Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4158
Zaaknummer
M180-2012
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft middels een viergesprek voldoende getracht een minnelijke regeling te treffen. Als echter blijkt dat partijen van standpunt [blijven] verschillen dient de weg van de minnelijke regeling te worden verlaten. Het past binnen de vrijheid die een advocaat toekomt in de behartiging van de belangen van zijn cliënt om een dergelijke processtrategie te volgen. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 25 maart 2013
in de zaak M 180-2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klager
gemachtigde: B
tegen:
C
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 21 juni 2012 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 22 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M, thans arrondissement L, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 januari 2013 in aanwezigheid van klager, diens gemachtigde en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het klachtdossier;
- een brief van klager aan de deken d.d. 23 juni 2012, met bijlagen;
- een brief van klager aan de raad d.d. 23 juni 2012, met bijlagen;
- een brief van klager aan de raad d.d. 8 november 2012, met bijlagen;
- een brief van klager aan de raad d.d. 10 december 2012, met bijlagen;
- een brief van gemachtigde van klager aan de raad d.d. 9 januari 2013, met bijlagen;
- een brief van verweerder aan de raad d.d. 15 januari 2013;
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
Verweerder heeft de ex-partner van klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Op 5 januari 2010 heeft tussen partijen een viergesprek plaatsgevonden. Er is een voorlopige voorziening verzocht en een bodemprocedure opgestart. Verweerder heeft in de procedure naar voren gebracht dat zijn cliënte de echtelijke woning is ontvlucht en heeft een proces-verbaal van aangifte van bedreiging tegen klager ingebracht. Op 12 augustus 2010 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden.
2.2 Bij brief van 13 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt:
a. hij stond niet open voor minnelijk overleg;
b. hij heeft klager onnodig kosten laten maken;
c. hij heeft bewust onjuiste feitelijke informatie aan de rechter gegeven;
d. hij heeft zich onnodig grievend over klager uitgelaten;
e. Hij heeft bewust verkeerde informatie over het inkomen van klager gegeven.
3.2 Klager heeft ter toelichting op de klacht – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren gebracht.
Ad a. Verweerder heeft één keer ingestemd met een viergesprek op 5 januari 2010, daarna nooit meer iets ingeleverd en zich aan geen enkele afspraak betreffende het viergesprek gehouden. Hij heeft ondanks dat hij wist dat geen minnelijke regeling zou worden getroffen bij de mondelinge behandeling van de voorlopige voorziening, ingestemd met het voorstel van de rechter om met de wederpartij om tafel te gaan. Als hij op een normale manier had gereageerd op klagers voorstel met betrekking tot de verkoop van de echtelijke woning, het ouderschapsplan en de alimentatieberekeningen dan was de zaak veel sneller afgehandeld. De voorlopige voorziening zou niet nodig zijn geweest als hij had gestreefd naar welwillendheid.
Ad b. Verweerder heeft klagers advocaat onnodige kosten laten maken en ook zijn vertragingstrucs hebben veel geld gekost. Zo heeft hij zelf de taxateur aangebracht en kwam hij maanden later met de mededeling dat zijn cliënte daarmee niet meer akkoord was omdat deze partijdig zou zijn. Ook heeft hij verzocht om aanhouding van de zaak omdat financiële gegevens niet op orde waren terwijl hij al maanden wist welke gegevens moesten worden overgelegd.
Ad c. Verweerder heeft in schriftelijke stukken en tegenover de rechter naar voren gebracht dat zijn cliënte de echtelijke woning heeft moeten ontvluchten zonder in de gelegenheid te zijn geweest om de kinderen mee te nemen, terwijl hij wist dat dit niet waar was.
Ad d. Verweerder heeft klager in stukken ervan beschuldigd dat klager zijn cliënte (geestelijk) mishandeld en bedreigd zou hebben en ter zitting vermeld dat zij daarvan aangifte heeft gedaan.
Ad e. Verweerder heeft in de procedure aangegeven dat zijn cliënte minder inkomen had dan in werkelijkheid het geval was.
4 VERWEER
4.1 De zaak is behandeld binnen de grenzen die verweerder als advocaat in acht heeft te nemen ten opzichte van de wederpartij. Verweerder verklaart hierover:
Ten aanzien van ad a. Bemiddelingspogingen hadden geen kans van slagen aangezien de verstandhouding tussen partijen in de loop der tijd verzuurde. Cliënte wilde geen nader viergesprek meer. Dat dit vertraging opleverde is niet aan mij te wijten.
Ten aanzien van ad b. Ik heb geen onnodige kosten veroorzaakt. Er is een ouderschapsplan opgesteld en ondertekend. Partijen verschilden verder van mening over de alimentatie, de waarde/taxatie van de echtelijke woning en allerlei andere zaken. Ik heb de zaak niet onnodig gerekt. Dat ik om aanhouding van de behandeling heb gevraagd was omdat ik – ondanks aandringen - niet tijdig de benodigde gegevens van mijn cliënte had ontvangen.
Ten aanzien van ad c. Ik ben afgegaan op mededelingen van mijn cliënte en heb een en ander ook als haar standpunt naar voren gebracht. Ik ben niet met onjuistheid van die gegevens bekend.
Ten aanzien van ad d. Ik kreeg van cliënte een proces-verbaal van aangifte dat ik in de procedure naar voren heb gebracht. Ik mocht op die informatie afgaan.
Ten aanzien van ad e. Cliënte had en heeft behoefte aan alimentatie. Dat zij hierom aanvankelijk niet heeft verzocht doet daaraan niet af. Doordat zij op een gegeven moment in de bijstand terecht kwam was zij alsnog gedwongen om alimentatie te verzoeken ook al vanwege het bijstandsverhaal.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht betreft het optreden van de advocaat van en wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort ervan te worden uitgegaan dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.
5.2 Ad klachtonderdeel a)
Een advocaat dient zich voor ogen te houden dat een regeling in der minne vaak de voorkeur verdient boven een procedure. De advocaat is daarbij echter afhankelijk van de bereidheid daartoe van zijn cliënt. Als bovendien blijkt dat partijen van standpunt (blijven) verschillen, dient de weg van de minnelijke regeling te worden verlaten. De raad stelt vast dat er een viergesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden en dat verweerder derhalve aanvankelijk heeft getracht om een oplossing in der minne te bereiken. Verweerder stelt evenwel dat dit vanwege de uiteenlopende standpunten van partijen niet verder mogelijk en zinvol was. Het past binnen de vrijheid die een advocaat toekomt in de behartiging van de belangen van zijn cliënt om een dergelijke processtrategie te volgen. Niet is gebleken dat verweerder daarbij onnodig vertragend heeft opgetreden. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder niet heeft gestreefd naar een onderlinge verhouding met klagers advocaat die berust op welwillendheid. De raad acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.
5.3 Ad klachtonderdeel b)
De advocaat behoort in beginsel het maken van onnodige kosten te vermijden. Dit geldt evenzeer tegenover de wederpartij. Verweerder heeft echter betwist dat hij onnodige kosten heeft gemaakt. Hij heeft in dit verband gesteld dat partijen op diverse onderdelen van standpunt verschilden. Dit leidt er in het algemeen toe dat moet worden geprocedeerd om uitsluitsel te verkrijgen en dat daarbij de kosten van een procedure oplopen. Dat verweerder daarbij onnodige kosten heeft gemaakt is niet gebleken. De klacht zal op dit onderdeel eveneens ongegrond worden verklaard.
5.4 Ad klachtonderdeel c)
De advocaat dient zich te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet, althans behoort te weten dat die onjuist zijn. Verweerder heeft in dit verband gesteld dat hij is afgegaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënte hem had verstrekt en had onderbouwd met een proces-verbaal van aangifte. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze hem verschaft. Daarbij mag hij in beginsel afgaan op de juistheid van die informatie. Dat verweerder wist of behoorde te weten dat het in dit geval onjuiste informatie betrof is door hem betwist en ook overigens niet komen vast te staan op grond van het dossier. Het is in dat geval aan de advocaat van de wederpartij om deze informatie feitelijk te weerleggen. De klacht slaagt op dit onderdeel niet.
5.5 Ad klachtonderdeel d)
De advocaat dient zich in woord en geschrift niet onnodig grievend uit te laten. Hoewel het voorstelbaar is dat klager door de uitlatingen van verweerder onaangenaam is getroffen, heeft verweerder daarbij naar het oordeel van de raad niet de grens het onbetamelijke overschreden noch van hetgeen hem tegenover de wederpartij vrijstond. Verweerder had immers de vrijheid de beweringen van zijn cliënte - als zijnde haar standpunt - in de procedure naar voren te brengen, mede gelet op het proces-verbaal van aangifte dat zijn cliënte hem had aangereikt. Dit kon immers het belang van zijn cliënte dienen. Zoals hiervoor reeds overwogen lag het vervolgens op de weg van klager en diens advocaat om zich daartegen te weren en klager heeft hiertoe ter zitting ook de gelegenheid gehad. Dat sprake is van onnodig grievende uitlatingen zijdens verweerder blijkt derhalve niet. De klacht zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.
5.6 Ad klachtonderdeel e)
Partijen verschilden van mening over wederzijdse inkomens en de wijze van berekening van de draagkracht. Dit betreft een geschil dat is voorbehouden aan de rechter in de civiele procedure en staat niet ter beoordeling van de raad. Ook dit laatste onderdeel van de klacht kan derhalve niet slagen.
6 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 maart 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl