Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4202

Zaaknummer

OB 26 - 2013

Inhoudsindicatie

Van een advocaat kan niet worden verwacht, dat hij door zijn cliënt aangedragen passages in processtukken opneemt, indien hij dit niet in het belang van de zaak acht. Evenmin kan van hem worden verwacht, dat hij nog een beroep instelt, indien hij daartoe geen mogelijkheden ziet.

Inhoudsindicatie

Klager is hierover tijdig geinformeerd.

Uitspraak

 

Beslissing van 14 februari 2013

in de zaak OB 26-2013

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

 

 

tegen:

 

 

B

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 24 januari 2013 met kenmerk 201201141K , door de raad ontvangen op 25 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure betreffende het gezag over en omgang met de minderjarige kinderen van klager en zijn ex-echtgenote. Verweerder heeft klager ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank op 12 juli 2012 bijgestaan.

1.2         Bij tussenbeschikking dd. 30 juli 2012 heeft de rechtbank de behandeling van de zaken en de beslissingen ten aanzien van de verzoeken pro forma aangehouden tot de zitting van de rechtbank van 22 januari 2013, met het verzoek aan de Raad voor de Kinderbescherming te X een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van een contactregeling  tussen klager en zijn minderjarige kinderen en tevens te adviseren omtrent de aard, duur en frequentie van een eventueel door de rechtbank vast te stellen contactregeling en verder te adviseren welk gezagsvoorziening het meeste in het belang van de kinderen was. Tegen de beschikking van de rechtbank kon voor zover het een eindbeslissing betrof binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.

1.3         Verweerder heeft klager desgevraagd bericht geen mogelijkheden voor het instellen van hoger beroep te zien. Klager heeft verweerder per e-mail dd. 2 oktober 2012 bericht toch in hoger beroep te willen aangezien een andere advocaat hem had gezegd dat er wel mogelijkheden voor hoger beroep waren. Verweerder heeft per email d.d. 3 oktober 2012 aan klager geantwoord geen mogelijkheden voor hoger beroep te zien omdat er nog geen beslissing over een bezoekregeling was genomen. Hij heeft klager erop gewezen dat de beroepstermijn op 30 oktober 2012 verstreek, zodat de andere advocaat nog tot die datum hoger beroep kon instellen. Verweerder heeft voorts geschreven dat het hem gelet op het moeizame contact met klager, beter leek als de andere advocaat de zaak van hem zou overnemen. Verweerder wees op de nog openstaande voorschotnota en heeft klager bericht een tussentijdse nota op te zullen stellen, die betaald diende te worden. Klager heeft verweerder per e-mail dd. 8 oktober 2012 verzocht zich als advocaat terug te trekken en het dossier aan klager te retourneren. Verweerder heeft per e-mail dd. 10 oktober 2012 aan klager bericht dat hij zich conform diens verzoek bij de rechtbank had teruggetrokken als advocaat. Hij heeft klager nogmaals op de beroepstermijn gewezen en hem een eindnota verzonden. Op 12 oktober 2012 heeft verweerder het dossier aan klager geretourneerd.

 

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder weigerde een verweerschrift namens klager in te dienen;

2.        verweerder geen hoger beroep wilde instellen tegen de beslissing van de rechtbank dd. 30 juli 2012, terwijl hiervoor wel mogelijkheden waren;

 3.        verweerder de zaak van klager niet langer wilde behartigen omdat klager om een second opinion had gevraagd bij een andere advocaat;

 4.        verweerder een andere advocaat moest zoeken om hoger beroep in te stellen.

 

3. VERWEER

3.1         Verweerder heeft voor de zitting in juli 2012 een uitgebreide conceptbrief voor de rechtbank opgesteld. Klager wenste een aantal wijzigingen hierin door te voeren waarmee verweerder zich niet kon verenigen en waardoor verweerder de brief niet voor hem kon schrijven. Verweerder heeft klager gezegd dat hij de brief van verweerder kon gebruiken om zelf een brief aan de rechtbank te schrijven. Klager heeft dit vervolgens gedaan.

3.2         Verweerder zag geen mogelijkheden voor het instellen van hoger beroep tegen de tussenbeschikking van de rechtbank dd. 30 juli 2012. Het voornaamste bezwaar van klager was dat de Raad voor de Kinderbescherming te X  was benoemd om een onderzoek uit te voeren. Op 18 oktober 2012 ontving verweerder een brief van de Raad voor de Kinderbescherming te X dat naar aanleiding van de vele klachten van klager, was besloten de Raad voor de Kinderbescherming te Y het onderzoek te laten uitvoeren. Hiermee was reeds tegemoetgekomen aan het belangrijkste bezwaar van klager.

3.3         Verweerder vond het prima dat klager een andere advocaat raadpleegde. Klager heeft zelf aan verweerder verzocht zich terug te trekken als zijn advocaat. De beroepstermijn verstreek op 30 oktober 2012. Verweerder heeft het dossier op 12 oktober 2012 aan klager geretourneerd, zodat er nog voldoende tijd was voor een opvolgend advocaat om hoger beroep in te stellen.

3.4         Klager had nog niet betaald voor de werkzaamheden van verweerder in juli 2012 (o.a. voorbereiden en bijwonen van de zitting). Verweerder heeft klager hiervoor een -gematigde- eindnota toegezonden.

 

4. BEOORDELING

4.1       Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaal kennelijk onjuist optreedt dan wel adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

4.2       Klager beklaagt zich erover dat verweerder geen verweerschrift voor hem heeft willen indienen en geen hoger beroep heeft willen in stellen. De voorzitter stelt voorop dat een advocaat een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het indienen van processtukken en het instellen van rechtsmiddelen. Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij door zijn cliënt aangedragen passages in processtukken opneemt, indien hij dit niet in het belang van de behandeling van de zaak acht. Verweerder heeft klager in de gelegenheid gesteld, met gebruikmaking van de door verweerder opgestelde conceptbrief, zelf een brief met de door klager gewenste inhoud bij de rechtbank in te dienen. Hiervan valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

 

4.3       Het is de taak van een advocaat zijn cliënt te adviseren omtrent de mogelijkheden van het instellen van hoger beroep. Van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij hoger beroep instelt, indien hij daartoe geen mogelijkheden ziet. Verweerder heeft klager er tijdig van op de hoogte gesteld dat hij geen mogelijkheden zag voor het met succes instellen van hoger beroep, zodat er voor klager voldoende tijd was om zich tot een andere advocaat te wenden met het verzoek om namens hem hoger beroep in te stellen. Verweerder heeft klager bij herhaling gewezen op de beroepstermijn.

 

4.4       Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder zich uit de zaak van klager heeft teruggetrokken omdat klager bij een andere advocaat een second opinion had gevraagd. Het was klager zelf die aan verweerder heeft gevraagd zich uit de zaak terug te trekken als advocaat, aan welk verzoek verweerder gevolg heeft gegeven. Dat klager een andere advocaat heeft moeten zoeken, valt verweerder niet te verwijten.

 

4.5       Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder valt te maken, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

De voorzitter :

wijst de klacht in alle onderdelen als  kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op    14 februari 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2013

 

per aangetekende post verzonden aan:

-   klager

-   verweerder

-   de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van  Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

       Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.  Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.