Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:231

Zaaknummer

13-151A

Inhoudsindicatie

Advocaat staakt werkzaamheden wegens achterstallige betalingen. Toezegging werkzaamheden voort te zetten bij deelbetaling. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 17 december 2013

in de zaak      13-151A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

p/a

 

klager

tegen:

Mevrouw mr.

Advocaat te Amsterdam

 

verweerster 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 juni 2013 met kenmerk 1313-0119, door de raad ontvangen op 4 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 6 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 22 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster heeft meerdere juridische kwesties voor klager behandeld. Het betreffen ondernemingsrechtelijke geschillen.

2.2 Klager was niet in staat de voor de werkzaamheden verzonden declaraties tijdig te betalen. Verweerster heeft regelmatig aanmaningen en herinneringen gestuurd waarna klager betalingen deed. Volgens partijen bedroeg de betalingsachterstand gemiddeld zo’n € 15.000.  

2.3 De betalingen die klager deed, zijn door verweerster afgeboekt op de oudste openstaande nota’s.

2.4 In een mail van 2 augustus 2012 schrijft verweerster aan klager onder meer: “Ook dank voor uw toezegging om deze week nog € 5.000,-- te betalen (het precieze bedrag van de restschuld bij [oude kantoor] is € 5.742,32). (…) Zodra het bedrag op onze rekening staat, ga ik aan de slag met de dagvaarding.” 

2.5 Per e-mail van 16 augustus 2012 schrijft klager aan verweerster: “Onderstaande woorden waren aan ons als toezegging gebruikt om zo spoedig mogelijk deze dagvaarding aan (wederpartij) te realiseren! Met de mededeling als antwoord op mijn/ons schrijven dat de afgesproken € 5.000,-- zou zijn gestort op de bank/betaald en wij verwachten dat we dus zo spoedig mogelijk een positief antwoord krijgen.(…)”

2.6 Per e-mail van 17 augustus 2012 laat verweerster aan klager weten dat niet (tijdig) € 5.000,-- is betaald, maar een lager bedrag in twee termijnen, terwijl structureel sprake is van openstaande nota’s.

2.7 In de navolgende e-mails tussen klager en verweerster twisten zij over de vraag of klager de financiële afspraak is nagekomen en of verweerster op haar beurt de toezegging om de concept dagvaarding aan te leveren had moeten nagekomen. Verweerster schrijft dat de vertrouwensbasis mede gelet op de toonzetting van de berichten van klager is komen te ontbreken. Bij brief van 9 oktober 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.  

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster de belangen van klager niet goed heeft behartigd en de zaak  niet serieus en als prioriteit heeft behandeld;

b) verweerster de zaak tijdens de zwangerschappen en vakantie heeft overgelaten aan een andere advocaat, haar kantoor is gefuseerd met een ander kantoor en zij boekenonderzoek heeft laten doen en bewijzen heeft verzameld die niet in het belang van de zaak zijn;

c) verweerster geen procedure aanhangig heeft gemaakt, terwijl dat van aanvang af de bedoeling was;

d) verweerster haar werkzaamheden heeft beëindigd omdat de openstaande rekeningen niet waren voldaan.

4. BEOORDELING

4.1 Ad klachtonderdelen a, b en c:

Deze klachtonderdelen hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Verweerster heeft uiteengezet welke werkzaamheden zij in de zaak van klager heeft verricht. Verweerster voert aan dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden overeenkomstig de tussen klager en haar besproken strategie, hetgeen klager op zichzelf niet betwist. Klager heeft ter zitting zijn klacht over de kwaliteit van de dienstverlening gerelativeerd, in die zin dat hij stelt dat hij geen genoegen wil(de) nemen met een andere advocaat dan verweerster. Verder constateert de raad dat niet gebleken is dat klager tijdens de behandeling van de zaak relevante inhoudelijke kritiek op de aanpak van verweerster heeft gegeven. De raad komt tot de slotsom dat de wijze waarop verweerster de zaak inhoudelijk heeft behandeld, niet tot een tuchtrechtelijk verwijt leidt. Deze klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

4.3 Ad klachtonderdeel d:

  Het is een advocaat toegestaan zijn werkzaamheden op te schorten of te beëindigen indien hij geen betaling ontvangt, maar van de advocaat wordt wel verwacht dat hij daarbij zorgvuldig te werk gaat om te voorkomen dat de belangen van de cliënt onnodig worden geschaad. Klager en verweerster hebben een verschillende beleving van de aanloop naar het staken van de werkzaamheden. Klager betwist op zichzelf niet de stelling van verweerster dat sprake was van structurele betalingsachterstanden. Op haar beurt betwist verweerster niet de stelling van klager dat klager met enige regelmaat betalingen deed.

4.4 Klager acht met name van belang dat een afspraak is gemaakt die er toe strekt dat een concept kort geding dagvaarding zou worden gemaakt indien en zodra hij € 5.000,-- had betaald. Die afspraak blijkt uit de e-mail van 2 augustus 2012. Verweerster wijst er op dat weliswaar is betaald, maar te weinig en in twee termijnen, hetgeen in haar visie de druppel is die de emmer doet overlopen omdat verweerder een verleden heeft van het niet tijdig en correct betalen. Dat in de beleving van klager sprake is van een toezegging is op zichzelf begrijpelijk. Feit is echter wel dat klager geen € 5.000,-- betaalde, maar een ander bedrag en in twee termijnen, zodat evenzeer te begrijpen valt dat verweerster zich niet meer aan de toezegging gebonden achtte, temeer nu nog steeds vorderingen open stonden.

4.5 De raad wordt geplaatst voor de vraag of de aanleiding voor de beëindiging van de werkzaamheden en het moment waarop verweerster haar opdracht neerlegde tot onnodige schade aan de belangen van klager heeft geleid. De raad beantwoordt deze vraag ontkennend.  Klager was niet betrokken in een lopende procedure waarin acute tijdsdruk een rol speelde. Het ging om een nog op te starten procedure die – naar klager stelt – alsnog kan worden gevoerd. Ten slotte weegt de raad mee dat verweerster de werkzaamheden heeft beëindigd niet alleen op grond van de openstaande nota’s, maar ook omdat de vertrouwensbasis kwam te ontbreken als gevolg van de door verweerster onheus ervaren bejegening. De raad zal klachtonderdeel d ongegrond verklaren.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door:  mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A. de Groot, A.S. Kamphuis, M. Middeldorp,  M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-   klager

-   verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl