Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2013:58
Zaaknummer
132/13
Inhoudsindicatie
Verzoek benoeming rapporteur toegewezen in verband met onbetaald laten van nota's van boekhouder/accountant van de advocaat en ongeopend doorsturen van brieven van de belastingdienst aan de boekhouder/accountant, die zijn werkzaamheden heeft opgeschort wegens onbetaalde nota's .Daardoor kunnen ook geen jaarstukken worden opgemaakt. Voorts is sprake van oneigenlijk gebruik van derdengeldrekening.
Uitspraak
Beslissing van 9 december 2013
in de zaak 132/13
naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60c Advocatenwet van:
mr. [ ]
in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten
deken
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 15 november 2013, door de raad ontvangen op 18 november 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland een verzoek als bedoeld in artikel 60c lid 1 Advocatenwet ten aanzien van verweerder ingediend.
1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 3 december 2013 ten overstaan van mr. C. van den Noort als voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier, in aanwezigheid van de deken en op dezelfde dag is mondeling uitspraak gedaan. Verweerder heeft laten weten dat hij niet zal verschijnen vanwege gezondheidsproblemen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De voorzitter heeft kennis genomen van
- de brief van de deken van 15 november 2013;
- de brief van de deken van 21 november 2013 met bijlagen;
- de brief van verweerder van 29 november jl. met bijlagen;
- het e-mailbericht van de deken van 2 december 2013 met bijlagen;
- het e-mailbericht van de deken van 3 december 2013;
2 FEITEN
2.1 Naar aanleiding van tegen verweerder ingediende klachten heeft de deken tezamen met de bureaudirecteur mr. G. op 19 september 2013 een kantooronderzoek uitgevoerd bij verweerder, waarbij de nadruk lag op de financiële kant van de praktijkvoering.
2.2 Voor vragen met betrekking tot de financiële aspecten van de praktijk werd de deken doorverwezen naar de accountant van verweerder, drs. S. te D. Er bleken geen jaarstukken te zijn over 2010, 2011 en 2012. Aan de deken werd een belastingaangifte overhandigd over 2010 met daarin verdisconteerd een aantal financiële kerngetallen. Uit de cijfers is gebleken dat er sprake was van een negatief bedrijfsvermogen van € 369.438,00 en ‘overige schulden’ ten bedrage van € 352.604,00.
2.3 Ten aanzien van de derdengeldrekening bleek verweerder niet over de afschriften van deze rekening te beschikken. Voorts erkende hij dat hij zelf de betalingen van de derdengeldrekening deed door middel van een elektronische handtekening. Hij bevestigde dat hij zich realiseerde dat dit niet is toegestaan. Medebestuurder van de Stichting Beheer Derdengelden is mr. H., advocaat te O. De deken heeft verweerder geadviseerd een andere tweede bestuurder aan te trekken in de nabijheid van de praktijk. Voorts heeft de deken de afschriften gevraagd van de derdengeldrekening over de jaren 2011, 2012 en 2013. De deken heeft afschriften ontvangen via de accountant van verweerder met betrekking tot de Stichting Beheer Derdengelden over de jaren 2010 tot en met 12 september 2013. De deken is gebleken dat over het saldo van de derdenrekening door verweerder is beschikt als ware het een kantoorrekening: er vonden pinopnames plaats en niet traceerbare overboekingen. De deken heeft een overzicht van de transacties overgelegd.
2.4 Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar de derdengeldrekening heeft de deken contact opgenomen met drs. B. RA, teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag met het verzoek zo spoedig mogelijk een boekenonderzoek in te stellen bij verweerder. Drs. B. heeft contact opgenomen met verweerder, die de heer B. verwees naar de accountant, die op zijn beurt de heer B. verwees naar verweerder. Vervolgens hield verweerder verder contact af.
3 HET VERZOEK EN DE GRONDSLAG
3.1 De deken heeft verzocht drs. B. RA, teamleider van de Unit Financieel Toezicht Advocatuur te Den Haag, te benoemen tot rapporteur , omdat ernstige twijfels bestaan over de wijze waarop verweerder zijn praktijk uitoefent. Daartoe voert de deken de navolgende aanwijzingen aan.
3.2 De situatie van verweerder lijkt precair op grond van het feit dat de boekhouder van verweerder liet weten dat zijn vordering op verweerder betreffende zijn declaraties in rechte is vastgesteld en onherroepelijk is geworden en ten minste € 16.406,37 bedraagt. Verweerder blijft in gebreke deze declaratie te voldoen. Voorts heeft de deken vernomen dat verweerder de aan hem gerichte enveloppen van de Belastingdienst niet zelf opent doch ongeopend met 15 stuks tegelijk doorstuurt naar de boekhouder dan wel de accountant. Noch verweerder, noch diens accountant kunnen de deken informeren omtrent openstaande belastingaanslagen. De accountant laat weten voorlopig niet toe te komen aan het opmaken van jaarstukken binnen de door de deken gestelde termijn.
3.3 Voorts heeft de deken een voorbeeld van een opdrachtbevestiging van verweerder overgelegd. Daaruit blijkt dat eenmalig een bedrag als ‘voorschot’ (zonder BTW) in rekening wordt gebracht voor het totaal van de in een bepaalde zaak begrote werkzaamheden. Is er minder gewerkt, dan volgt restitutie. Wordt er meer gewerkt, dan volgt een nadeclaratie. Deze voorschotbedragen worden vervolgens door verweerder gebruikt als ware het kantooromzet.
3.4 Naast het oneigenlijk gebruik van de derdenrekening bestaat bij deze werkwijze het gevaar dat bij betalingsonmacht gelden blijken te zijn gebruikt zonder dat daar werkzaamheden tegenover staan dan wel hebben gestaan. Dit risico voor cliënten lijkt te reëel nu verweerder de declaraties van de boekhouder, ondanks een veroordelend vonnis, onbetaald laat.
3.5 Op grond van hetgeen hiervoor is vermeld is een verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet ingediend. Gelet echter op het volstrekt oneigenlijk gebruik van de derdengeldrekening (onder andere vermoedelijke vakantie- en privé-uitgaven) dient terstond een onderzoek te worden ingesteld naar het gebruik van de derdenrekening. Het is volstrekt niet mogelijk, nu de jaarstukken 2010, 2011 en 2012 ontbreken om inzage te krijgen in de liquiditeit en solvabiliteit van verweerder waardoor de deken ernstig wordt gehinderd in de toezichthoudende en controlerende taak. Nu verweerder niet dan wel onvoldoende reageert op verzoeken van drs. B. RA, teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag, p/a Neuhuyskade 9, Postbus 30851, 2500 GW Den Haag, te benoemen tot rapporteur, met bepaling dat deze zich kan doen vergezellen en doen bijstaan door hem aangewezen personen, met bepaling dat drs. Blok gerechtigd is tot inzage van de dossiers, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers betrekking hebbend op de praktijk van verweerder, waarvan de rapporteur kennisneming in verband met een juiste vervulling van zijn taak nodig acht.
4 VERWEER
4.1 Verweerder begrijpt het verzoek van de deken niet. Hij heeft inzage gegeven in zijn dossieradministratie. Over de wijze van het declareren van voorschotten heeft hij nooit opmerkingen gehad. Hij heeft de achtergrond hiervan aan de deken uitgelegd en zijn cliënten hebben geen problemen met zijn wijze van declareren van voorschotten. Ook heeft hij de deken meegedeeld dat er een ‘dispuut was met mijn administrateur’, waardoor de verwerking van de boekhouding stagnatie heeft opgelopen. Het is niet de bedoeling van verweerder geweest om de boekhouder of wie dan ook niet te betalen. Ook heeft hij de deken geïnformeerd over het feit dat er via zijn derdenrekening verrekeningen plaatsvonden. Dat die wijze niet is toegestaan bestrijdt verweerder niet. Verweerder wil per 1 januari 2014 de bestaande rekening afsluiten en een nieuwe rekening openen bij de Rabobank zodat er alleen met twee elektronische handtekeningen gelden kunnen worden overgemaakt. Daarna kan het stichtingsbestuur worden vervangen. Om dit te kunnen bewerkstelligen is op 17 januari 2013 met de administrateur van verweerder en zijn accountant afgesproken dat de jaarstukken 2011, 2012 en 2013 gezamenlijk zouden worden gemaakt, zodat de aansluitingen inzichtelijk konden worden gemaakt tussen de boekhouding van verweerder en het verloop van zijn derdenrekening over die jaren.
4.2 In de periode mei, juni en juli 2013 heeft verweerder zich, in verband met de hoeveelheid werk, thuis opgesloten om alle dossiers bij te werken en om de voorschotten die nog liepen, te declareren.
4.3 Het is nooit de bedoeling van verweerder geweest een onderzoek te belemmeren. Het gesprek van 17 januari 2013 was nu juist bedoeld om de boekhouding goed geregeld te krijgen.
4.4 Met de uitwerking van de administratie bemoeit verweerder zich niet. De stukken van de belasting stuurt hij door naar de administrateur. Indien er vragen zijn van de kant van de Belastingdienst, dan wendt deze dienst zich tot de accountant. Daarom heeft verweerder voorgesteld de accountant te benaderen als aanspreekpunt voor de deken en de heer B. Toen de heer B. verweerder belde heeft hij hem ook verwezen naar de accountant.
4.5 Inmiddels is met de boekhouder afgesproken dat hij er voor zorgt dat in januari 2014 de balans klaar is van 2011, 2012 en 2013. Daarnaast zal er voor worden gezorgd dat er inzicht is in de aansluiting tussen de boekhouding met de derdenrekening over die jaren zodat de heer B. op eenvoudige wijze de controle kan uitvoeren.
4.6 Op het kantoor van verweerder vinden er geen contante transacties plaats.
4.7 Volgens verweerder zal uit het onderzoek blijken dat er geen derden zijn die hun geld niet hebben teruggehad of die nog geld te vorderen hebben van verweerder. Verweerder heeft de deken laten weten dat zijn liquiditeitspositie tussen de € 25.000,00 en € 30.000,00 is. Kort daarna zal de liquiditeitspositie ongeveer € 48.000,00 bedragen en in december verwacht verweerder nog een bedrag van € 25.000,00 te ontvangen. Naar verwachting zal dit voldoende zijn om op korte termijn alle schulden te voldoen. Daarnaast zijn er geen openstaande voorschotten waarop terugbetaling te verwachten is. Op lange termijn heeft verweerder een rekening-courant bij de bank van € 66.000,00 en die is al sinds 2002 aflossingsvrij.
4.8 Van latente belastingvorderingen is verweerder niets bekend. Die zullen eventueel naar voren komen als de cijfers klaar zijn. Tot nu toe gaat het goed. Al twee jaar vinden er reserveringen plaats voor belastingvorderingen.
4.9 Concluderend stelt verweerder dat het hem nooit duidelijk is geweest dat zijn wijze van declareren niet zou zijn toegestaan. Bovendien heeft hij tijd nodig om zijn wijze van declareren aan te passen aan de nieuwe situatie. Verweerder verzoekt om clementie en om uitstel van de zitting van 3 december 2013 naar een datum in februari 2014 zodat de heer B. samen met de accountant en de boekhouder van verweerder de boeken en de derdenrekening en de daarop gebaseerde jaarresultaten heeft kunnen onderzoeken. Verweerder meent dan ook dat er geen reden is voor onmiddellijke schorsing als voorlopige voorziening.
5 BEOORDELING VAN HET VERZOEK
5.1 Vast staat dat verweerder zich per 2 december 2013 heeft laten schrappen van het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten.
5.2 Op 3 december heeft de raad mondeling uitspraak gedaan op het verzoek van de deken om verweerder te schorsen en een waarnemer te benoemen. De raad heeft het schorsingsverzoek afgewezen maar wel een waarnemer benoemd. Ook heeft de raad een aantal beslissingen genomen rondom de benoeming van een waarnemer.
5.3 De deken heeft met betrekking tot de financiële aspecten van de praktijk van verweerder geconstateerd dat er geen jaarstukken zijn over 2010, 2011 en 2012 en dat er een negatief bedrijfsvermogen is van € 369.438,00. Dit is door verweerder niet weersproken. Bovendien is niet althans onvoldoende weersproken dat de derdengeldrekening door verweerder is gebruikt als kantoorrekening althans dat oneigenlijk gebruik is gemaakt van de derdengeldrekening, waaronder vermoedelijke vakantie en privé-uitgaven. Voorts is het niet mogelijk om inzage te krijgen in de liquiditeit en solvabiliteit van verweerder nu de jaarstukken 2010, 2011 en 2012 ontbreken. Bovendien is de wijze van declareren en met name de wijze waarop met voorschotten wordt gewerkt ontoelaatbaar. Het gevaar bestaat dat bij betalingsonmacht van verweerder gelden blijken te zijn gebruikt waar geen werkzaamheden tegenover staan dan wel hebben gestaan. Er is derhalve een reëel risico voor de cliënten van verweerder; temeer nu gebleken is dat de nota van de boekhouder van € 16.406,37 niet betaald is, terwijl deze vordering in rechte is vastgesteld en onherroepelijk is geworden, terwijl er eveneens gerede twijfel bestaat over de fiscale positie van verweerder.
5.4 Op grond van bovenstaande bestaat het ernstig vermoeden dat verweerder er blijk van heeft gegeven zijn praktijk niet behoorlijk uit te kunnen oefenen.
BESLISSING
De beslissing van de voorzitter luidt als volgt:
a) wijst toe het verzoek ex artikel 60c Advocatenwet en gelast een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van verweerder zich bevindt.
b) benoemt drs.B. RA, teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag, p/a Neuhuyskade 9, Postbus 30851, 2500 GW Den Haag tot rapporteur;
c) bepaalt dat de rapporteur binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing aan de deken verslag uitbrengt over de toestand waarin de praktijk van verweerder zich bevindt.
d) bepaalt bij wijze van voorziening dat drs. B. voornoemd, de bevoegdheid heeft zich toegang te verschaffen tot de ruimte waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd en tot zijn archieven en boekhouding (waar die zich ook bevinden) desnoods met behulp van de sterke arm.
e) bepaalt dat drs. B. ten behoeve van het onderzoek de beschikking krijgt over het dossier zoals dat aan de voorzitter ter beschikking is gesteld.
f) draagt verweerder op drs. B. en de eventueel door hem aangewezen personen die hem vergezellen toegang te verlenen tot de plaats waar hij zijn praktijk uitoefent en alle gevraagde inlichtingen te verstrekken die drs. B. nodig oordeelt voor zijn onderzoek en om laatstgenoemde inzage te verschaffen in dossiers, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, betrekking hebbend op de praktijk van verweerder.
g) machtigt drs. B. om, zo nodig met behulp van de sterke arm, zich inzage te verschaffen in de onder f genoemde gegevensdragers;
h) bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste van verweerder komen, zoals artikel 60d lid 4 Advocatenwet bepaalt;
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 9 december 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- verweerder
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan verweerder binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.