Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4033

Zaaknummer

12-274A

Inhoudsindicatie

Belangenverstrengeling. Van een schending van gedragsregel 7 is geen sprake. Aan alle voorwaarden van Gedragsregel 7 lid 5 is voldaan: (1) er is sprake van verschillende kwesties die geen verband houden met elkaar, terwijl een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is en (2) gesteld noch gebleken is dat verweerder door zijn optreden voor klager de beschikking heeft gekregen over vertrouwelijke informatie die van belang kan zijn voor de kwestie van de aansprakelijkstelling.

Uitspraak

Beslissing van 12 maart 2013

in de zaak 12-274A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

gemachtigde:

mevrouw mr.

advocaat te

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

gemachtigde mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 13 september 2012 met kenmerk 12-274A, door de raad ontvangen op 14 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 januari 2013 in aanwezigheid van klager vergezeld door zijn gemachtigde mr. X en verweerder, vergezeld door zijn gemachtigde mr. X. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 9;

- de pleitnota’s van de gemachtigden van klager en verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Mr. van O., een kantoorgenoot van verweerder, is in het verleden opgetreden voor A.  tegen vennootschappen van klager. De vennootschappen van klager importeerden en verkochten luxe automerken, zoals Maserati’s, Lamborghini’s en Bugatti’s. Automobielbedrijf C. verkocht net als de vennootschappen van klager  Maserati’s. In het voorjaar van 2009 is het Automobielbedrijf C. failliet gegaan en heeft daarmee het dealer- en reparateurscontract met Maserati verloren.  

2.3 Na het faillissement van Automobielbedrijf C. maakte B. Holding B.V., een nieuw opgerichte vennootschap, aanspraak op het reparateurschap van Maserati.

2.4 In september 2011 vond een gesprek plaats in Wiesbaden om de (gezamenlijke) positie van Maserati (een dochterbedrijf van A.) en het bedrijf van klager te bepalen tegen B. Holding B.V. Voorafgaand aan de bespreking in Wiesbaden hebben klager en de kantoorgenoot van verweerder overleg gevoerd.

2.5 Bij het gesprek in Wiesbaden met Maserati waren klager en een kantoorgenoot van verweerder, mr. Van O., aanwezig. Maserati heeft zich tijdens bespreking laten vertegenwoordigen door haar hoofd juridische zaken en haar advocaat.

2.6 Mr. van O. heeft tijdens deze bespreking uiteengezet dat en waarom Maserati tegenover B. Holding B.V. goede juridische argumenten had om B. Holding B.V. als Maserati-reparateur te weigeren en verweer te voeren tegen een vordering van B. Holding B.V. om als reparateur te worden aanvaard. 

2.7 Verweerder is nadien in opdracht van Lamborghini een procedure gestart tegen klager betreffende de levering van een Lamborghini aan de vennootschap van klager, welk bedrijf geen betaling zou hebben verricht aan Lamborghini. Klager wordt aansprakelijk gehouden in zijn hoedanigheid van bestuurder van bedoelde vennootschap.

2.8 Bij brief van 5 juli 2012 met bijlagen van zijn gemachtigde heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.9 Bij brief van 11 juli 2012 bericht de deken te Amsterdam partijen dat hij op basis van de hem dan beschikbare informatie onvoldoende aanknopingspunten ziet om verweerder te adviseren zich terug te trekken.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder optreedt tegen klager voor wie een kantoorgenoot van verweerder vorig jaar als advocaat is opgetreden, hetgeen volgens klager een belangenverstrengeling oplevert die ertoe zou moeten leiden dat verweerder zich zou moeten terugtrekken, hetgeen verweerder heeft geweigerd.

4 BEOORDELING

Met betrekking tot dit klachtonderdeel overweegt de raad dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op te treden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot, moet worden beoordeeld aan de hand van concrete omstandigheden van dat geval.

4.1 Partijen verschillen van mening of de kantoorgenoot van verweerder in de kwestie over het Maserati-reparateurschap uitsluitend is opgetreden als intermediate of is opgetreden namens het bedrijf van klager.

Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is onvoldoende vast komen te staan in welke hoedanigheid de kantoorgenoot van verweerder in deze kwestie is opgetreden. Voor het geval dat dient te worden aangenomen dat verweerders kantoorgenoot als advocaat voor klagers onderneming optrad, hetgeen dus niet vast staat, geldt het volgende. Mr. van O heeft weliswaar contact gehad met klager, maar niet is gebleken dat daarbij sprake is geweest van overdracht van vertrouwelijke zaaks-, persoons- of bedrijfsgebonden informatie die verweerder zou moeten beletten tegen klager op te treden. Klager heeft desgevraagd geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit het tegendeel zou kunnen volgen. De raad is voorts van oordeel dat de kwestie met betrekking tot de aanspraak van B. Holding B.V. op het reparateurschap van Maserati wezenlijk verschilt van het geschil over de bestuurdersaansprakelijkheid van klager inzake de levering van een Lamborghini aan zijn vennootschap.

4.2 De raad is daarom van oordeel dat van een schending van gedragsregel 7 geen sprake is. Aan alle voorwaarden van Gedragsregel 7 lid 5 is hier immers voldaan: (1) er is sprake van verschillende kwesties, die geen verband houden met elkaar, terwijl een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is en (2) gesteld noch gebleken is dat verweerder door het optreden van mr. Van O voor klager de beschikking heeft gekregen over vertrouwelijke informatie die van belang kan zijn voor de kwestie van de aansprakelijkstelling. De raad komt tot de slotsom dat van een schending van gedragsregel 7 geen sprake is, zodat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.          

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A.S. Kamphuis, J.H.P. Smeets, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2013.

griffier voorzitter

De beslissing is in afschrift op 12 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl