Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:97
Zaaknummer
13-251A
Inhoudsindicatie
"Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet is gebleken dat verweerder een toezegging aan klager niet is nagekomen. Ook anderszins is niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gedeeltelijk klacht kennelijk ongegrond, gedeeltelijk klager niet-ontvankelijk."
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 20 september 2013
in de zaak 13-251A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
p/a
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 2 september 2013 met kenmerk GK/JTH; 1313-0744, door de raad ontvangen op 3 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerder heeft namens zijn cliënte, de ex-echtgenote van klager, een hoger beroepsprocedure aangespannen jegens klager. Bij brief van 2 januari 2013 heeft verweerder aan de (voormalige) advocaat van klager geschreven:
"In bovenvermelde zaak heb ik, teneinde de termijn te sauveren, op 25 oktober 2012, hoger beroep ingesteld tegen het (eind)vonnis van de rechtbank van 25 juli 2012. Cliënte is niet voornemens het hoger beroep door te zetten. Indien u zich daartegen niet verzet, zal ik het Hof berichten dat het hoger beroep als ingetrokken kan worden beschouwd.
Ik verneem graag van u.
In afwachting,
Met vriendelijke groet,"
1.3 Bij brief van 11 april 2013 heeft verweerder bij het Gerechtshof te Amsterdam (de gronden van) het appelschrift ingediend. Verweerder heeft diezelfde dag een afschrift van voormelde brief (met als bijlage het appelschrift) aan de advocaat van klager gezonden.
2 KLACHT
2.1 Klager verwijt verweerder dat hij:
a) heeft nagelaten de hiervoor onder 1.2 genoemde hoger beroepsprocedure in te trekken, terwijl hij eerder aan de advocaat van klager had toegezegd deze in te trekken;
b) tijdens een zitting bij het gerechtshof heeft voorgelezen uit "een stuk" zonder dat de advocaat van klager daarvoor toestemming had gegeven;
c) zich niet met de zaak van klager had mogen bemoeien, omdat hij een functie vervult bij "enig college dat met rechtspraak of beslechting van geschillen op andere wijze is belast".
3 VERWEER
3.1 Verweerder acht de klacht ongegrond. Hij heeft ten aanzien van de klachtonderdelen gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zo nodig zal worden behandeld bij de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat, nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het Hof van Discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt, indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
4.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a is van belang dat klager niet heeft weersproken dat zijn toenmalige advocaat de brief van 2 januari 2013 heeft ontvangen en daar niet op heeft gereageerd. In die brief staat dat het hoger beroep zal worden ingetrokken indien klager zich daartegen niet verzet, en wordt de advocaat van klager verzocht zijn standpunt te laten weten. Hoewel het handiger was geweest als verweerder klagers advocaat had gerappelleerd voor het verkrijgen van een reactie op de brief van 2 januari 2013, heeft verweerder niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het hoger beroep door te zetten toen hij geen reactie van klagers advocaat ontving. Klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond.
4.3 Met klachtonderdeel b beklaagt klager zich erover dat verweerder tijdens een zitting heeft voorgelezen uit "een stuk" zonder dat de advocaat van klager daarvoor toestemming had gegeven. Ondanks het daartoe strekkende verzoek van de deken heeft klager nagelaten dit klachtonderdeel te concretiseren. Nu niet duidelijk is waartegen verweerder zich zou moeten verweren, is klager kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel.
4.4 In reactie op klachtonderdeel c heeft verweerder geschreven dat hij geen functie vervult bij een college dat is belast met rechtspraak en/of beslechting van geschillen. Wel is hij secretaris van een tuchtcommissie in de hobbysfeer. Waarom verweerder als secretaris van een tuchtcommissie in dit arrondissement geen werkzaamheden als advocaat zou mogen verrichten, valt niet in te zien, nu klager niet heeft gesteld dat verweerder in zijn functie van secretaris bemoeienissen met onderhavige kwestie heeft gehad. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht ten aanzien van klachtonderdelen a en c kennelijk ongegrond en klager ten aanzien van klachtonderdeel b kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo, als griffier op 20 september 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 september per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.