wederpartij inzake de alimentatie en het niet op een uitspraak van de rechter te laten aankomen.

 

5                BEOORDELING

5.1     De advocaat is voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van een enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid – een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel pas geïndiceerd kan zijn als een advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De tuchtrechter toetst in volle omvang maar zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. De raad zal de klacht beoordelen met inachtneming van dit uitgangspunt.

Ad klachtonderdeel a)

5.1          Verweerster betwist dat zij de belangen van klaagster ter zitting niet goed

heeft behartigd. Ter zake staan de standpunten van klaagster en verweerster derhalve tegenover elkaar zodat de feitelijke grondslag van dit onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan. Dit betekent niet dat aan het woord van klaagster minder geloof wordt gehecht dan aan dat van verweerster, echter voor het oordeel dat verweerster zich klachtwaardig heeft gedragen moet voldoende aannemelijk zijn dat het haar verweten gedrag ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is dit onvoldoende gebleken. De raad zal de klacht op dit onderdeel ongegrond verklaren.

 

Ad klachtonderdeel b)

5.2          Uit het dossier blijkt dat verweerster bij e-mails van 3 en 10 augustus 2012

schriftelijk en gemotiveerd heeft medegedeeld dat zij van mening was dat een hoger beroep op inhoudelijke gronden geen goede kans van slagen had en er eveneens, gelet op de te maken kosten, te weinig financieel belang bestond om in appèl te gaan. Uit de e-mail van verweerster aan gemachtigde van klaagster d.d. 3 augustus 2012 blijkt tevens dat zij deze tijdig heeft gewezen op de mogelijkheid van het inschakelen van een andere advocaat voor een second opinion alsmede het instellen van een hoger beroep en dat zij dit ook reeds voor die datum aan klaagster had geadviseerd. Verweerster kan niet worden verplicht een zaak aan te nemen die zij niet haalbaar of rechtvaardig acht. Dat klaagster er vervolgens voor heeft gekozen om geen appel in te laten stellen door een andere advocaat kan aan verweerster niet worden verweten. De klacht zal ook op dit onderdeel worden afgewezen.

 

Ad klachtonderdeel c)

 

5.3     Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster medegedeeld dat de mogelijkheid van het vragen van een voorlopige voorziening reeds met de voorgaand advocaat van klaagster was besproken, dat deze had medegedeeld dat de rechtbank ook met terugwerkende kracht alimentatie zou toewijzen en dat er toen voor is gekozen geen voorlopige voorziening te verzoeken. Wat hier ook van zij, aan verweerster kan deze eerdere procedurele keuze van klaagster niet worden verweten nu zij op dat moment nog niet als advocaat van klaagster optrad. Verweerster betwist dat zij ter zitting in haar schulp is gekropen en dat daardoor de kinderalimentatie niet met terugwerkende kracht is toegekend en eveneens  dat zij klaagster ten onrechte heeft geadviseerd of gedwongen een schikking aan te gaan. Dat daarvan sprake is geweest acht de raad op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting onvoldoende aannemelijk geworden. Uit de beschikking van de rechtbank d.d. 17 mei 2011 blijkt dat partijen ter zitting overeenstemming hebben bereikt over de door de wederpartij te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarige dochter van klaagster met ingang van 1 november 2010. Niet is gebleken dat verweerster in dit opzicht een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

Ad klachtonderdelen d tot en met g

5.4     Hetgeen namens klaagster met betrekking tot deze onderdelen van de klacht naar voren is gebracht is naar het oordeel van de raad – bij betwisting door verweerster – op grond van het verhandelde ter zitting en de inhoud van het klachtdossier onvoldoende feitelijk komen vast te staan. De raad stelt in dit verband vast dat uit het dossier blijkt dat door verweerster veelvuldig over de verdeling van de nalatenschap is gecommuniceerd. Niet blijkt dat zij bij de behandeling van de zaak op dit onderdeel tekort is geschoten. Evenmin is gebleken dat verweersters advies om ter zake de onderhoudsbijdrage van haar dochter een schikking aan te gaan kennelijk onjuist was, of dat klaagster daardoor in een nadeliger positie is komen te verkeren. 

Gelet op het voorgaande zal de raad de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september  2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op  10 september 2013.

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerster

-            de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerster

-            de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-            de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl