Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4008
Zaaknummer
12-181A
Inhoudsindicatie
Klacht over eigen advocaat. Onvoldoende communicatie met cliënt. Niet reageren op (schriftelijke) verzoeken om contact cliënt. Belangrijke informatie niet schriftelijk vastleggen. Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 12 februari 2013
in de zaak 12-181A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 11 juni 2012 met kenmerk GK/JTJ 1112-396, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 december 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de in nr. 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;
- de stukken 1 tot en met 13 van de bij de brief gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager was verwikkeld in een letselschadezaak. In verband met een door een de raadsman die de letselschadezaak behandelde, mr. [R], in 2004 gemaakte en erkende beroepsfout stelt klager zich op het standpunt aanspraak te hebben op schadevergoeding van mr. [R]. De beroepsfout bestaat uit het niet tijdig instellen van beroep tegen een herkeurings¬beslissing van het UWV in het kader van de (toenmalige) Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Na de beroepsfout is de zaak overgedragen en afgehandeld door advocatenkantoor [B].
2.2 Klager heeft verweerder in 2010 verzocht om de zaak tegen mr. [R] in behandeling te nemen. Op 8 maart 2010 heeft verweerder mr. [R] aansprakelijk gesteld en de verjaring van de vordering van klager tegen mr. [R] gestuit. Na verdere correspondentie tussen verweerder en (het kantoor van) mr. [R], heeft mr. [R] verweerder bij brief van 20 september 2010 bericht dat zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar dekking had afgewezen. Voorts heeft mr. [R] in deze brief de beroepsfout erkend, maar zich op het standpunt gesteld dat klager als gevolg van de beroepsfout geen schade had geleden, omdat uit een tot het letselschadedossier behorend arbeids-deskundig rapport zou blijken dat bezwaar tegen de beslissing van het UWV geen kans van slagen had. Na deze brief van mr. [R] heeft verweerder niet meer met hem gecorrespondeerd.
2.3 Verweerder heeft bij advocatenkantoor [B] het dossier van de letselschadezaak opgevraagd, teneinde de kansen van succes van de vordering op mr. [R] te onderzoeken, in het bijzonder de vraag of het verweer van mr. [R] dat uit de door hem gemaakte beroepsfout geen schade was voortgevloeid hout sneed. Volgens verweerder vormde de inhoud van het onder 2.2 bedoelde arbeidsdeskundig rapport een ‘ernstige hobbel’ in de zaak van klager, omdat hierin geen steun zou kunnen worden gevonden voor het standpunt van klager dat hij schade had geleden ten gevolge van de beroepsfout.
2.4 Verweerder heeft een afschrift van de brief van mr. [R] van 20 september 2010 op de daarop volgende dag gestuurd naar klager. Klager heeft in de hierop volgende periode bij herhaling contact gezocht met verweerder over de verdere aanpak van de zaak. Onder andere heeft klager per e-mail van 10 februari 2011, 27 mei 2011, 17 juni 2011, 23 juni 2011 en 2 oktober 2011 verweerder verzocht om contact. Tevens heeft klager telefonisch en in persoon (bij de school waarop de kinderen van klager en verweerder zitten) om contact verzocht. Klager en verweerder hebben elkaar in de periode na 21 september 2010 een aantal maal (telefonisch) gesproken. Schriftelijk heeft verweerder in deze periode niet met klager gecommuniceerd over de verdere aanpak van de zaak. Op 2 oktober 2011 heeft verweerder klager aansprakelijk gesteld voor mogelijk door hem veroorzaakte of toekomstige schade. Deze aansprakelijkstelling heeft klager bij aangetekende brief van 7 oktober 2011 herhaald. Verweerder heeft niet op deze berichten gereageerd.
2.5 Op 21 november 2011 heeft klager telefonisch verzocht om overdracht van het dossier. Hij heeft dit verzoek per e-mail van 9 december 2011 herhaald. Vervolgens heeft verweerder dezelfde dag klager per e-mail gevraagd om telefonisch overleg.
2.6 Bij brief met bijlagen van 5 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder. Verweerder heeft op 8 februari 2012 bij brief gereageerd op de klacht richting de deken. De brief is in afschrift gestuurd naar klager. In deze brief heeft verweerder klager de vraag gesteld of klager daadwerkelijk zijn dossier retour wenste te hebben of dat een herstel van de vertrouwensbreuk nog mogelijk was. Bij brief van 13 februari 2012 heeft klager dit voorstel afgewezen en aangegeven dat hij niet inzag waarom verweerder in twijfel zou trekken dat hij het dossier terug wenste te hebben. Verweerder heeft klager op 20 februari 2011 bericht dat hij het dossier retour zou zenden.
2.7 Verweerder heeft aan het begin van zijn behandeling van de zaak tijd geschreven en kosten bijgehouden, te weten de kosten van stuiting van de verjaring van de vordering, zoals beschreven onder 2.2. Hierna heeft hij geen tijd geschreven. Verweerder heeft klager geen declaratie gestuurd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat klager vanaf september 2010 zeer moeizaam contact heeft kunnen krijgen met verweerder en dat verweerder niet heeft gereageerd op (schriftelijke) berichten van klager.
4 BEOORDELING
4.1 Bij zijn beoordeling van de klacht neemt de raad tot uitgangspunt dat de advocaat gehouden is genoegzame en tijdige informatie te verstrekken aan zijn cliënt over de door hem behandelde zaak. Zoals ook in gedragsregel 8 is neergelegd, dient de advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.
4.2 In de onderhavige zaak heeft verweerder in de periode na 21 september 2010 stelselmatig niet, althans niet inhoudelijk en/of schriftelijk, gereageerd op berichten van klager en verzoeken om contact om de verdere aanpak van de zaak te bespreken. Tevens heeft verweerder niet gereageerd op aansprakelijkstelling door klager.
4.3 Verweerder erkent dat de communicatie met klager beter had gekund. Hij voert echter aan dat de problematiek beschreven onder 2.3 betekende dat de zaak niet eenvoudig was, nu op grond van het voorhanden dossier niet duidelijk was of de vordering van klager tegen mr. [R] kans van slagen had. Indien verweerder dit standpunt als reden aanvoert voor zijn gebrek aan communicatie met klager kan dit verweer niet slagen. Indien het onderzoek van de zaak leidde tot vertraging in de behandeling van de zaak, had het op de weg van verweerder gelegen om deze problematiek tussentijds aan klager uiteen te zetten, en uiteen te zetten dat dit de reden vormde voor vertraging in het geven van een inhoudelijk reactie over de verdere aanpak van de zaak. Indien en voor zover in de (telefonische) gesprekken die klager en verweerder in de periode na 21 september 2010 hebben gevoerd (zie onder 2.4) deze problematiek is besproken, had het ook op de weg van verweerder gelegen om de inhoud van deze gesprekken schriftelijk aan klager te bevestigen, ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil. Hieraan heeft het ontbroken. De klacht is gegrond.
5 MAATREGEL
5.1 Verweerder heeft stelselmatig niet, althans niet genoegzaam en tijdig, met klager gecommuniceerd. Tevens heeft hij niet gereageerd op een aansprakelijkstelling door klager en heeft hij nagelaten met bekwame spoed te reageren op een verzoek om retournering van het dossier. Voorts heeft verweerder een antecedent. Verweerder heeft erkend dat de communicatie met klager beter had gekund. In deze omstandigheden acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, M. Pannevis, B. Roodveldt, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl