Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:78

Zaaknummer

13-097A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat dat getuigenverhoor niet is ingebracht in hogerberoepsprocedure en dat klagers daarover niet zijn geïnformeerd.

Inhoudsindicatie

Verzet deels gegrond. Klacht gegrond voor zover het de communicatie met klagers betreft.  Maatregel van enkele waarschuwing vanwege tekortschietende communicatie.

Uitspraak

Beslissing van 4 september 2013

in de zaak 13-097A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van  op de klacht van:

de heer en

mevrouw

klagers

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 april 2013 met kenmerk 13-13-048, door de raad ontvangen op 4 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 3 mei 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: “de voorzitter”) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 mei 2013 is verzonden aan klagers.

1.3 Bij brief van 13 mei 2013 door de raad ontvangen op 14 mei 2013, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is ter zitting van de raad van 24 juni 2013 gevoegd behandeld met samenhangende zaken met nummers 13-073A en 13-096A, in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers 13 mei 2013 en van de door verweerder bij brief van 10 juni 2013 ten behoeve van de zitting ingediende stukken inventarisnummers 1 tot en met 7.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat deze:

a) onethisch en onzorgvuldig heeft gehandeld, spanningen heeft veroorzaakt tussen partijen die een zelfde belang hebben, niet heeft kunnen omgaan met conflicterende belangen en daarmee klagers heeft benadeeld;

b) niet de expertise van mevrouw L., als juridisch adviseur van klagers, heeft gebruikt;

c) het proces-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor niet heeft toegevoegd aan het procesdossier in de hoger beroepsprocedure tussen de Gemeente en de heer G;

d) een overbodige procedure heeft gevoerd en een onvoldoende juridische check heeft gedaan naar feiten en documenten;

e) zonder overleg met klagers gebruik heeft gemaakt van andere eigen juristen, waaronder een arbeidsrechtadvocaat van zijn kantoor;

f) klagers informatie heeft ontzegd over de uitspraak in hoger beroep, in de procedure tussen de Gemeente en de heer G;

g) onzorgvuldig en overmatig heeft gedeclareerd en daardoor klagers op hoge kosten heeft gejaagd.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klachten ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) c) d) en f)

4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter in diens beslissing ten onrechte niet de wijze waarop een advocaat met diens cliënten dient te communiceren heeft betrokken. Het verzet is ten aanzien van deze klachtonderdelen gegrond en de raad zal deze klachtonderdelen in het navolgende beoordelen.

4.3 De communicatie met cliënten is een essentieel onderdeel van de zorgplicht van de advocaat. Uit het dossier blijkt niet dat verweerder of één van zijn kantoorgenoten de keuze om informatie uit het getuigenverhoor niet in de appelprocedure in het geding brengen met klagers heeft besproken. Evenmin blijkt uit de stukken dat verweerder aan klagers heeft toegelicht waarom hij ervan heeft afgezien hen stukken uit die procedure te verstrekken. Bovendien heeft verweerder ter zitting onderkend dat niet rechtsbijstandsverzekeraar DAS maar klagers zijn cliënten waren en kon hij niet met zekerheid zeggen of een opdrachtbevestiging aan klagers is gestuurd. Verder heeft verweerder onderkend dat het aanvankelijk wel de bedoeling was de door klagers bedoelde getuigenverklaringen in het geding te brengen. Aldus heeft verweerder in strijd met gedragsregel 8 nagelaten om ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan klagers te bevestigen en is deze gelet hierop tekortgeschoten in de communicatie met klagers. Klachtonderdelen a), c), d) en f) zijn gegrond in zoverre dat verweerder door tekortschietende communicatie met klagers zijn zorgplicht heeft geschonden.

4.4 Voor het overige betreffen deze klachtonderdelen de inhoudelijke aanpak van de zaak. Nu men in redelijkheid van mening kan verschillen wat de beste aanpak van een zaak is, dient de tuchtrechter de kwaliteit van het optreden en van de adviezen van de advocaat met enige terughoudendheid te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist is opgetreden of heeft geadviseerd en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Getoetst aan deze maatstaf ziet de raad geen grond voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Deze klachtonderdelen zijn voor het overige dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdelen b) en e)

4.5 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van deze klachtonderdelen de juiste maatstaf heeft gehanteerd en voorts alle relevante omstandigheden heeft meegewogen. Het verzetschrift levert geen nieuwe gezichtspunten op. Het verzet met betrekking tot deze klachtonderdelen is ongegrond.

Ad klachtonderdeel g)

4.6 Naar het oordeel van de raad is het verzet met betrekking tot dit klachtonderdeel gegrond, omdat de voorzitter ten onrechte doorslaggevend heeft geacht dat de declaraties zijn betaald door de rechtsbijstandsverzekeraar van klagers en dat discussie daarover tussen verweerder en de rechtsbijstandsverzekeraar niet heeft geleid tot een declaratiegeschil. Klagers wijzen erop dat niet alle declaraties door hun verzekeraar zijn vergoed. De raad zal daarom klachtonderdeel g) opnieuw beoordelen.

4.7 De raad is van oordeel dat het klachtonderdeel ongegrond is. Daartoe wordt overwogen dat dit klachtonderdeel de hoogte van de declaraties betreft en dat de tuchtrechter volgens vaste jurisprudentie niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld zoals de civiele, de geschillen- of de begrotingsprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren. Het dossier biedt geen aanknopingspunten om aan te nemen dat daarvan sprake is. Klachtonderdeel g) is derhalve ongegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Met inachtneming van de omstandigheden van het geval acht de raad het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden voor de gedeeltelijk gegrond verklaarde klachtonderdelen a), c), d) en f).

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ten aanzien van klachtonderdelen a), c), d), f) en g) gegrond;

- verklaart het verzet ten aanzien van klachtonderdelen b) en e) ongegrond;

- verklaart klachtonderdelen a), c), d) en f) deels gegrond zoals bedoeld in rechtsoverweging 4.3 en voor het overige ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel g) ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs A.M. Vogelzang,

P. van Lingen, A.G. van Marwijk Kooy en J.J. Trap, leden, bijgestaan door

mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 september 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet geen hoger beroep worden ingesteld ten aanzien van de klachtonderdelen waartegen het verzet ongegrond is verklaard.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de (deels) gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl