Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:70

Zaaknummer

145/12

Inhoudsindicatie

Verweerder is van het tableau geschrapt maar krijgt toch een berisping omdat klager hem terecht verwijt dat hij ondanks het nadrukkelijke verzoek van klager een aantal stukken niet in het geding heeft gebracht. Verweerder had klager moeten meedelen dat hij dat niet wenste te doen en waarom.

Inhoudsindicatie

De klacht dat verweerder zonder toestemming van klager arrest heeft gevraagd is gemotiveerd bestreden. Die klacht treft derhalve geen doel.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft een deel van het dossier overgedragen aan een collega die cassatie zou instellen. Verweerder beschikt nog wel over de overige stukken. De klacht daarover is niet komen vast te staan en is daarom ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 augustus 2013

in de zaak 145/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

p/a mr. [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 30 augustus 2012 met kenmerk 1112/42, door de raad ontvangen op 31 augustus 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 juni 2013 in aanwezigheid van klager en zijn raadsman. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft verweerder in 2007 opdracht gegeven hem rechtsbijstand te verlenen en appel in te stellen tegen een vonnis van de rechtbank A. van 16 maart 2005 in een geschil over aandelen. Op 2 mei 2007 en 23 januari 2008 hebben hierover besprekingen plaats gevonden. Op 10 januari 2008 is de memorie van grieven genomen. Op 18 november 2010 is arrest gewezen waarbij het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd.

2.3    Bij brief met bijlagen van 11 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder de stukken die klager aan hem had gegeven ter onderbouwing van zijn standpunt, niet in hoger beroep heeft ingediend, ondanks het feit dat klager hierop had aangedrongen tijdens de besprekingen en in de faxbrief van 14 juni 2008. Klager heeft zijn ongenoegen hierover aan verweerder kenbaar gemaakt en hem meegedeeld niet tevreden te zijn over de memorie van grieven. Verweerder heeft toegezegd de stukken alsnog in het geding te zullen brengen, hetgeen niet is gebeurd.

b)    verweerder het hof heeft verzocht arrest te wijzen, terwijl klager daarmee slechts had ingestemd op voorwaarde dat de ontbrekende stukken alsnog in het geding zouden worden gebracht. Dit blijkt uit de reactie van klager op de faxbrief van verweerder aan klager van 11 juni 2008. Klager vermeldde op de brief zijn reactie en retourneerde die brief nog diezelfde dag per fax aan verweerder. Verweerder heeft hieraan geen gevolg gegeven en dusdoende gehandeld in strijd met gedragsregel 9.

c)    verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld. Hij heeft niet naar de wil, verzoeken en adviezen van klager geluisterd.

d)    verweerder niet aan klager heeft meegedeeld dat hij de bewijsstukken niet had ingediend. Klager kwam daar pas achter nadat er arrest was gewezen.

e)    verweerder het dossier van klager niet 5 (7) jaar heeft bewaard.

f)    verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat de heer v.d. V. als gemachtigde van klager optrad.

 

4    VERWEER

4.1    Ad a)

Verweerder ontkent wanprestatie te hebben gepleegd door het niet indienen van stukken, die van doorslaggevende aard zouden zijn volgens klager.

4.2    Ad b)

Verweerder ontkent gehandeld te hebben in strijd met gedragsregel 9.

4.3    Ad c)

Verweerder heeft zijn taak niet onzorgvuldig uitgevoerd en in strijd met gedragsregel 4 gehandeld.       

4.4    Ad d)

Verweerder heeft geen beroepsfout gemaakt. Hij heeft klager op de hoogte gehouden van belangrijke informatie. Hij heeft niet gehandeld in strijd met gedragsregels 8, 9 en 11.

4.5   Ad e)   

Verweerder heeft het dossier gearchiveerd.

4.6   Ad f)   

 De heer v.d. V. trad steeds op als intermediair. Verweerder mocht er op vertrouwen dat  v.d. V. handelde met instemming van klager.

 

5    BEOORDELING

5.1   

Ad klachtonderdeel a) en d)

Verweerder erkent dat klager wenste dat bepaalde stukken in het geding zouden worden gebracht. Verweerder heeft niet vastgelegd dat hij daar om hem moverende redenen vanaf wenste te zien. Het advies aan klager waarover verweerder in dat verband spreekt, ontbreekt. Dusdoende heeft verweerder gehandeld in strijd met hetgeen een advocaat betaamt. Klager maakt hem daarover terecht een verwijt. Deze onderdelen van de klacht zijn gegrond.

5.2   

Ad klachtonderdeel b) en f)

Verweerder heeft een faxbericht van 12 juni 2008 van de heer v.d. V. overgelegd waarin hij ondubbelzinnig te kennen geeft, dat er arrest gevraagd kan worden. Verweerder heeft gemotiveerd bestreden, dat hij ten onrechte zou hebben aangenomen dat de heer v.d. V. gemachtigd was om namens klager in deze zaak op te treden. De raad is van oordeel dat deze onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

5.3   

Ad klachtonderdeel c)

Naar het oordeel van de raad heeft klager onvoldoende onderbouwd dat verweerder onzorgvuldig gehandeld heeft. Het enkele feit dat verweerder bepaalde stukken niet in het geding heeft gebracht, behoeft niet onzorgvuldig te zijn. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.4

Ad klachtonderdeel e)

Ook is niet komen vast te staan dat verweerder niet meer over het dossier beschikt. Verweerder heeft onbetwist aangevoerd dat hij wel degelijk nog over het dossier beschikte, voor zover hij dat althans in verband met een in te stellen cassatieberoep niet had overgedragen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

 

6    MAATREGEL

Gezien het feit dat aan verweerder reeds meerdere tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd waaronder schrapping van het tableau, acht de raad de maatregel van een berisping passend.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

•    verklaart de klachtonderdelen a en d gegrond en de onderdelen b, c, e en f ongegrond

•    legt verweerder de maatregel van een berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, F. Klemann, N.H.M. Poort, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 augustus 2013.

 

griffier                                                                 voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op                           2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nedrland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl