Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:88

Zaaknummer

ZWB 314 - 2013

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij zich in het belang van zijn cliënt tegen een aanhouding te verzetten.

Inhoudsindicatie

De beslissing hier voor ligt bij de rechtbank.

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om in overleg met zijn cliënt juridische procedures te entameren.

Uitspraak

 

Beslissing van 6 november 2013

in de zaak ZWB 314-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

 

klaagster

 

tegen:

B.

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland West Brabant van 7 oktober 2013 met kenmerk K12/13-28 , door de raad ontvangen op 9 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht van 12 december 2012 met aanvullling op 6 februari 2013 kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Verweerster is de advocaat van de wederpartij van klaagster. Verweerster heeft de ex-partner van klaagster bijgestaan in het kader van de verbreking van de relatie tussen klaagster en haar ex-partner.

    1.2         Verweerster heeft klaagster verzocht tot terugbetaling van een bedrag van € 92.000,--, welk bedrag klaagster aan haar ex-partner verschuldigd was uit hoofde van een door haar ex-partner aan klaagster verstrekte geldlening. Partijen hebben getracht een minnelijke regeling te treffen, in het kader waarvan een viergesprek heeft plaatsgevonden. Omdat het niet lukte om een regeling in der minne tot stand te brengen heeft verweerster jegens klaagster een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt alsook beslag doen leggen op de vakantiewoning van klaagster die zij in de tussentijd had verkocht, maar waarvan de notariële levering nog niet had   plaatsgevonden.

    1.3         In de gerechtelijke procedure heeft de rechtbank bepaald dat een comparitie van partijen op 8 november 2012 moest plaatsvinden. De advocaat van klaagster heeft daags voor de zitting uitstel gevraagd omdat klaagster vanwege privéomstandigheden niet in staat was de zitting bij te wonen. Verweerster heeft de rechtbank vervolgens verzocht om het uitstelverzoek af te wijzen, hetgeen de rechtbank ook heeft gedaan, zodat de comparitie van partijen op de geplande datum doorgang vond. Klaagster is vervolgens wel ter comparitie verschenen, doch heeft aangegeven niet in staat te zijn om het woord te voeren en heeft na een korte toelichting van haar situatie de zittingzaal verlaten.

 

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        zij ten onrechte niet heeft meegewerkt aan een uitstel voor de comparitie van partijen;

2.        zij het geschil erger maakt dan het is en haar eigen financiële gewin nastreeft;

3.        zij klaagster onheus heeft bejegend.

      2.2        Ter  toelichting op de klacht is het volgende naar voren gebracht:

 

Verweerster had haar medewerking moeten verlenen aan een uitstel voor de comparitie van partijen op 8 november 2012. Klaagster was door privéomstandigheden niet in staat deze zitting bij te wonen. 

Door verweerster wordt procedure na procedure gevoerd zonder dat zij zoekt naar een oplossing. De advocaatkosten gaan de daadwerkelijke vordering inmiddels te boven. Klaagster heeft een reëel voorstel tot een minnelijke regeling gedaan, maar dat is niet aanvaard.

Tijdens een viergesprek heeft verweerster klaagster betiteld als schuldig, post wegmakend en onbetrouwbaar. Verweerster heeft klaagster getutoyeerd, betutteld en procedure op procedure aangekondigd. Er is beslag gelegd en schikkingsvoorstellen werden van tafel geveegd.

 

 

3.           VERWEER

3.1         Het is verweersters taak om de belangen van haar cliënte deugdelijk te behartigen hetgeen verweerster ook heeft gedaan. De cliënte van verweerster wenste niet mee te werken aan uitstel omdat zij enerzijds al vier maanden wachtte op de zitting en tevens uit navraag bij de griffie bleek dat in geval van uitstel nog lang zou moeten worden gewacht voordat de zitting alsnog zou plaatsvinden. Klaagster is toch kort ter zitting verschenen en heeft de rechter gevraagd de zitting aan te houden. Het is aan de rechter om over een aanhoudingsverzoek te beslissen en de rechter heeft besloten om het verzoek af te wijzen.

3.2         Er is wel degelijk geprobeerd om een regeling in der minne tot stand te brengen. In dat verband heeft een viergesprek plaatsgevonden. Voorafgaand aan het gesprek is afgesproken dat partijen elkaar zouden tutoyeren. De door klaagster geformuleerde voorstellen waren voor verweersters cliënte niet acceptabel. Een regeling is niet tot stand gekomen. Ter verzekering van de belangen van verweersters cliënte was het leggen van conservatoir beslag op de woning van klaagster, welke woning was verkocht maar nog niet notarieel geleverd, noodzakelijk.

3.3         Verweerster streeft geen eigen financieel gewin na. Klaagster heeft niets te maken met en weet niets van de door verweerster aan haar cliënte verzonden declaraties. De advocaatkosten gaan de vordering niet te boven en ter zake verweersters declaraties is met verweersters cliënte een betalingsregeling getroffen.

 

4.           BEOORDELING

    4.1         De voorzitter stelt voorop dat bij de beoordeling van een klacht betreffende het optreden van de advocaat van een wederpartij ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De klacht dient met inachtneming van dit uitgangspunt te worden beoordeeld.

    4.2        Verweersters cliënte was niet genegen om met een aanhouding van de comparitie in te stemmen. Mitsdien mocht verweerster zich in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte tegen het aanhouden van de zitting verzetten. Het was aan de rechtbank om op het aanhoudingsverzoek te beslissen. Van de afwijzing van het aanhoudingsverzoek kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

    4.3        Uit de overgelegde stukken blijkt dat partijen hebben getracht een regeling in der minne tot stand te brengen. Dat is niet gelukt. Het stond verweerster dan ook vrij om in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte een gerechtelijke procedure jegens klaagster aanhangig te maken en ten laste van klaagster conservatoir beslag te leggen. Niet is gebleken dat verweerster enkel eigen financieel gewin heeft nagestreefd. Ter zake de omvang van de advocaatkosten aan de zijde van de wederpartij komt klaagster voorts geen klachtrecht toe nu zij hierbij geen belang heeft.

4.4         De voorzitter is van oordeel dat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster klaagster onheus heeft bejegend. Het is in zijn algemeenheid zo dat uitlatingen van de advocaat van een wederpartij vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter nog niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. Niet is gebleken dat verweerster klaagster heeft betiteld als schuldig, post wegmakend en onbetrouwbaar, noch dat zij klaagster heeft betutteld. Tijdens het viergesprek hebben partijen elkaar getutoyeerd, maar dit is niet ongebruikelijk en hiervan kan verweerster ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

    4.3        De voorzitter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat geenszins is gebleken dat verweerster zich bij de behartiging van de belangen van haar cliënte zodanig heeft opgesteld dat klaagsters belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zijn geschaad, noch dat verweerster anderszins een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg, als griffier op 6 november 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2013

 

per aangetekende post verzonden aan:

-         klaagster

-         verweerster

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Middelburg.

 

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.  Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.           Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.