Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA3997
Zaaknummer
H167-2013
Inhoudsindicatie
Hoewel verweerster door klagers pas vrij laat in het bezit is gesteld van de door haar gevraagde stukken, had zij haar daarop gebaseerde advies wel eerder kunnen uitbrengen, hetgeen zij zelf ook ter zitting ook heeft toegegeven. Van enig klachtwaardig handelen is echter geen sprake, nu klagers hiervan geen enkel nadeel hebben ondervonden.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 25 februari 2013
in de zaak H 167 - 2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klagers
tegen:
B
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 6 juni 2012, met kenmerk nr. K, door de raad ontvangen op 7 juni 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement H, thans arrondissement O, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 december 2012 in aanwezigheid van de gemachtigde van klagers en verweerster, bijgestaan door haar patroon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 6 juni 2012 met bijlagen en van de brief van verweerster aan de raad van 30 november 2012 met bijlage.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klagers hadden een geschil met hun zorgverzekeraar terzake van aan hen in het buitenland verleende medische hulp, waarvan de kosten door de zorgverzekeraar niet geheel werden vergoed. Klagers hebben dit geschil voorgelegd aan de S, die daarover op 13 januari 2010 een negatief (bindend) advies heeft uitgebracht.
2.2 Hierop hebben klagers zich gewend tot verweerster in januari 2011 en heeft op 17 januar1 2011 een eerste gesprek plaatsgevonden. Verweerster heeft vervolgens voor klagers een toevoeging aangevraagd, welke op 1 maart 2011 is ontvangen.
2.3 Verweerster is op 1 maart 2011 met zwangerschapsverlof gegaan, waarna de zaak is waargenomen door een kantoorgenoot van verweerster, die op 31 mei 2011 een bespreking heeft gehad met klagers.
2.4 Op 1 augustus 2011 heeft verweerster, teruggekomen van haar zwangerschapsverlof, de zaak weer ter hand genomen en in haar brief van 4 augustus 2011 heeft zij klagers gevraagd haar een overzicht te sturen van alle betaalde nota’s. In een gesprek op 24 augustus 2011 zijn klagers hieraan nog eens herinnerd. Wanneer verweerster in haar brief aan klagers van 24 november 2011 nog eens vraagt om het gevraagde overzicht, worden deze stukken op 7 december 2011 bij haar bezorgd.
2.5 Op 26 maart 2012 heeft verweerster haar advies schriftelijk aan klagers uitgebracht, hetgeen er op neerkwam dat zij klagers adviseerde af te zien van rechtsmaatregelen tegen hun zorgverzekeraar. Hierop deelt de gemachtigde van klagers in zijn e-mail van 3 april 2012 aan verweerster mede dat hij namens klagers een klacht tegen verweerster zal indienen.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:
verweerster heeft de belangen van klagers onvoldoende voortvarend behartigd en heeft niet gehandeld conform de verwachtingen van klagers.
4 VERWEER
4.1 Verweerster geeft aan dat klagers haar bij het intakegesprek gevraagd hebben of er na het negatieve (bindend) advies van de geschillencommissie van de zorgverzekeraar nog een mogelijkheid bestond om de zaak aan de rechter voor te leggen. Verweerster heeft toen aan klagers medegedeeld dat een dergelijke mogelijkheid op grond van de polisvoorwaarden wellicht bestond, maar dat zij dit nader zou moeten onderzoeken. Een toezegging over de haalbaarheid van enig resultaat heeft zij nimmer gedaan.
4.2 Nadat verweerster begin december 2011 de gevraagde stukken van klagers had ontvangen heeft zij op 26 maart 2012 klagers negatief geadviseerd over hun proceskansen. Zij erkent dat zij dit advies wellicht eerder had kunnen uitbrengen en heeft daarover haar excuses aan klagers aangeboden. Nadeel hebben klagers hiervan echter niet ondervonden.
5 BEOORDELING
5.1 Uit de stukken valt op te maken dat verweerster aanvankelijk dacht dat er wel mogelijkheden voor klagers waren om op basis van de polisvoorwaarden een hogere vergoeding van de door hen gemaakte medische kosten te verkrijgen, dan door de zorgverzekeraar was uitgekeerd. Dat hieromtrent door haar aan klagers enige toezegging zou zijn gedaan, blijkt echter nergens uit het dossier en wordt door verweerster ook uitdrukkelijk ontkend. Nu de standpunten van partijen wat dit betreft lijnrecht tegenover elkaar staan, kan de tuchtrechter daarover geen oordeel vellen. Dit betekent niet dat aan de verklaring van verweerster meer waarde wordt gehecht dan aan de verklaring van klagers, het betekent alleen dat niet is komen vast te staan wat er precies is gebeurd.
5.2 Hoewel klagers zelf verweerster pas vrij laat in het bezit hebben gesteld van de door haar gevraagde stukken, had verweerster haar daarop gebaseerde advies wel eerder kunnen uitbrengen, hetgeen ter zitting door verweerster ook is erkend en waarvoor zij aan klagers ook haar excuses heeft aangeboden. Van enig klachtwaardig handelen is echter naar het oordeel van de raad geen sprake geweest, temeer nu klagers hiervan geen enkel nadeel hebben ondervonden. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mw. mr. J.C. van den Dries, mw. mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, mr. J.J.M. Goumans, mr. J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 februari 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement O
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klagers
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement O
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl