Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-08-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:257
Zaaknummer
R. 4143/13.50
Inhoudsindicatie
Klacht tegen eigen advocaat over traagheid in beoordeling van de zaak en de vervallenverklaring van de toevoegingsaanvraag. Daarnaast verwijt klager verweerder te hebben gewerkt op basis van no cure no pay. Klacht deels gegrond. Een advocaat dient de nodige voortvarendheid te betrachten bij de behandeling van een zaak. Maatregel: enkele waarschuwing.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 7 maart 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk R 12/13/36, door de raad ontvangen op 8 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 10 juni 2013 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager heeft zich in mei 2011 gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan om rechtsmaatregelen te treffen tegen zijn voormalige advocaat mr. B.
2.3 In maart 2012 heeft verweerder klager medegedeeld niets in de zaak te zien, hetgeen hij later aan klager heeft bevestigd.
2.4 De toevoeging die verweerder voor klager heeft aangevraagd, is bij brief van 25 april 2012 buiten behandeling gesteld.
2.5 Klager heeft daartegen bezwaar ingediend, welk bezwaar op 27 juli 2012 ongegrond is verklaard.
2.6 Klager heeft zich op 10 september 2012 op het dekenspreekuur van de Rotterdamse Orde van Advocaten beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder, dat hij:
a. eerst na maanden klager heeft laten weten geen mogelijkheid te zien in de zaak;
b. in gebreke is gebleven de gevraagde informatie aan de Raad voor Rechtsbijstand te verstrekken, waardoor de toevoegingsaanvraag vervallen is verklaard;
c. op basis van no cure no pay voor klager heeft gewerkt.
4 VERWEER
Ten aanzien van klachtonderdeel a
4.1 Verweerder heeft erkend dat de zaak langer heeft stilgelegen dan wenselijk was. Hiervoor heeft verweerder zijn excuses aan klager aangeboden. Ten einde een vordering in te stellen tegen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de voormalig advocaat van klager heeft verweerder klager meerdere malen gevraagd om de door klager gestelde schade te onderbouwen. Na ontvangst van deze stukken was verweerder van mening dat de beweerdelijke schade niet gerelateerd was aan een tekortschieten van de voormalige advocaat van klager.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
4.2 Verweerder heeft voor klager een toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad voor Rechtsbijstand heeft eveneens gevraagd te onderbouwen welke schade klager zou hebben geleden vanwege het handelen van zijn voormalige advocaat. Verweerder heeft aangegeven dat hij daarop geen antwoord kon geven, omdat de omvang van de schade hem onduidelijk was en dat hij in de hem bekende stukken geen (schade)verhaal op de voormalige advocaat van klager zag. Verweerder heeft aangegeven dat hij geen verband zag tussen de door klager geclaimde schade en het handelen van de voormalig advocaat van klager. Verweerder heeft gesteld dat de toevoeging niet vervallen is verklaard maar dat klager op elk gewenst moment een nieuwe toevoeging kan aanvragen.
Ten aanzien van klachtonderdeel c
4.3 Verweerder heeft betwist dat hij op basis van no cure no pay voor klager heeft gewerkt. Verweerder heeft om hem moverende redenen geen declaratie aan klager gezonden.
5 BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel a
5.1 Een advocaat dient de nodige voortvarendheid te betrachten bij de behandeling van de zaak. Een advocaat dient dus ook zijn cliënt tijdig ervan op de hoogte te stellen, indien hij meent dat voortzetting van de zaak niet zinvol is. Klager klaagt dan ook terecht over het feit dat de zaak te lang stil heeft gelegen, hetgeen verweerder ook heeft erkend en waarvoor hij zijn excuses heeft aangeboden. De raad stelt vast dat verweerder de zaak niet voortvarend heeft aangepakt en dat verweerder heeft nagelaten klager te informeren over (de reden van) de vertraging, waardoor voor klager langere tijd onduidelijkheid heeft bestaan. Verweerder heeft ter zake niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt Dit klachtonderdeel is gegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
5.2 Op basis van de stukken is gebleken dat verweerder geen toevoeging voor klager heeft gekregen. Verweerder heeft in dat kader gesteld dat hij de Raad voor Rechtsbijstand niet de gevraagde en noodzakelijke informatie kon aanleveren, omdat de door klager beweerde schade onduidelijk was en omdat verweerder ook geen verband zag tussen de schade en het handelen van de voormalige advocaat van klager. Verweerder heeft hierbij een eigen verantwoordelijkheid en beleidsvrijheid. Van tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen is pas sprake als een advocaat kennelijk onjuist optreedt en adviseert en daardoor de belangen van zijn cliënt worden geschaad. Hiervan is in casu geen sprake, mede gelet op het feit dat verweerder bij klager geen kosten in rekening heeft gebracht. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel c
5.3 Niet is komen vast te staan dat verweerder op basis van no cure no pay voor klager heeft gewerkt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klachtonderdelen b en c ongegrond en klachtonderdeel a gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel en A.J.N. van Strigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl