Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4307
Zaaknummer
08/12
Inhoudsindicatie
Een advocaa/ stagiaire handelt onbetamleijk door dossiers weg te nemen uit het kantoor van de patroon/werkgever, zonder diens toestemming, en vervolgens te weigeren deze dossiers terug te geven en verder, tijdens het dienstverband met de patroon/werkgever, zaken als "eigen zaken" te behandelen buiten medeweten van de patroon/werkgever.
Uitspraak
Beslissing van 22 maart 2013
in de zaak 08/12
naar aanleiding van de klacht van:
mr. [ ]
klaagster
tegen:
mr. [ ]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 9 januari 2012 met kenmerk 1011/53, door de raad ontvangen op 10 januari 2012, heeft de oud-deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 december 2012 in aanwezigheid van klaagster. Verweerster is om gezondheidsredenen niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het van de deken ontvangen dossier;
- een brief van verweerster van 29 november 2012 met bijlagen.
1.4 Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerster is op 27 april 2007 tot 31 augustus 2007 als advocaat gevestigd geweest in het arrondissement ’s-Hertogenbosch. In 2010 heeft zij zich opnieuw als advocaat gevestigd en is in dienst getreden bij klaagster. Dit dienstverband heeft geduurd van 1 maart 2010 tot 31 december 2010. Klaagster was patroon van verweerster. In het stagevoortgangsverslag van 19 oktober 2010 verklaarden zowel verweerster als klaagster dat de stage voorspoedig verliep.
2.3 Eind 2010 zijn tussen klaagster en verweerster fricties ontstaan. Op 7 december 2010 heeft verweerster zich ziek gemeld. Op 20 december 2010 zou verweerster weer aan het werk gaan. Op deze dag heeft zij in aanwezigheid van haar partner een bezoek gebracht aan het kantoor en heeft zij bij afwezigheid van klaagster enkele tassen met dossiers meegenomen.
2.4 Op 18 januari 2011 heeft een bemiddelingsgesprek bij de deken plaatsgevonden waarbij verweerster enige dossiers heeft terugbezorgd aan klaagster. Zij erkende een tweetal dossiers te hebben achtergehouden. Zij deelde mee deze dossiers niet te kunnen overdragen aan klaagster omdat zij deze dossiers al aan een andere advocaat had overgedragen.
2.5 Op 22/24 februari 2011 hebben klaagster en verweerster een beëindigingovereenkomst gesloten.
2.6 Vanaf 1 februari 2011 tot 1 december 2011 heeft verweerster voor het advocatenkantoor S. B.V. werkzaamheden als advocaat verricht. Per 1 december 2011 heeft verweerster zich laten schrappen van het landelijk tableau van advocaten. Klaagster heeft bij brieven van 7 en 8 december 2011 haar klachten aangevuld.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerster op 20 december 2010 onrechtmatig diverse dossiers, de kantooragenda en andere zaken van het kantoor van klaagster heeft meegenomen, deze niet alle heeft terugbezorgd, ten gevolge waarvan zowel klaagster, als de desbetreffende cliënten in de problemen zijn geraakt, omdat verweerster bovendien niet voor een deugdelijke overdracht van de zaken heeft zorg gedragen.
b) verweerster weigerde de kantoor- en huissleutel aan klaagster af te geven.
c) verweerster tijdens haar dienstverband met klaagster, zonder toestemming, zaken heeft behandeld voor ‘eigen cliënten’, buiten klaagster om.
d) verweerster niet terstond nadere stukken heeft doorgestuurd aan klaagster, in zaken waarin deze behandelend advocaat was.
4 VERWEER
4.1 Verweerster wenste geen verweer te voeren omdat een vaststellingsovereenkomst was gesloten op 22/24 februari 2011. Na aandringen van de kant van de deken reageerde zij in die zin dat zij klaagster verwijt dat deze zich niet houdt aan de bij deze vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken. Voorts stelt verweerster niet opgewassen te zijn geweest tegen de praktijken van klaagster.
5 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
5.1 Als onweersproken staat vast dat verweerster op 20 december 2010 goederen, waaronder dossiers, heeft meegenomen van het kantoor van klaagster zonder medeweten/toestemming van klaagster. Op 18 januari 2011 heeft verweerster tijdens een bemiddelinggesprek bij de deken enige dossiers terugbezorgd aan klaagster. De raad is van oordeel dat deze handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het gaat hier immers om zaken van het kantoor van klaagster die verweerster niet zonder toestemming van klaagster mee mag nemen. Daar komt nog bij dat verweerster aanvankelijk heeft ontkend dat zij dossiers heeft meegenomen, doch later heeft zij dit moeten erkennen. Zij heeft derhalve aanvankelijk niet de waarheid gesproken. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
Ad klachtonderdeel b)
5.2 Als onweersproken staat tevens vast dat verweerster aanvankelijk geweigerd heeft de kantoor- en huissleutel aan klaagster af te geven. Ook dit is niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt en derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook dit klachtonderdeel is gegrond.
Ad klachtonderdeel c)
5.3 Verweerster heeft ontkend dat zij tijdens haar dienstverband bij klaagster, zonder toestemming van klaagster, ‘eigen cliënten’ heeft bediend, buiten klaagster om. De raad is van oordeel dat klaagster dit heeft gesteld maar niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Ad klachtonderdeel d)
5.4 Klaagster heeft gemotiveerd aangevoerd dat verweerster stukken met betrekking tot procedures, waarin klaagster als advocaat optrad, niet aan klaagster heeft doorgezonden. Zo bevindt zich bij de stukken een brief van 11 februari 2011 van de kantonrechter Lelystad, geadresseerd aan verweerster, een brief van klaagster aan verweerster van 28 februari 2011 waaruit blijkt dat de stukken door de rechtbank per vergissing aan verweerster zijn verzonden en eerst op 28 februari 2011 aan klaagster worden doorgestuurd. Deze gang van zaken is door klaagster niet weersproken. De raad is dan ook van oordeel dat deze handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De stukken die per vergissing nog aan verweerster zijn verzonden, hadden terstond doorgestuurd moeten worden, daar het voor verweerster duidelijk moet zijn geweest dat deze stukken voor klaagster bestemd waren. Dit klachtonderdeel is gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Bij de op te leggen maatregel laat de raad zwaar meewegen het feit dat verweerster dossiers van cliënten, zonder medeweten/toestemming van klaagster heeft meegenomen waardoor het risico in het leven werd geroepen dat de belangen van de desbetreffende cliënten ernstig werden geschaad.
BESLISSING
De raad van discipline:
- acht klachtonderdelen a, b en d gegrond;
- legt de matregel op van een berisping;
- acht klachtonderdeel c ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, J.V. van Ophem, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerster
- de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl