Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:126

Zaaknummer

OB 288 - 2013

Inhoudsindicatie

Essentie:

Inhoudsindicatie

Niet gebleken, dat verweerder in zijn hoedanigheid van deken, het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van  17 oktober 2013

in de zaak OB 288 - 2013

A

 

klager

 

tegen:

B

 

verweerder

 

 

Klager heeft bij brief dd. 11 april 2013 bij de voorzitter van de raad van discipline een klacht tegen verweerder ingediend.

De voorzitter van de raad heeft de klacht bij beslissing van 2 mei 2013 verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Y teneinde de klacht te onderzoeken en af te handelen.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y van 26 september 2013 met kenmerk 48/13/089K , door de raad ontvangen op 27 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         De deken van het voormalige arrondissement Z heeft op 20 december 2012 op basis van de geschillenregeling van de rechtsbijstandsverzekeraar van klager mr. X aangewezen als bindend adviseur.

1.2         Mr. X had na de aanwijzing enkele werkzaamheden verricht, maar bij brief dd. 27 december 2012 deelde de rechtsbijstandsverzekeraar aan mr. X mede dat niet tot opdrachtverlening kon worden overgegaan omdat tussen de rechtsbijstandsverzekeraar en klager onenigheid bestond over de inhoud en de reikwijdte van de geschillenregeling. Mr. X heeft hierna geen (verdere) werkzaamheden meer verricht. Klager heeft zich hierover beklaagd bij verweerder. Verweerder heeft als dekenstandpunt ingenomen dat mr. X naar zijn mening geen weigerachtigheid kon worden verweten door zonder opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar geen bindende uitspraak te doen. Verweerder heeft de klacht op verzoek van klager doorgestuurd naar de raad van discipline. De klacht tegen mr. X is door de voorzitter van de raad van discipline in het arrondissement U bij beslissing dd. 26 juni 2013 als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in zijn hoedanigheid van deken een klacht tegen mr. X niet op juiste wijze heeft behandeld.

 

3.           VERWEER    

3.1         Verweerder heeft bij brief dd. 18 februari en 21 maart 2013 klager laten weten dat behoudens de klachtbehandeling geen taak voor hem was weggelegd, aangezien de taak van de deken beperkt blijft tot de aanwijzing van een advocaat als bindend adviseur. Eventuele verschillen van inzicht ten aanzien van de reikwijdte van de geschillenregeling staan niet ter beoordeling van de deken. Dit is een kwestie tussen de verzekeraar en de verzekerde.

3.2         Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van deken het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

   4.2        Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht voor advocaten heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft het advocatentuchtrecht voor hem gelden. Indien een advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, kan sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3           Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Het was de taak van verweerder de klacht tegen mr. X te onderzoeken en af te handelen. Verweerder heeft hoor en wederhoor toegepast en heeft vervolgens in zijn brief van 21 maart 2013 zijn standpunt geformuleerd. Dat klager het niet eens is met dit standpunt betekent nog niet dat verweerder in zijn hoedanigheid van deken een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Het lag op de weg van klager om de deken te verzoeken de klacht tegen mr. X ter beoordeling door te sturen aan de raad van discipline, hetgeen ook is gebeurd. De voorzitter van de raad van discipline in het arrondissement U heeft de klacht tegen mr. X bij beslissing dd. 26 juni 2013 als kennelijk ongegrond afgewezen.

4.4         Mr. X was door de deken van het voormalige arrondissement Z als bindend adviseur aangewezen, waarmee die zaak voor de (opvolgend) deken was afgedaan. Voor verweerder was behoudens het onderzoeken en afhandelen van de klacht van klager tegen mr. X geen andere taak weggelegd.

4.5         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 17 oktober 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.