Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4222

Zaaknummer

13-52

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat in TBS procedure over o.a. kwaliteit dienstverlening kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 17 april 2013

in de zaak 13-52

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 19 februari 2013 met kenmerk RvT 1112-9412, door de raad ontvangen op 20 februari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 9. Uit een vervolgens door de raad ontvangen brief van verweerster aan de deken d.d. 20 februari 2013 bleek dat zij op klachtonderdeel f) en g) niet had kunnen reageren. Die gelegenheid is verweerster alsnog geboden. Bij brief d.d. 20 maart 2013, bij de raad binnengekomen op 21 maart 2013 heeft de deken het dossier aangevuld met de reactie van verweerster op die klachtonderdelen weergegeven in haar brieven van 7 maart 2013 en 19 maart 2013 aan de deken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Aan klager was een TBS met voorwaarden opgelegd. De behandeling van klager die was opgenomen in de Mondriaan – kliniek te Heerlen raakte in een impasse of ontwikkelde zich althans zo dat de officier van justitie besloot tot een vordering omzetting. Die zaak is door de rechtbank Almelo behandeld.

1.3 Verweerster heeft klager in die zaak bijgestaan. Bij die behandeling is aan de orde gekomen dat de rapportage over de oorzaken of oorzaken van die impasse wenselijk zou zijn. Dat was een standpunt dat zowel de officier van justitie als verweerster innamen. De rechtbank heeft, blijkbaar zonder met die mogelijkheid rekening te houden en de officier van justitie en verweerster de gelegenheid te bieden om verder nog inhoudelijk op de zaak in te gaan, besloten tot omzetting.

1.4 Vervolgens is, volgens klager zonder overleg, volgens verweerster na overleg en in overleg met klager, appel ingesteld. Bij dat hoger beroep heeft klager zich bij laten staan door een andere advocaat, Mr. de G.

1.5 Bij brief van 6 augustus 2012 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) geen pleidooi te houden op de zitting waarop klagers TBS behandeling met voorwaarden zou worden omgezet naar een TBS behandeling met dwangverpleging;

b) correspondentie en foto’s kwijt te raken, waaronder een e-mail van Mark Rutte/Fred Teeven aan klager, foto’s van klager en  foto’s van de beide dochters van klager;

c) na te laten conform klagers verzoek de methode die justitie bij klager en klagers gezin gebruikte te onderzoeken;

d) na te laten conform klagers verzoek een aanhouding voor nader  onderzoek te verzoeken;

e) zonder overleg met klager hoger beroep in te stellen;

f) niet met klager te spreken over “hetgeen in de kliniek is gebeurd”;

g) de rechtbank niet te corrigeren toen deze als reden opgaf om klagers TBS behandeling met voorwaarden om te zetten naar een TBS behandeling met dwangverpleging, dat klager niet mee zou werken aan het innemen van medicatie. Verweerster zou op de hoogte zijn geweest van het feit dat klager zelf is gestopt met de medicatie;

h) dat zij niets heeft gedaan met het feit dat klager op een verkeerde grond is aangehouden.

3 VERWEER

3.1 Het verweer wordt bij de bespreking van de verschillende onderdelen van de klacht besproken.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Het verwijt dat verweerster bij de behandeling van de vordering omzetting niet (inhoudelijk) heeft gepleit is niet terecht. Zowel de officier van justitie als verweerster waren het op de zitting erover eens dat eerst rapportage nodig was. De rechtbank heeft, verrassend en blijkbaar zonder gelegenheid te bieden om de zaak ook inhoudelijk te laten toelichten door beide zijden, een beslissing genomen tot omzetting.

4.3 Dat verweerster hier door de zaak niet inhoudelijk toe te lichten een taxatiefout heeft gemaakt die een behoorlijk handelend advocaat niet hoort te maken, komt niet uit de verf. Dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

4.4 Gelet op de zo-even besproken verrassende uitkomst lag het voor de hand dat hoger beroep werd ingesteld. En blijkbaar is dat ook de opvatting van klager geweest die het door verweerster ingestelde appel heeft doorgezet en niet ingetrokken. Dit klachtonderdeel is eveneens kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.5 Klager benaderde verweerster al voordat de procedure tot omzetting speelde omdat er problemen waren tussen hem en de kliniek. Er is – onweersproken – een telefonische bespreking geweest waarbij verweerster heeft aangegeven dat zij alleen op betalende basis bijstand wenste te verlenen omdat er voor de kwesties die toen speelden geen toevoeging mogelijk was. Ook onweersproken is dat er een oriënterend gesprek is geweest dat door verweerster is gedeclareerd en door klager betaald en dat het daarbij is gebleven. Klager heeft verweerster vervolgens allerlei materiaal toegestuurd, e-mailberichten, foto's en dergelijke met het verzoek aan verweerster omdat materiaal voor hem te bewaren. Onweersproken is dat zij te kennen heeft gegeven dat niet te willen en te zullen doen. Zij heeft dat vervolgens ook niet gedaan en tegen die achtergrond hoefde zij dat ook niet te doen. Klachtonderdeel b) is daarom kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c), d) en f)

4.6 Verweerster heeft klager – inderdaad – niet in al zijn grieven tegen zijn behandeling in de kliniek willen ondersteunen. De aard, het karakter, van de grieven/klachten is door verweerster aangegeven. Klager zou door luchtroosters in het toilet van zijn cel medicatie toegediend hebben gekregen, medicamenten zouden ook in zijn eten zijn gemengd en zo meer.

4.7 Het staat een advocaat vrij om zelf te bepalen in welke stellingen hij of zij een cliënt wenst te ondersteunen en in welke stellingen niet. Het is dan vervolgens aan de cliënt om de keuze te maken of hij met die advocaat verder wil. Dat geldt ook hier. Tegen deze achtergrond zijn de verwijten van klager aan het adres van verweerster kennelijk ongegrond. Niet gesteld of gebleken is dat verweerster bij klager verwachtingen heeft gewekt dat zij hem in die grieven zou ondersteunen. De klachtonderdelen c), d) en f) waarvan de laatste twee geen zelfstandige betekenis hebben zijn derhalve kennelijk ongegrond. 

Ad klachtonderdeel g)

4.8 Gelet op het feit dat klager niet wilde dat de TBS met voorwaarden werd omgezet in een TBS met verpleging is het allesbehalve aannemelijk dat verweerster zelf aan de orde zou hebben gesteld dat klager met het innemen van zijn medicatie was gestopt. Uit de stukken blijkt dat dat het geval was dus zij kon, als dat al zo is gegaan, de rechtbank corrigeren toen dat stoppen aan de orde kwam. Klachtonderdeel g) is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel h)

4.9 Klager zou op een verkeerde grond zijn aangehouden. Die grond is gecorrigeerd. En blijkbaar zijn door de rechtbank en vervolgens door het hof (in hoger beroep) aan die fout geen consequenties verbonden. Dat verweerster uit de fout munt had kunnen en moeten slaan blijkt nergens uit. Alleen als dat wel het geval had kunnen zijn zou dit klachtonderdeel tot een tuchtrechtelijk verwijt hebben kunnen leiden. Dit betekent dat ook het laatste onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 17 april 2013.

griffier  voorzitter