Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:104

Zaaknummer

13-141NH

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar. Advocaat heeft verzuimd een advocatenpas aan te vragen, de CCV 2011 en 2012 tijdig in te dienen en heeft voorts niet gereageerd op correspondentie van de deken over deze verzuimen. Dekenbezwaar gegrond. Voorwaardelijke schorsing van één maand.

Uitspraak

Beslissing van 24 september 2013

in de zaak 13-141 NH

naar aanleiding van het bezwaar van:

de heer , deken

Postbus

deken

tegen:

mr.

voorheen advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 mei 2013 met kenmerk Jt/13-184, door de raad ontvangen op 30 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 24 juli 2013 in aanwezigheid van de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- De in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- De stukken genummerd 1-7 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 29 mei 2013 behorende inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder staat in Duitsland sinds 1983 ingeschreven als Rechtsanwalt. Per 23 oktober 2003 is verweerder op basis van de Vestigingsrichtlijn 98/5/EG als EU-advocaat geregistreerd.

2.3 In 2011 bleek dat de daadwerkelijke inschrijving als advocaat op het tableau niet heeft plaatsgevonden. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft op 8 december 2011, na constatering van het ontbreken van de inschrijving door en op verzoek van de adjunct-secretaris in het arrondissement Alkmaar, de inschrijving op het tableau alsnog per 23 oktober 2003 gerealiseerd.

2.4 Op 5 november 2012 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend bij de raad van discipline tegen verweerder wegens het niet indienen van de Centrale Controle Verordening (“CCV”) over het jaar 2011. In overleg werd besloten de behandeling van dit dekenbezwaar uit te stellen omdat er redenen waren om aan te nemen dat verweerder doende was het nodige rond het indienen van de CCV te regelen. De raad heeft het dossier als zijnde ingetrokken voor de zitting retour gezonden aan het bureau van de deken.

2.5 Op 14 februari 2013 heeft verweerder een declaratie ontvangen voor de lokale hoofdelijke omslag 2013 voor een bedrag van € 683,65 met een betalingstermijn van dertig dagen. Ook na aanmaning d.d. 10 april 2013 heeft verweerder het verschuldigde bedrag niet betaald.

2.6 Als gevolg van de problemen rondom de inschrijving van verweerder op het tableau werd de jaarlijkse financiële bijdrage die door de Nederlandse Orde van Advocaten wordt gefactureerd, pas per 2011 bij verweerder in rekening gebracht. Na diverse aanmaningen is de vordering door de Nederlandse Orde van Advocaten per 2 november 2012 uit handen gegeven. Voor de financiële bijdrage 2013 is inmiddels een betalingsherinnering verzonden.

2.7 Uit de door Nederlandse Orde van Advocaten verstrekte informatie is gebleken dat verweerder tot 14 mei 2013 geen digitale advocatenpas heeft aangevraagd. Deze pas is nodig voor het invullen van de CCV over het jaar 2012. De deken heeft verweerder bij brief van 9 april 2013 hieraan herinnerd en hem gevraagd per ommegaande de stand van zaken rond het aanvragen van de advocatenpas door te geven. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

2.8 In diezelfde brief van 9 april 2013 heeft de deken verweerder voorts herinnerd aan de verplichting de aangifte CCV over het jaar 2012 uiterlijk per 30 april 2013 in te dienen. Voorts heeft de deken verweerder erop gewezen dat hij, onder verwijzing naar het eerder ingediende dekenbezwaar, van verweerder verwacht dat hij dit jaar voor tijdige indiening zou zorg dragen.

2.9 Via de Nederlandse Orde van Advocaten is verweerder begin april 2013 uitgenodigd tot het doen van aangifte waarbij 30 april 2013 als uiterste datum is genoemd. Op 1 mei 2013 heeft verweerder van de Nederlandse Orde van Advocaten een herinneringsmail ontvangen waarbij de deadline voor het doen van aangifte is verschoven naar 21 mei 2013.

2.10 Ter zitting van 24 juli 2013 heeft de deken meegedeeld dat het hem die ochtend was gebleken dat verweerder niet langer als advocaat op het tableau staat ingeschreven.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a) voor zover blijkt uit de informatie uit One Direction nog geen advocatenpas heeft aangevraagd;

b) (mede als gevolg van het onder a weergegevene) na de aangifte 2011 nu ook de aangifte CCV 2012 (individueel en kantoor) niet (tijdig) heeft ingediend;

c) ook na de brief van 9 april 2013 op geen enkele wijze contact heeft opgenomen met de lokale Orde van Advocaten om aan te geven wat de stand van zaken is en wat de eventuele oorzaak van het niet-aanvragen en indienen is en daarmee niet reageert op verzoeken van de deken;

d) de hoofdelijke omslag, zowel de lokale als de landelijke bijdrage 2013, na het verstrijken van de eerste betalingstermijn nog niet heeft voldaan.

3.2 De deken heeft aan het vorenstaande toegevoegd dat verweerder zich vorig jaar vanuit het toen tegen hem ingediende dekenbezwaar terdege bewust moet zijn geweest van in ieder geval de verplichting tot het doen van de aangifte CCV. De deken beschouwt dit dan ook als een verzwarende factor.

4 BEOORDELING

4.1 De onderdelen van het bezwaar zullen hierna worden besproken.

Onderdelen a en b van het bezwaar

4.2 Onderdelen a en b lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.3 Uit hoofde van het bepaalde in de Verordening op de administratie en financiële integriteit en de Verordening op de vakbekwaamheid is verweerder gehouden om tijdig aangifte te doen in het kader van de CCV. Het staat vast dat verweerder heeft verzuimd aangifte te doen  over de jaren 2011 en 2012. Verweerder heeft daarmee niet voldaan aan zijn verplichting uit hoofde van de hiervoor genoemde verordeningen.

4.4 Het feit dat, zoals onder klachtonderdeel a is opgenomen, verweerder geen advocatenpas heeft aangevraagd, rekent de raad verweerder aan. Door de advocatenpas niet aan te vragen heeft verweerder zich in de situatie gebracht dat het niet mogelijk is zorg te dragen voor tijdige aangifte in het kader van de CCV. De raad is van oordeel dat van verweerder mocht worden verwacht dat hij er voor zou zorgdragen dat hij in staat is aangifte CCV te doen en nu hij zulks heeft nagelaten is dit tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.5 Onderdelen a en b van het bezwaar zijn dan ook gegrond.

Onderdeel c van het bezwaar

4.6 Ten aanzien van onderdeel c overweegt de raad dat het van verweerder mocht worden verwacht dat hij de deken tekst en uitleg zou geven na ontvangst van de brief van 9 april 2013. Verweerder was op dat moment al tekort geschoten in de op hem rustende verplichtingen, zodat van hem mocht worden verwacht dat hij zou reageren op de brief van de deken. Nu verweerder zulks heeft verzuimd, heeft hij niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

4.7 Dit onderdeel van het bezwaar is dan ook gegrond.

Onderdeel d van het bezwaar

4.8 In het algemeen geldt de regel dat de advocaat gehouden is tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden.

4.9 Op basis van de aan de raad overgelegde stukken is komen vast te staan dat verweerder, ondanks aanmaningen, de jaarlijkse bijdrage van de Nederlandse Orde van Advocaten langdurig onbetaald heeft gelaten.

4.10 De raad is derhalve van oordeel dat verweerder, door de factuur van de Nederlandse Orde van Advocaten, ondanks herhaalde betalingsverzoeken langdurig onbetaald te laten en ook de factuur van de lokale orde voor de hoofdelijk omslag 2013, ondanks aanmaning, eveneens onbetaald te laten, niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

4.11 Onderdeel d van het bezwaar is dan ook gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 De raad acht een voorwaardelijke schorsing van een maand passend en geboden. Uit het vorenstaande volgt dat verweerder zich als EU-advocaat in Nederland heeft ingeschreven, maar zich niets gelegen heeft laten liggen aan de Nederlandse regelgeving voor advocaten. Het had op de weg van verweerder gelegen zich te verdiepen in deze regelgeving om inzicht te verkrijgen in de op hem rustende verplichtingen. Verweerder heeft zulks nagelaten, terwijl hij, zelfs nadat hij door de deken was aangesproken op de om hem rustende verplichtingen, heeft nagelaten hieraan te voldoen. De raad rekent dit verweerder zwaar aan.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar in al zijn onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand;

- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder binnen de hierna te vermelden proeftijd zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt, met dien verstande dat het niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. G. Kaaij, mr. M. Middeldorp, mr. B. Roodveldt en mr. M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl