Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4014

Zaaknummer

11-334A

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat in verband met niet tijdig indienen van een memorie van grieven en het overigens onvoldoende informeren van cliënten over de voortgang. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 27 maart 2013

in de zaak 11-334A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klagers

tegen:

de heer mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 december 2011, door de raad ontvangen op 15 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 januari 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 vermelde brief;

- de stukken vermeld op de daarbij gevoegde inventarislijst;

- de fax van klagers van 8 oktober 2012 met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klagers hebben reeds geruime tijd een geschil met hun verhuurder, de woningbouwstichting De Alliantie (voorheen: De Dageraad) (‘de stichting’) in verband met ernstige gebreken aan hun woning. Het gaat daarbij onder andere om de huurverhogingen over de jaren 2005 t/m 2007. Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam (sector kanton) van 23 oktober 2009 zijn de bezwaren van klagers tegen deze huurverhogingen afgewezen. Tegen die uitspraak hebben klagers hoger beroep ingesteld.

2.3 Nadat de advocaat van klagers zich had teruggetrokken van de zaak, heeft de deken van de Amsterdamse orde van advocaten per brief van 5 januari 2011 op verzoek van klagers verweerder aangewezen als hun advocaat. 

2.4 Verweerder heeft in overleg met klagers op 8 juni 2011 de stichting aangeschreven teneinde tot een minnelijke regeling te komen, onder andere inhoudende een verzoek om tot opheffing van de gebreken over te gaan.

2.5 Op 25 augustus 2011 hebben klagers verweerder het volgende, voor zover hier relevant, bericht per e-mail:

“Geachte [kantoorgenote en verweerder],

U heeft niet gereageerd op het schrijven van ondergetekenden van d.d. 14-7-2011 en d.d. 16-8-201.

Gezien dat u niet reageert op het schrijven van ondergetekenden, waarin u wordt verzocht om de zaak van de parkeerrol te halen en de Memorie van grieven, op basis van wat ondergetekenden o.a. in de brief van 14-7-2011 hebben opgeschreven, op te maken en deze concept Memorie van grieven eerst (per e-mail) naar ondergetekenden te sturen alvorens u het zal indienen, vragen ondergetekenden zich af of u nog steeds de belangen van ondergetekenden behartigt?

Ondergetekenden verzoeken u dringend met spoed uiterst binnen een week na heden per e-mail te reageren zeker gezien ondergetekenden u op 14-7-2011, meer dan 42(!) dagen geleden, hebben verzocht om de Memorie van grieven eind augustus in te dienen.

Met vriendelijke groet,

[klagers]”

2.6 Per e-mail van 30 augustus 2011 heeft verweerder klagers het volgende, voor zover hier relevant, bericht:

“Geachte [klagers],

Alvorens de zaak van de parkeerrol van het Hof te halen om een memorie van grieven in te dienen verneem ik graag uw mening over het volgende.

Wij bespraken dat wij in het hoger beroep ondermeer zullen aanvoeren dat er ernstige gebreken (minpunten) zijn aan uw woning die de verhuurder nog steeds niet heeft verholpen. Op grond daarvan zullen wij ondermeer een aanzienlijke huurkorting vorderen over de afgelopen jaren tot 1 september 1999. Tot zover is alles duidelijk.

Echter, het lijkt er op dat bovengenoemde vorderingen reeds zijn ingesteld in de procedure met kenmerk CV 10-6511 die u zelf tegen verhuurder bij de kantonrechter voert. [..]

Mij is bekend dat de kantonrechter op 27 september as uw woning zal bezoeken om de gebreken te beoordelen.

Zoals u bekend is het niet mogelijk om gelijktijdig twee procedures over het zelfde onderwerp te voeren. Het lijkt mij dat in de procedure bij de kantonrechter met kenmerk CV 10-6511 inhoudelijk het zelfde wordt gevorderd als wij van plan zijn in het hoger beroep te gaan vorderen via een vermeerdering van eis. Dat zal voor het Hof aanleiding zijn om de vorderingen zonder behandeling af te wijzen nu de kantonrechter deze reeds in behandeling heeft. Pas nadat de kantonrechter vonnis heeft gewezen in de procedure met kenmerk CV 10-6511 kunt u dan desgewenst hoger beroep instellen en uw vorderingen door het Hof laten beoordelen.

Verder leid ik uit het tussenvonnis van 20 juni 2011 af dat u op 16 februari 2011 een klacht bij het Europees Hof hebt ingediend en daarnaast in de procedure een beroep hebt gedaan op de artikelen 2, 6 en 8 EVRM. Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven. Het Hof zal deze vorderingen naar alle waarschijnlijkheid zonder behandeling afwijzen nu de kantonrechter deze reeds in behandeling heeft.

Resteert tenslotte nog het oordeel van de rechter dat de door de verhuurder voorgestelde huurverhoging redelijk was. Tegen dit oordeel staat geen beroep bij het Hof open.

Mijn conclusie is dan ook dat in de procedure bij de kantonrechter met kenmerk CV 10-6511 inhoudelijk hetzelfde wordt gevorderd als wij van plan zijn in het hoger beroep te gaan vorderen via een vermeerdering van eis. Dat brengt mee dat het Hof deze vorderingen naar alle waarschijnlijkheid zonder behandeling zal afwijzen nu de kantonrechter deze reeds in behandeling heeft.

Indien u van mening bent dat het toch zinvol is om het beroep door te zetten zullen wij de zaak van de parkeerrol halen en een memorie van grieven opstellen en deze ter beoordeling aan u voorleggen. U kunt dan op dat stuk uw commentaar leveren.

Ik verneem echter graag eerst uw mening op het bovenstaande.

Met vriendelijke groet,

[verweerder]

2.7 Bij faxbrief van 28 september 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) in strijd met de gemaakte afspraak niet voortvarend een memorie van grieven bij het gerechtshof heeft ingediend en de zaak zonder overleg met klagers op de parkeerrol te hebben laten plaatsen;

b) klagers onvoldoende over de voortgang heeft geïnformeerd;

c) weigert de memorie van grieven in te dienen en hen zes maanden nadat hij de zaak had aangenomen heeft meegedeeld niets in de zaak te zien, omdat, volgens verweerder, na een zaak bij de rechtbank in verband met een huurverhoging het niet mogelijk is een hoger beroep bij het gerechtshof te starten. Door de inactiviteit van verweerder treedt verweerder in essentie op voor de tegenpartij.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht richt zich tegen het handelen van de eigen advocaat. De klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij reageert op berichten van (de gemachtigde van) zijn cliënt. Aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval moet beoordeeld worden of een handelen of nalaten in deze zin tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De raad is van oordeel dat verweerder weliswaar laat heeft gereageerd op de verzoeken van klagers, maar dat betekent niet dat verweerder, zoals klagers stellen, onvoldoende voortvarend een memorie van grieven bij het gerechtshof heeft ingediend of dat verweerder klagers onvoldoende heeft geïnformeerd. Uit de e-mail van 30 augustus 2011 blijkt niet alleen dat verweerder, nadat hem was gebleken dat klagers zelfstandig een nieuwe procedure hadden opgestart, omstandig uiteen heeft gezet waarom eerst een andere strategie voor de hand lag, maar ook dat verweerder niettemin bereid was een memorie van grieven op te stellen, nadat hij de mening van klagers op zijn voorstel had vernomen. Klagers hebben daarop niet gereageerd maar hebben zich gewend tot de deken en zich beklaagd over verweerder. Naar het oordeel van de raad is aan verweerder ten gevolge van de handelwijze van klagers geen gelegenheid gegeven alsnog een memorie van grieven bij het gerechtshof in te dienen, hetgeen hij zoals gezegd, bereid was te doen. De klacht is derhalve in al zijn onderdelen ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 - verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, J.M. van de Laar, M.W. Schüller, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl