Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-05-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4432
Zaaknummer
12-252
Inhoudsindicatie
Niet is gebleken dat klager met verrekening van declaraties met voor hem ontvangen derdengelden heeft ingestemd. Die instemming is wel voorwaarde voor verrekening. Volgens verweerster is in een gesprek over de hoogte van de declaraties verrekening afgesproken en heeft zij die afspraak schriftelijk aan klager bevestigd. Klager ontkent de afspraak en ontkent die brief te hebben ontvangen. De omstandigheid dat de brief mogelijk niet bij klager is aangekomen komt voor risico van verweerster. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
Inhoudsindicatie
Gezien de hoeveelheid in korte tijd in vier procedures verrichte werkzaamheden bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat sprake is van excessief declareren. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 27 mei 2013
in de zaak 12-252
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 18 december 2012 met kenmerk RvT 1112-9286/LB/sd, door de raad ontvangen op 19 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het toenmalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 maart 2013 in aanwezigheid van alleen klager. Verweerster heeft zich de vrijdag voor de zitting per fax ziek gemeld zonder bijvoeging van een doktersverklaring. Omdat verweerster ook overigens heeft nagelaten haar verzoek te onderbouwen of telefonisch toe te lichten heeft de raad besloten haar verzoek om aanhouding niet te honoreren.
Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van voornoemde brief van de deken met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager heeft zich in een geschil met een huurder sedert medio augustus 2011 bij laten staan door een kantoorgenoot van verweerster. Er zijn in korte tijd vier procedures gevoerd die tot resultaat hebben gehad dat een regeling is getroffen, inhoudende dat de wederpartij drie termijnen van elk € 25.000,00 zou voldoen op de derdenrekening van het kantoor.
2.3 De eerste termijn is gestort op 19 februari 2012. Van dat bedrag is op 9 maart 2012 een gedeelte van € 16.782,05 aan klager doorbetaald. De doorbetaling van de tweede en derde termijn heeft plaats gevonden op 10 april respectievelijk 25 mei 2012. Wanneer precies die laatste twee termijnen op de derdenrekening van het kantoor zijn bijgeschreven is de raad – en was klager - niet bekend.
2.4 Op 23 februari 2012 heeft een bespreking plaats gevonden tussen klager, zijn raadsman en verweerster over de hoogte van de declaraties. Klager vond de declaraties alles bij elkaar te hoog. Tot op dat moment beliepen die een totaal bedrag van € 14.720,30, terwijl klager de kosten had ingeschat op maximaal € 6.000,00. Later zijn daar nog de declaraties van 2 maart 2012 ad € 6.746,31 (waarin verwerkt de op 23 februari 2012 besproken reductie van € 1.000,00) en van 5 april 2012 ad € 1.335,30 (waarin de belaste en onbelaste verschotten van de deurwaarder) bij gekomen.
2.5 Tussen klager en verweerster bestaat verschil van mening over hetgeen in voormelde bespreking overeen is gekomen. Verweerster zegt het resultaat van die bespreking te hebben bevestigd in een brief van diezelfde dag maar kennelijk per abuis gedateerd op 23 maart 2012. Klager zegt die brief nimmer te hebben ontvangen.
2.6 Volgens verweerster zijn op 23 februari 2012 de urenlijsten bij de nota’s doorgenomen en zijn de bestede tijd en verrichte werkzaamheden toen niet door klager betwist. Uit coulance overwegingen heeft zij zich toen bereid verklaard tot een korting van € 1.000,00.
Daarnaast heeft verweerster in voormelde brief aan klager bevestigd dat zij de inmiddels op 19 februari 2012 ontvangen eerste termijn zou verrekenen met de aangepaste factuur voor de werkzaamheden in februari 2012 en de factuur met nummer 20120201(2?)7.
Volgens klager is in de bespreking niet over verrekening gesproken, laat staan dat hij daarmee akkoord zou zijn gegaan. Hij heeft toen begrepen dat hij met de betalingen die hij tot dan had gedaan klaar was.
2.7 Direct nadat hij bekend was geworden met de verrekening van de declaraties bij de doorbetaling van de eerste termijn heeft klager zich bij brief d.d. 13 maart 2012 met bijlagen bij de deken beklaagd over verweerster.
2.8 De klacht is onderwerp van gesprek geweest bij mr. [Y], lid van de raad van toezicht, op 23 november 2012. In die bespreking is met name het gevoel van klager dat hij teveel heeft betaald onderwerp van gesprek geweest, alsmede de vraag of hij al dan niet heeft ingestemd met verrekening.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij
a. zonder uitdrukkelijke toestemming van klager een tweetal declaraties heeft verrekend met het bedrag dat de wederpartij ten behoeve van klager op de derdenrekening van het kantoor van verweerster had gestort;
b. te lang heeft gewacht met het doorstorten van derdengelden naar klager;
c. te hoge declaraties aan klager heeft gestuurd.
4 BEOORDELING
4.1 De raad overweegt vooraf dat, hoewel verweerster niet is opgetreden als klagers advocaat, zij wel binnen het kantoor is opgetreden als verantwoordelijke voor de afwikkeling van declaraties en doorbetaling van derdengelden. In zoverre heeft zij zich dan ook in tuchtrechtelijk opzicht voor haar handelwijze te verantwoorden.
4.2 Klachtonderdeel a
Niet is gebleken dat klager met verrekening heeft ingestemd. Die instemming is wel voorwaarde voor verrekening van declaraties met voor de cliënt ontvangen derdengelden.
De raad ziet geen reden om aan te nemen dat verweerster de brief gedateerd op 23 maart 2012 niet heeft verzonden, maar nu niet is komen vast te staan dat die brief klager heeft bereikt en klager de ontvangst daarvan ontkent, behoort de omstandigheid dat de brief mogelijk niet bij klager is aangekomen voor risico van verweerster te komen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.
4.3 Klachtonderdeel b
De tijdspanne tussen de betaling van de eerste termijn op de derdenrekening van kantoor op 19 februari 2012 en de doorbetaling aan klager op 9 maart 2012 is, gelet ook op de bespreking van 23 februari 2012 en de creditering van de toen besproken € 1.000,00, niet onbehoorlijk lang geweest.
Met betrekking tot de datum van ontvangst van de tweede en derde termijn op de derdenrekening ontbreekt bij de raad elke informatie, zodat niet kan worden geoordeeld of bij de doorbetaling van die termijnen op 10 april en 25 mei 2012 een te grote vertraging heeft plaats gevonden.
Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.
4.4 Klachtonderdeel c
Dat verweerster aan klager te hoge declaraties heeft doen sturen is niet aannemelijk geworden. Klager heeft de declaraties tot medio februari 2012 steeds prompt voldaan. In de bespreking bij mr. [Y] is blijkens haar verslag daarvan naar voren gekomen dat er gezien de hoeveelheid in korte tijd in vier procedures verrichte werkzaamheden geen aanleiding is om te veronderstellen dat sprake is van excessief declareren. Ook dit onderdeel van de klacht zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.
5. MAATREGEL
5.1 Met betrekking tot de vraag of en zo ja welke maatregel aan verweerster dient te worden opgelegd overweegt de raad dat de overtreding van geringe importantie is en geen schade heeft veroorzaakt, zodat het opleggen van een maatregel onnodig en te zwaar zou zijn.
BESLISSING
De raad van discipline:
Onderdeel a van de klacht van klager tegen verweerster is gegrond, de onderdelen b en c zijn ongegrond. Aan verweerster wordt geen maatregel opgelegd.
Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, J.H. Brouwer, M.L.C.M. van Kalmthout en R.P.F. van der Mark, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.
griffier voorzitter