Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4177

Zaaknummer

B212-2012

Inhoudsindicatie

Verweerder is opgetreden voor de besloten vennootschap V B.V. en voor de heer De G., terwijl klager voor 50% aandeelhouder en directeur is van voornoemde B.V. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat hij in het verleden voor de vennootschap en klagers mede-aandeelhouder is opgetreden, omdat hij niet voor klager is opgetreden en ook geen enkele informatie bezat, die hij niet via klagers mede-aandeelhouder heeft verkregen of had kunnen verkrijgen. Klager en zijn advocaten hebben ook steeds hebben geaccepteerd dat verweerder voor de vennootschap bleef optreden. Toen optreden ter discussie werd gesteld heeft verweerder zich onmiddellijk als advocaat van de vennootschap teruggetrokken. Niet komen vast te staan dat geen rekening is gehouden met de verhinderdata van klager bij het afspreken van een datum voor een kort geding waarin klager gedaagde was.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 8 april 2013

     in de zaak B 212-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

X

 

klager

 

tegen:

 

Y

verweerder

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 1 augustus 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 4 februari 2013 zijn klager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 1 augustus 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder was advocaat van klagers mede-aandeelhouder, de heer De G., voordat klager en die mede-aandeelhouder via de vennootschap V B.V. gingen samenwerken. Vanaf dat moment is verweerder ook als advocaat voor de vennootschap gaan optreden.

2.2     Tussen klager en zijn mede-aandeelhouder zijn omstreeks eind 2009 problemen ontstaan in het kader waarvan klager een eigen advocaat heeft ingeschakeld. Verweerder is voor de mede-aandeelhouder en de vennootschap blijven optreden.

2.3     Verweerder is voor de mede-aandeelhouder en de vennootschap opgetreden in een procedure bij de Ondernemingskamer. Voorts heeft verweerder in opdracht van klagers mede-aandeelhouder een kort geding aanhangig gemaakt jegens klager. De zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2010. Klager was bij die zitting niet aanwezig.

2.4     Klagers toenmalige advocaat heeft bij brief d.d. 4 juli 2011 geprotesteerd tegen het optreden van verweerder als advocaat voor de vennootschap, welke brief is gevolgd door een klacht. Verweerder heeft op die klacht gereageerd en zich onmiddellijk als advocaat van de vennootschap teruggetrokken. Daarop is de klacht ingetrokken. Bij brief d.d. 11 november 2011 heeft klager een nieuwe klacht ingediend tegen verweerder.

 

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

1.         op te treden voor de besloten vennootschap V B.V. en voor de heer De G., terwijl klager voor 50% aandeelhouder en directeur is van voornoemde B.V.

2.         geen rekening te houden met de verhinderdata van klager bij het afspreken van een datum voor een kort geding waarin klager gedaagde was.

 

4        VERWEER

4.1     Ad 1

Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder was al advocaat van de mede-aandeelhouder voordat klager en die mede-aandeelhouder via de vennootschap gingen samenwerken. Toen klager en zijn mede-aandeelhouder eind 2009 problemen kregen, heeft klager een eigen advocaat ingeschakeld en is verweerder voor de mede-aandeelhouder blijven optreden. Dit was voor iedereen duidelijk en aanvaardbaar. In het verzoek aan de Ondernemingskamer, dat is ingediend door klagers advocaten, wordt ook gesteld dat verweerder voor de vennootschap optreedt. Deze advocaten en de twee opvolgende advocaten die klager hebben bijgestaan hebben geen enkele aanleiding gezien bezwaar te maken wegens belangenverstrengeling, terwijl er intussen enkele kort gedingen hebben plaatsgevonden. De nieuwe advocaat van klager heeft voor het eerst per fax op 4 juli 2011 melding gemaakt van een mogelijke belangenverstrengeling, maar heeft de reactie van verweerder daarop niet afgewacht en meteen een klacht ingediend. Daarop heeft verweerder zich direct teruggetrokken. Klagers belangen zijn niet geschaad.

4.2     Ad 2

          Op 7 december 2010 vond een uitvoerige bespreking plaats ten kantore van de vennootschap. Tijdens die bespreking heeft klager duidelijk gesteld dat hij niet naar ZA zou gaan. Omdat klager aangaf in N te zijn heeft verweerder de voorzieningenrechter benaderd en verzocht een datum vast te stellen. Deze datum is per e-mail op 9 december 2010 aan klager doorgegeven, zodat hij daarmee rekening kon houden.

 

5        BEOORDELING

          Klachtonderdeel 1

5.1     Voorop staat dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalige) cliënt van hem of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de (voormalige) cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op te treden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot, moet worden beoordeeld aan de hand van concrete omstandigheden van dat geval.

5.5     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder onweersproken heeft gesteld dat hij in het verleden voor de vennootschap en klagers mede-aandeelhouder is opgetreden, dat hij niet voor klager is opgetreden en ook geen enkele informatie bezat, die hij niet via klagers mede-aandeelhouder heeft verkregen of had kunnen verkrijgen. Voorts heeft verweerder onweersproken gesteld dat klager en zijn advocaten steeds hebben geaccepteerd dat verweerder voor de vennootschap bleef optreden.

5.6     Toen een mogelijke belangenverstrengeling voor het eerst door klagers toenmalige advocaat bij brief d.d. 4 juli 2011 ter discussie werd gesteld, heeft verweerder zich onmiddellijk als advocaat van de vennootschap teruggetrokken. Daarop heeft klagers toenmalige advocaat de klacht ingetrokken.

5.7     De raad is gelet op het bovenstaande van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat klachtonderdeel 1 als ongegrond moet worden afgewezen.

          Klachtonderdeel 2

5.8     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat oorspronkelijk rekening is gehouden met het geplande verblijf in A en als verhinderdata voor het kort geding in verband daarmee 3 tot 30 december 2010 is opgegeven. Klager is echter niet naar A vertrokken en tijdens een bespreking op 7 december 2010 heeft klager duidelijk gemaakt dat hij niet meer bereid was om de reis naar A te maken. Op 7 december 2010 heeft klagers toenmalige advocaat aan klager bericht dat hij, naar aanleiding van het verzoek van de rechtbank om contact op te nemen over de verhinderdata,  de rechtbank heeft laten weten dat hij niet langer voor klager optrad en heeft hij klager geadviseerd om zelf contact op te nemen met de rechtbank over de verhinderdata.  Op 8 december 2010 heeft verweerder de rechtbank bericht dat de oorspronkelijk opgegeven verhinderdata niet meer van toepassing waren. Op 8 december 2010 heeft de rechtbank bepaald dat de zitting in het kort geding moest plaatsvinden op 20 december 2010.

5.9     Uit het bericht van klager d.d. 8 december 2010 aan verweerder blijkt dat klager op 8 december 2010 op de hoogte was van het feit dat de zitting was bepaald op 20 december 2010. De raad acht derhalve aannemelijk dat klager het advies van zijn voormalige advocaat om zelf contact op te nemen met de rechtbank over de verhinderdata heeft opgevolgd, waardoor hij op de hoogte is geraakt van het feit dat de zitting was bepaald op 20 december 2010.

5.10   Uit het bovenstaande blijkt naar het oordeel van de raad dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door, naar aanleiding van hetgeen tijdens de bespreking op 7 december 2010 naar voren was gekomen, op 8 december 2010 aan de rechtbank te laten weten dat de oorspronkelijke verhinderdata niet meer golden. Klager is daardoor ook niet in zijn belangen geschaad, nu hij op 7 december 2010 door zijn toenmalige advocaat is geadviseerd om zelf met de rechtbank contact op te nemen aangaande de verhinderdata, zodat klager tijdig in staat is geweest om verhinderdata aan de rechtbank door te geven.

5.11   De raad is derhalve van oordeel dat ook het tweede onderdeel van de klacht ongegrond moet worden verklaard.

 

 

5.12   De raad komt tot de slotsom dat de klacht in beide onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 8 april 2013 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op       12 april 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl