Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:158
Zaaknummer
L 214 - 2013
Inhoudsindicatie
Een aan een advocaat door de tuchtrechter opgelegde schorsing ontslaat een advocaat niet van zijn verplichting de hoofdelijke omslag tijdig aan de orde van advocaten te (laten) voldoen.
Inhoudsindicatie
Bezwaar gegrond; enkele waarschuwing
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 25 november 2013
in de zaak L 214-2013
naar aanleiding van het bezwaar van:
A.
deken
tegen:
B.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 5 juli 2013 met kenmerk DOK 278, door de raad ontvangen op 8 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 september 2013 in aanwezigheid van de deken . Verweerder heeft de raad per faxbericht dd. 30 september 2013 om 12:11 uur bericht verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken dd. 5 juli 2013, met bijlagen;
- de brief van verweerder dd. 11 september 2013, met bijlagen;
- de brieven van verweerder dd. 23 en 30 september 2013;
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Op 21 maart 2013 heeft de Raad van Toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg een factuur ad € 574,75 betreffende de hoofdelijke omslag van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg voor het ordejaar 2013 aan klager toegezonden. Per e-mailberichten dd. 20 mei, 2 en 17 juni 2013 zijn aan klager betalingsherinneringen verzonden. Op 17 juni 2013 is aan klager te kennen gegeven dat een dekenbezwaar overwogen zou worden indien betaling niet uiterlijk op 21 juni 2013 was voldaan.
2.2 De voorzieningenrechter heeft bij vonnis dd. 28 mei 2013 de vorderingen van verweerder tegen de Raad van Toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg ter zake de omvang van een aan hem opgelegde schorsing afgewezen, met veroordeling van verweerder in de proceskosten begroot op € 589,00.
2.3 De deken heeft bij brief dd. 5 juli 2013 een bezwaar ingediend bij de raad van discipline. De deken heeft een kopie van zijn bezwaarschriftuur toegezonden aan verweerder.
2.4 Verweerder heeft de hoofdelijke omslag op 8 juli 2013 betaald.
3 bezwaar
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder ondanks verzoeken en aanmaningen in gebreke bleef de hoofdelijke omslag van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg te voldoen;
2. verweerder heeft nagelaten de proceskosten waartoe hij door de voorzieningenrechter bij vonnis dd. 28 mei 2013 is veroordeeld aan de Raad van Toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg te voldoen.
4 VERWEER
4.1 Het was verweerder in verband met zijn schorsing niet toegestaan betalingen te verrichten als bestuurder van een praktijkvennootschap. De advocatenwet schrijft immers voor dat een geschorste advocaat geen werkzaamheden mag verrichten waarvoor men advocaat dient te zijn. Ingevolge het bepaalde in de Verordening op de financiële administratie en integriteit dient de bestuurder van een praktijkvennootschap advocaat te zijn.
5 BEOORDELING
Ten aanzien van het eerste onderdeel van het bezwaar:
5.1 Het is de raad ambtshalve bekend dat verweerder bij beslissingen van het Hof van Discipline dd. 8 april 2013 in klachtzaken 6553 (bij de raad bekend onder M 36-2012) en 6570 (bij de raad bekend onder M 109-2012) is geschorst in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maal vier weken, ingaande op 1 mei 2013.
5.2 Wat er ook moge zijn van het verweer dat het klager tijdens zijn schorsing niet was toegestaan betalingen te verrichten, vast staat dat de schorsing pas inging op 1 mei 2013, terwijl de factuur dateert van 21 maart 2013. Een aan een advocaat door de tuchtrechter opgelegde schorsing ontslaat een advocaat niet van zijn verplichting de hoofdelijke omslag tijdig aan de orde van advocaten te (laten) voldoen. Verweerder is in ieder geval van 21 maart - 1 mei 2013 ruimschoots in de gelegenheid geweest om zelf de betalingen te verrichten dan wel een voorziening te treffen dat deze betaling tijdig zou worden verricht. Het niet tijdig betalen van de hoofdelijke omslag en het niet reageren op brieven van de orde van advocaten betaamt een behoorlijk advocaat niet.
5.3 De raad zal het bezwaar op grond van het bovenstaande gegrond verklaren en acht het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
Ten aanzien van het tweede onderdeel van het bezwaar
5.4 De kwestie ten aanzien van de incasso van de proceskostenveroordeling betreft een civiele kwestie tussen de orde van advocaten en verweerder. Inzake de beoordeling van civiele kwesties komt de raad geen bevoegdheid toe, zodat het tweede onderdeel van het bezwaar als ongegrond dient te worden afgewezen. .
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het eerste onderdeel van het bezwaar gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;
wijst het tweede onderdeel van het bezwaar als ongegrond af;
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens en J.C. van den Dries, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 november 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
-
en voor zover het bezwaar ongegrond is verklaard tevens door:
- de deken van de orde van advocaten te Limburg
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl