Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4342

Zaaknummer

B268-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld. Vertrouwensrelatie verstoord. Het staat een advocaat vrij om geen nieuwe zaken van een cliënt aan te nemen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 13 mei 2013

in de zaak B 268-2012

 

naar aanleiding van de klacht van:

A

 

klaagster

 

 

tegen:

 

 

B

verweerster

 

 

 

 

 

1               Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief aan de raad van 1 oktober 2012 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 2 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B, thans ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 maart 2013 . Klaagster noch verweerster zijn verschenen. Klaagster heeft de griffie van de raad de ochtend voorafgaand aan de mondelinge behandeling telefonisch bericht wegens vervoersproblemen niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerster heeft, na hierover door de griffie van de raad telefonisch te zijn geïnformeerd, laten weten dan evenmin ter zitting te zullen verschijnen.

 

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

-          de brief van de deken van 1 oktober 2012, met bijlagen;

 

 

 

 

 

 

 

2               FEITEn

 

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

                

2.1         De rechtbank heeft in 2004 een omgangsregeling vastgesteld tussen de ex-echtgenoot van klaagster en hun beider kinderen. Verweerster heeft in 2010 namens klaagster een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling ingediend, welk verzoek door de rechtbank is behandeld ter zitting dd. 17 januari 2011. De rechtbank heeft bij beschikking dd. 15 februari 2011, verbeterd bij beschikking dd. 24 maart 2011, de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden met betrekking tot de omgangsregeling. Het onderzoek heeft ertoe geleid dat de Raad voor de Kinderbescherming ambtshalve een verzoek tot ondertoezichtstelling heeft ingediend. Dit verzoek is behandeld ter zitting dd. 11 juni 2011. Bij beschikking dd. 19 juli 2011 zijn de minderjarige kinderen van klaagster onder toezicht gesteld van de stichting Bureau Jeugdzorg N. 

 

2.2         Klaagster heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend. Deze heeft namens klaagster hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank dd. 19 juli 2011.

 

2.3         De rechtbank heeft de zaak betreffende de omgangsregeling aangehouden tot juli 2012. Verweerster heeft de zaak in het voorjaar 2012 overgedragen aan de opvolgende advocaat in deze kwestie.

 

 

 

3                KLACHT

 

3.1    Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld zoals bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat zij:

1.         tijdens een zitting bij de rechtbank niet of onvoldoende gereageerd heeft op onware beschuldigingen van de wederpartij, niets heeft gedaan met de door klaagster aangereikte opmerkingen en klaagster zelf haar verhaal niet heeft laten doen;

2.         zich in de procedure onvoldoende heeft ingespannen en de bewijsstukken die klaagster had, niet bij de rechtbank heeft ingebracht;

3.         weigerde in hoger beroep te gaan.

 

 

 

 

 

4               VERWEER

 

4.1         Verweerster heeft het standpunt van klaagster naar voren gebracht. Zij beschikte ter zitting niet over bewijzen dat de ex-echtgenoot van klaagster in strijd met de waarheid verklaarde.

 

4.2         Het is mogelijk dat verweerster heeft gezegd dat in het algemeen door het gerechtshof kritischer wordt gekeken naar een raadsrapport dan door de rechtbank.

 

4.3     Aangezien de verhoudingen tussen klaagster en verweerster verslechterd waren, heeft verweerster klaagster geadviseerd om voor zich voor de hoger beroepsprocedure tot een andere advocaat te wenden.

 

 

 

5               BEOORDELING

 

5.1                     Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaal kennelijk onjuist optreedt dan wel adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. 

 

5.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster de belangen van klaagster ter zitting van de rechtbank onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd. Het behoorde tot de taak van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat om te beoordelen in hoeverre het belang van de zaak ermee gediend was om aantekeningen van klaagster in te brengen en of door klaagster aangedragen bewijsmiddelen van belang waren voor de beoordeling van de voorliggende zaak.

 

5.3         Klaagster heeft daarnaast onvoldoende concreet aangetoond welke misslagen door verweerster ter zitting bij de rechtbank zijn gemaakt en welke bewijsstukken van klaagster verweerster heeft nagelaten in te brengen bij de rechtbank.

 

5.4         Niet verweerster maar de voorzitter van de rechtbank bepaalt de regie van een zitting. Ter zake valt verweerster geen enkel verwijt te maken.

 

 

5.5         Het staat een advocaat vrij om, indien deze van oordeel is dat er niet langer sprake is van een vertrouwensrelatie, zijn cliënt voor het instellen van hoger beroep naar een andere advocaat te verwijzen.

 

5.6         Nu op grond van het bovenstaande niet is gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld, zal de raad de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

 

 

BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2013 .

 

 

                        griffier                                                    voorzitter                                    

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-           klaagster

-                       verweerster

-                       de deken van de orde van advocaten te ZWB

-                       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl