Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4090
Zaaknummer
R. 4137/13.44
Inhoudsindicatie
Uit het e-mail bericht van verweerder van 22 juni 2012 blijkt dat klager daarin geen antwoord heeft gegeven op de vraag van verweerder in de e-mail van 21 juni 2012. Toen dat antwoord ook daarna uitbleef stond het verweerder dan ook vrij om in opdracht van zijn cliënte tot betekening en bevel over te gaan. Verweerder had er – zoals hij zelf ook heeft erkend en waarvoor hij aan klager zijn excuses heeft aangeboden – verstandig aan gedaan na zijn e-mail bericht van 21 juni 2012 en ondanks de inhoud van het e-mail bericht van klager van 22 juni 2012 nogmaals te vragen of de cliënte van klager vrijwillig aan de proceskostenveroordeling zou voldoen. Dat verweerder dit niet heeft gedaan, betekent echter niet dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 4 maart 2013, door de Raad ontvangen op 5 maart 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klager behartigt de belangen van de wederpartij van de cliënte van klager.
1.2 Bij vonnis van 20 juni 2012 van de rechtbank Den Haag heeft de rechtbank de vordering van de cliënte van klager afgewezen en is de cliënte van klager veroordeeld in de proceskosten.
1.3 Bij e-mail bericht van 21 juni 2012 heeft verweerder klager geschreven:
“Mag ik aannemen dat betekening niet nodig is?”
1.4 Klager heeft bij e-mail bericht van 22 juni 2012 als volgt gereageerd:
“Moet ik hieruit opmaken dat u ervan uitgaat dat dit vonnis stand houdt in beroep? Dus dan begrijpt u werkelijk niet hoe de vork in de steel zit! Ik had nog een kleine illusie dat u gewoon heel opportunistisch meebabbelde met de rechtbank maar zelf ook wel wist dat ik deze zaak natuurlijk in appel ga winnen. U heeft dat scenario zelfs een keer aan de telefoon als tamelijk waarschijnlijk omschreven. Maar het vonnis gelezen hebbend, verkeert u nu kennelijk in de veronderstelling dat u het daadwerkelijk bij het juiste eind heeft, haha! Nou ja, als u om wat voor reden dan ook een keer de advocatuur zou moeten verlaten (ik kan mij wel wat redenen voorstellen), dan kunt u altijd nog rechter in den haag worden. Dat is een geruststellende gedachte, althans: voor u.
Maar goed, u wilt dus centjes zien. Tja, uw cliënte is natuurlijk een bank en die dient in deze barre tijden op de kleintjes te letten. Soms iets teveel Spaans staatspapier op de balans? Grieks onroerend goed? Of moet het 2 miljard beleggingsuitglijdertje in de VS worden weggepoetst, waarvoor de topman thans politiek wordt gegrild? Alle kleine beetjes zijn welkom begrijp ik.
Welnu, ik zal eens bij cliënte informeren of die bereid is haar bijdrage te leveren om een noodlijdende bank door deze moeilijke tijden heen te sleuren met een kleine fooi. Mogelijk kan ik haar overtuigen als ik betoog dat daarmee de kans weer wat kleiner is dat uw cliënte het voorbeeld van collega lehman volgt, zodat mijn cliënte tezijnertijd een kale kip heeft.
Daarover gesproken: is uw cliënte bereid vrijwillig zekerheid te stellen of moet ik mijn cliënte in overweging geven wellicht eens een beslagje te leggen ter verhoging van de feestvreugde?
Zegt u het maar,”
1.5 Bij brief van 17 juli 2012 heeft de door verweerder namens zijn cliënte in geschakelde deurwaarder bevel gedaan aan de cliënte van klager tot betaling van de proceskosten, advocaatkosten en verschotten ten bedrage van € 14.085,89.
1.6 Bij brief van 29 augustus 2012 heeft klager een klacht bij de deken ingediend tegen verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij de gedragsregels 1, 4, 5, 9 lid 1, 17, 18, 19 en 23 lid 2 heeft overtreden.
3. BEOORDELING
3.1 In de kern verwijt klager verweerder dat de inhoud van het e-mailbericht van verweerder van 21 juni 2012 onvoldoende is om als kennisgeving van voorgenomen executiemaatregelen te kunnen gelden. De gestelde schending van de overige gedragsregels zijn daarvan afgeleid. Waar het in deze echter om gaat is of verweerder de norm van artikel 46 Advocatenwet geschonden heeft. De gedragsregels zijn daarvoor een leidraad.
3.2 Uit het e-mail bericht van verweerder van 22 juni 2012 blijkt dat klager daarin geen antwoord heeft gegeven op de vraag van verweerder in de e-mail van 21 juni 2012. Toen dat antwoord ook daarna uitbleef stond het verweerder dan ook vrij om in opdracht van zijn cliënte tot betekening en bevel over te gaan. Verweerder had er – zoals hij zelf ook heeft erkend en waarvoor hij aan klager zijn excuses heeft aangeboden – verstandig aan gedaan na zijn e-mail bericht van 21 juni 2012 en ondanks de inhoud van het e-mail bericht van klager van 22 juni 2012 nogmaals te vragen of de cliënte van klager vrijwillig aan de proceskostenveroordeling zou voldoen. Dat verweerder dit niet heeft gedaan, betekent echter niet dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
3.3 Ten overvloede overweegt de voorzitter dat overigens het optreden van klager, zoals onder meer blijkt uit de correspondentie met verweerder en de in de onderhavige procedure gekozen bewoordingen, geen blijk geeft van het naleven van artikel 46 Advocatenwet en meer in het bijzonder gedragsregel 17.
3.6 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 25 maart 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.