Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:6

Zaaknummer

12-346H

Inhoudsindicatie

"Klacht tegen advocaat van wederpartij over doorzending van afspraken over omgang van kinderen naar de gemeente. Klacht is gedeeltelijk gegrond, zonder oplegging van maatregel."

Uitspraak

Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak 12-346H

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 november 2012 met kenmerk td/md/185, door de raad ontvangen op 22 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (op 1 januari 2013 opgegaan in het arrondissement Noord-Holland) de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster, bijgestaan door mr. R.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede de stukken 1 tot en met 33 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief genoemde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager was verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, waarin zijn vrouw (hierna: de vrouw) werd bijgestaan door verweerster. 

2.3 In september 2010 heeft verweerster aan klager een verklaring ter ondertekening voorgelegd, om tegemoet te komen aan de door de gemeente gestelde eis om te worden geïnformeerd over de relationele problemen tussen klager en de vrouw. Dit in verband met een beslissing van de gemeente over de exploitatie door de vrouw van haar gastouderbedrijf. Klager weigerde deze verklaring te ondertekenen, omdat hij het niet eens was met de inhoud daarvan.

2.4 Op 16 september 2010 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klager en zijn advocaat enerzijds en de vrouw en verweerster anderzijds. Tijdens deze bespreking zijn afspraken gemaakt over de omgang met de kinderen. In de ochtend van 17 september 2010 heeft verweerster de lijst met afspraken namens haar cliënte naar de gemeente gestuurd. Later die dag heeft verweerster de afsprakenlijst aan de advocaat van klager voorgelegd.

2.5 Bij e-mail van 1 november 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) de bespreking van 16 september 2010 heeft georganiseerd om een document in handen te krijgen om te kunnen voldoen aan een door de gemeente gestelde voorwaarde, die er uit bestond dat de gemeente wenste te worden geïnformeerd over de relationele problemen tussen klager en zijn ex-vrouw;

b) de lijst met de afspraken van 16 september 2010 naar de gemeente heeft gestuurd, terwijl klager daarvoor geen toestemming had gegeven;

c) in die lijst een onjuiste weergave van de bespreking heeft gegeven.

4 VERWEER

4.1 Verweerster stelt dat zij in twee verschillende zaken optrad als advocaat van de vrouw; ten eerste in de echtscheidingsprocedure tegen klager en ten tweede in de procedure tegen de gemeente aangaande de exploitatie van het gastouderbedrijf van de vrouw. Verweerster betwist dat de bespreking van 16 september 2010 was georganiseerd om een verslag aan de gemeente te kunnen sturen; doel van de bespreking was tot een adequate omgangsregeling te komen.

4.2 Verweerster erkent dat zij de afsprakenlijst naar de gemeente heeft gestuurd. Dit heeft op uitdrukkelijk verzoek van haar cliënte plaatsgevonden, in verband met de beoordeling door de gemeente van een verzoek om het exploitatieverbod met betrekking tot het gastouderbedrijf op te heffen. Verweerster stelt dat zij heeft gehandeld in het belang van haar cliënte. Een mogelijk ander belang van klager woog hier niet tegenop. Klager had er juist belang bij dat zijn de vrouw weer inkomsten uit het gastouderbedrijf zou genereren. Verweerster heeft in haar brief aan de deken van 2 december 2010 opgemerkt dat zij achteraf bezien wellicht beter voor een andere wijze van informatievoorziening aan de gemeente had kunnen kiezen, dan het zenden van de afsprakenlijst. Het is niet de bedoeling geweest om klager te kwetsen.

4.3 Verweerster betwist dat de inhoud van het verslag van de bespreking niet juist zou zijn.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de raad dat niet is komen vast te staan dat verweerster de bespreking van 16 september 2010 heeft belegd met het aan klager tevoren niet kenbaar gemaakte doel om de daar te maken afspraken naar de gemeente te sturen. Verweerster heeft dit gemotiveerd betwist en uit de stukken maakt de raad op dat niet alleen verweerster een viergesprek wenste maar ook de advocaat van klager. Dit klachtonderdeel moet ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel b)

5.2 Klachtonderdeel (b) zal worden beoordeeld aan de hand van Gedragsregel 10 lid 1. Op grond van deze regel dient de advocaat bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of is geweest, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht te nemen.

5.3 Bij de beoordeling van klachtonderdeel (b) stelt de raad voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden.

5.4 Naar het oordeel van de raad heeft verweerster geen blijk gegeven van een afweging van de gerechtvaardigde belangen van haar cliënte enerzijds en klager anderzijds. De afsprakenlijst had betrekking op de omgang met de kinderen, wat een persoonlijke aangelegenheid is. Deze informatie had verweerster in dit geval slechts met uitdrukkelijke toestemming van klager ter kennis van de gemeente mogen brengen. De omstandigheid dat klager er belang bij had dat de vrouw weer inkomsten zou genereren, doet daar niet aan af omdat het niet aan verweerster was om voor klager zijn belangen af te wegen. Niet is gebleken dat verweerster het belang van klager bij de vertrouwelijkheid van de gemaakte afspraken heeft betrokken in de beslissing om de afsprakenlijst naar de gemeente te sturen. De raad komt dan ook tot het oordeel dat verweerster in strijd met de hiervoor besproken maatstaf heeft gehandeld. Klachtonderdeel (b) is derhalve gegrond.

Klachtonderdeel c)

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel (c) overweegt de raad dat niet is gebleken dat de inhoud van de afsprakenlijst die verweerster naar de gemeente heeft gestuurd onjuist zou zijn. De advocaat van klager heeft geen commentaar gegeven op de inhoud van deze lijst toen deze in de middag van 17 september 2010 aan haar werd voorgelegd. Bovendien heeft klager de gemaakte afspraken nageleefd. Klachtonderdeel (c) is ook ongegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Nu verweerster in haar brief aan de deken van 2 december 2010 blijk heeft gegeven in te zien dat zij anders had moeten handelen ziet de raad geen reden om een maatregel op te leggen.

BESLISSING

De raad van discipline:

- Verklaart klachtonderdelen (a) en (c) ongegrond;

- Verklaart klachtonderdeel (b) gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gewezen door mr Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens,           R. Lonterman, M. Pannevis, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdelen kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl