Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:66
Zaaknummer
12-355Alk
Inhoudsindicatie
Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Kwaliteit van dienstverlening. Toevoegingsperikelen.
Uitspraak
Beslissing van 26 augustus 2013
in de zaak 12-355Alk
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 26 november 2012, door de raad ontvangen op 27 november 2012, heeft de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de in 1.1 bedoelde brief van de Raad van Toezicht aan de raad;
- de stukken genummerd 1 t/m 27, zoals opgenomen bij de brief van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Op 22 maart 2010 werd klager in het kader van een inverzekeringstelling ingesloten op het politiebureau te Alkmaar in verband met de verdenking betrokken te zijn bij een zedenmisdrijf. Verweerder had op dat moment strafpiketdienst en heeft klager voor aanvang van het eerste verhoor gesproken.
2.3 Klager heeft verweerder opdracht gegeven hem bij te staan in de strafzaak die mogelijk zou volgen. Daartoe heeft klager een overeenkomst van opdracht getekend. Verweerder heeft de opdracht bij brief van 7 april 2010 bevestigd, in welke brief hij meedeelt dat voor klager gefinancierde rechtsbijstand zal worden aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. Verder laat verweerder weten dat voor het geval de aanvraag om gefinancierde rechtsbijstand wordt afgewezen of pas vanaf een bepaalde datum geldt, verweerder de tot op dat moment gewerkte uren in rekening zal brengen op basis van een uurtarief van € 175,-- exclusief BTW en 5% kantoorkosten.
2.4 Op 10 februari 2011 ontving verweerder een kopie van het politieproces-verbaal. De kennisgeving verdere vervolging is op 7 maart 2011 door het parket verzonden. Enkele dagen na ontvangst van de kennisgeving verdere vervolging van 7 maart 2011 heeft verweerder een verzoek tot gefinancierde rechtsbijstand ingediend voor klager.
2.5 Op 8 juli 2011 is klager gedagvaard om te verschijnen voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Alkmaar. Na ontvangst van de dagvaarding heeft klager verweerder verzocht om een kopie van het volledige dossier. Verweerder heeft kenbaar gemaakt het dossier niet te zullen opsturen en klager aangeboden een kopie van het dossier op zijn kantoor te komen afhalen tegen betaling van € 0,05 per pagina.
2.6 Op 12 augustus 2011 heeft een bespreking plaatsgehad op het kantoor van verweerder in Alkmaar ter voorbereiding van de zitting. Op 19 augustus 2011 heeft verweerder klager een e-mail gestuurd met een uitgebreide samenvatting van het dossier.
2.7 De zitting heeft op 26 augustus 2011 plaatsgevonden. Bij vonnis van 6 september 2011 is klager veroordeeld voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden onvoorwaardelijk.
2.8 Klager heeft een opvolgend advocaat ingeschakeld om hem bij te staan in de hoger-beroep-zaak tegen voormeld vonnis.
2.9 Bij brief met bijlagen van 24 november 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) in het voortraject, dat wil zeggen voordat een dagvaarding c.q. kennisgeving verdere vervolging was uitgebracht, diverse voorschotrekeningen aan klager heeft gezonden, terwijl gefinancierde rechtshulp was aangevraagd;
b) onvoldoende aandacht heeft besteed aan het voorbereiden van de verdediging.
3.2 Klager is van mening dat ten onrechte niet van de aanvang af gefinancierde rechtshulp is aangevraagd.
3.3 Klager verwijt verweerder onder meer dat hij eerst op de zitting te horen kreeg waarvan hij feitelijk werd beschuldigd, dat hij niet de beschikking over het volledige strafdossier heeft gekregen, maar dat hij dit van verweerder à raison van € 0,05 per pagina kon kopen en dat verweerder klager niet deugdelijk heeft voorbereid op de gang van zaken ter zitting. Bovendien heeft verweerder door onjuiste vraagstelling aan de getuigen en een schofferende opmerking jegens de Officier van Justitie de sfeer op de zitting dusdanig negatief beïnvloed dat de uitspraak per saldo zwaarder is uitgevallen dan zijdens het Openbaar Ministerie gerequireerd, aldus klager.
4 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
4.1 Klager verwijt verweerder kosten van rechtsbijstand in rekening te hebben gebracht, terwijl klager voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komt. De raad oordeelt als volgt.
4.2 Verweerder heeft terecht gesteld dat op grond van de Wet op de Rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand slechts een toevoeging wordt verstrekt als daadwerkelijk tot strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan door een kennisgeving verdere vervolging of het uitbrengen van een dagvaarding. Indien de strafzaak eindigt door een sepot, wordt voor de rechtsbijstand geen toevoeging verstrekt. Verweerder heeft bovendien onvoldoende weersproken gesteld dat zijn rechtsbijstand in eerste instantie gericht was op het krijgen van een sepot. In een later stadium van het onderzoek werd de aanklacht uitgebreid met tenlastelegging van een tweede strafbaar feit. Op het moment dat de kennisgeving van verdere vervolging werd ontvangen, heeft verweerder de toevoegings¬aanvraag ingediend, welke aanvraag gehonoreerd werd met verstrekking van een toevoeging.
4.3 Dat de Raad voor Rechtsbijstand in deze zaak een uitzondering heeft gemaakt en de toevoeging in tijd naar voren heeft gehaald, doet aan het vorenstaande niet af. Verweerder heeft klager voorafgaande aan zijn bijstand schriftelijk bevestigd dat hij in geval de aanvraag om gefinancierde rechtsbijstand zou worden afgewezen of pas vanaf een bepaalde datum zou gelden, hij zijn werkzaamheden op basis van een uurtarief in rekening zou brengen. Gezien de verkregen toevoeging heeft verweerder de door klager betaalde declaraties gecrediteerd en de betaalde bedragen gerestitueerd. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.
Ad klachtonderdeel b)
4.4 Nu men in redelijkheid van mening kan verschillen wat de beste aanpak van een zaak is, dient de tuchtrechter de kwaliteit van het optreden en van de adviezen van de advocaat met enige terughoudendheid te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist is opgetreden of heeft geadviseerd en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan deze maatstaf worden getoetst.
4.5 Klager verwijt verweerder onder meer dat hij eerst op de zitting te horen kreeg waarvan hij feitelijk werd beschuldigd. Verweerder betwist zulks uitdrukkelijk en wijst erop dat klager vanaf zijn aanhouding op 22 maart 2010 driemaal is verhoord in verband met de verdenking van seksueel misbruik van een vijfjarig meisje. Vanaf zijn vierde verhoor op 2 november 2010 wist klager dat hij eveneens verdacht werd van het bezit van kinderporno, aldus verweerder. Verweerder stelt een en ander uitgebreid met klager te hebben besproken en verwijst onder meer naar de uitgebreide samenvatting van het strafdossier, dat zich bij de stukken van het klachtdossier bevindt. Nu klager niet heeft weersproken dat hij voorafgaande aan de zitting viermaal is verhoord, dat diverse besprekingen met verweerder hebben plaatsgevonden, dat hij de dagvaarding heeft ontvangen en de uitgebreide samenvatting van verweerder, houdt de raad het ervoor dat klager voorafgaande aan de zitting voldoende op de hoogte was van de hem verweten strafrechtelijke gedragingen.
4.6 Klager verwijt verweerder voorts dat hij moest betalen voor ontvangst van een kopie van het volledige strafdossier. Verweerder heeft uitgelegd dat hij in zaken als deze het risico wil vermijden dat derden ongewenst kennis nemen van het politieprocesverbaal, zodat hij aanbiedt om in plaats van het papieren proces-verbaal een samenvatting van de bewijsmiddelen per e-mail op te sturen. Daarnaast hanteert het kantoor van verweerder als beleid dat
niet-gedetineerde cliënten de kosten van het kopiëren van het politieproces-verbaal betalen. De raad ziet niet in waarom deze werkwijze klachtwaardig is
4.7 Tenslotte verwijt klager verweerder dat hij hem niet deugdelijk heeft voorbereid op de gang van zaken ter zitting en dat verweerder de sfeer op de zitting negatief zou hebben beïnvloed. Verweerder heeft ter weerlegging van deze verwijten een aanzienlijk aantal e-mails van klager aan verweerder overgelegd waaruit blijkt dat klager tot en met de uitspraak tevreden was over de behandeling van de zaak door verweerder. Verweerder weerspreekt voorts dat hij zich ter zitting zodanig zou hebben opgesteld dat het de sfeer op de zitting negatief heeft beïnvloed. Uit de door verweerder overgelegde e-mails is de raad gebleken dat klager kennelijk (zeer) tevreden was over de bijstand van verweerder totdat hij bekend werd met de inhoud van het vonnis in zijn strafzaak. Nu uit de stukken van het dossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard, niet is gebleken dat verweerder zich anderszins schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, is ook dit klachtonderdeel ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs L.D.H. Hamer,
H.C.M.L. Karskens, R. Lonterman, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl