Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:18

Zaaknummer

R 315 - 2012

Inhoudsindicatie

De advocaat die bemerkt dat hij bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt een fout heeft gemaakt, dient zijn cliënt daarvan terstond op de hoogte te stellen en hem, zo nodig, aan te raden onafhankelijk advies in te winnen. Wat dit betreft is verweerder tekort geschoten. Klacht gegrond; maatregel berisping.

Uitspraak

Beslissing van 24 juni 2013

in de zaak R 315 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

X.

 

klaagster

 

tegen:

Y.

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 27 november 2012, met kenmerk 2011 – 127 K, door de raad ontvangen op 28 november 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2013 in aanwezigheid van klaagster in de persoon van haar bestuurder en verweerder in persoon, bijgestaan door zijn voormalige patroon, mr.Z. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 27 november 2012 met bijlagen. Voorts heeft de raad kennis genomen van de door mr. Z. ter zitting overgelegde pleitaantekeningen.

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Klaagster exploiteert een franchise-organisatie in welke hoedanigheid zij verwikkeld was in een geschil met een van haar franchisenemers, waarover verweerder ten behoeve van klaagster een kort geding heeft gevoerd. Bij vonnis van 4 april 2011 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van klaagster alle afgewezen.

2.2          In zijn e-mail van 6 april 2011 stelt verweerder klaagster op de hoogte van dit vonnis en wijst hij op de beroepstermijn van 4 weken.

2.3          Op 2 mei 2011 – de laatste dag van de beroepstermijn – zendt verweerder in de namiddag de appèldagvaarding zowel per post als per e-mail naar de deurwaarder. Op 3 mei 2011 vernam verweerder van de deurwaarder dat de dagvaarding niet tijdig was betekend. Nog diezelfde dag heeft verweerder  met klaagster telefonisch contact opgenomen.

 

3                klacht

          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk           verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:

3.1         Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 11 doordat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënte bij het instellen van hoger beroep tegen het kort gedingvonnis van 4 april 2011.

3.2         Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 8 door zijn cliënte er niet van op de hoogte te stellen dat het niet tijdig uitbrengen van de appèldagvaarding (mede) een gevolg was van het (te) laat versturen van de dagvaarding naar de deurwaarder en het onvoldoende instrueren van de deurwaarder.

3.3         Door aldus te handelen heeft verweerder het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening geschaad en daarmede ook gehandeld in strijd met gedragsregel 1.

 

4                VERWEER

4.1          Verweerder wijst er op dat in zijn e-mail van 6 april 2011 aan klaagster uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van de beroepstermijn van 4 weken. De appèldagvaarding is door hem op 2 mei 2011 per e-mail aan de deurwaarder gezonden. Gelijktijdig is de dagvaarding ook per gewone post naar de deurwaarder gestuurd, waarin aangedrongen wordt op een spoedige betekening.

4.2          Nadat aan verweerder op 3 mei 2011 gebleken was dat de appèldagvaarding niet tijdig was uitgebracht, heeft hij aanstonds telefonisch contact met klaagster opgenomen met de mededeling dat de deurwaarder de dagvaarding te laat had uitgebracht. De deurwaarder is daarvoor ook aansprakelijk gesteld. Verweerder bestrijdt dat hij gepoogd zou hebben klaagster bij dit telefoongesprek te bewegen om geen hoger beroep in te stellen.

4.3          Verweerder bestrijdt dan ook dat hij door zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening heeft geschaad. Zijns inziens heeft klaagster haar klacht slechts ingediend om onder de nog openstaande facturen van het kantoor van verweerder uit te komen.

 

5                BEOORDELING

5.1         De raad stelt vast dat de verschillende onderdelen van de klacht zijn gebaseerd op hetzelfde feitencomplex en de raad zal deze onderdelen dan ook gezamenlijk behandelen.

5.2         Uit het dossier, de overgelegde stukken en de wederzijdse toelichtingen van partijen leidt de raad af dat door verweerder bij het op uitdrukkelijk verzoek van klaagster instellen van het rechtsmiddel van hoger beroep tegen het kort gedingvonnis van 4 april 2011 evident een beroepsfout is gemaakt. Verweerder heeft de appèldagvaarding pas op 2 mei 2011 – de laatste appèldag – in de namiddag per e-mail aan de deurwaarder toegestuurd zonder verdere toelichting of instructie, zonder expliciet op de dreiging van het verstrijken van de appèltermijn te wijzen en zonder vooraf telefonisch contact met de deurwaarder op te nemen om deze op de grote spoedeisendheid te wijzen. De vraag dringt zich op of verweerder zich wel bewust was van het verstrijken van de beroepstermijn. Immers zendt hij eveneens op 2 mei 2011 per gewone post de appèldagvaarding in drievoud naar de deurwaarder met het verzoek voor tijdige en correcte betekening te willen zorgdragen, wetende dat deze brief de deurwaarder eerst op 3 mei 2011 – derhalve ná het verstrijken van de appèltermijn – zou bereiken.

5.3         Niet elke beroepsfout in termijnoverschrijding is een klachtwaardige beroepsfout.De vraag is hoe de advocaat, die een dergelijke beroepsfout maakt, daarmede vervolgens omgaat, hoe hij zijn cliënt informeert en op welke wijze hij hem adviseert. Een en ander is ondermeer vastgelegd in de gedragsregels 8 en 11.

5.4         De raad is van oordeel dat verweerder wat dit betreft jegens klaagster tekort is geschoten. Nadat verweerder van de deurwaarder vernam dat de appèldagvaarding eerst na het verstrijken van de appèltermijn was uitgebracht, heeft hij weliswaar klaagster daarvan aanstonds telefonisch op de hoogte gesteld, maar heeft hij verzuimd daarvoor zijn eigen aansprakelijkheid te aanvaarden. Integendeel, verweerder schrijft  in zijn antwoord op de klacht aan de deken dat de deurwaarder een tijdige betekening heeft nagelaten en deswege aansprakelijk is gesteld. In de gegeven situatie had verweerder – zoals in gedragsregel 11 omschreven – klaagster (schriftelijk) op de hoogte moeten stellen van zijn tekort schieten en moeten adviseren over verder te nemen maatregelen c.q. verder te vragen adviezen. Door dit na te laten heeft verweerder jegens klaagster verwijtbaar gehandeld en acht de raad de klacht in al zijn onderdelen gegrond.

5.5         De raad oordeelt de tuchtrechtelijke reactie van een berisping gepast en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-                          verklaart de klacht in al zijn onderdelen gegrond en legt aan verweerder deswege op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mw. mr. A. Groenewoud, mw. mr. Th. Kremers, mw. mr. A.A. Freriks en mr. R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op                                        per aangetekende brief  verzonden aan:

-               klaagster

-               verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-               de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Voor zover de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard door:

 

-      klager

-      de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl