Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4354
Zaaknummer
OB 51-2013
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat vrijheid die verweester als advocaat van de wederparij toekwawm is overschreden. Klaagster heeft gelegenheid gehad om in rechte verweer te voeren tegen het standpunt van wederpartij.
Inhoudsindicatie
Klacht: kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 6 maart 2013
in de zaak OB 51-2013
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
gemachtigde :
B
tegen:
C
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB van 6 februari 2013 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 7 februari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerster heeft in een boedelscheidingsprocedure de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan. In deze procedure is door het gerechtshof op 27 december 2011 eindarrest gewezen. Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld.
1.2 Op 21 februari 2012 heeft klaagster een procedure bij de kantonrechter tegen de cliënt van verweerster aanhangig gemaakt, in welke procedure klaagster een vordering tot schadevergoeding heeft ingesteld. De kantonrechter heeft de vordering van klaagster tot vergoeding van de wettelijke rente tot een bedrag ad €104,04 toegewezen. De kantonrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen voor zover deze betrekking hadden op schadevergoeding ter zake van in eerste aanleg en in appel onnodig gemaakte kosten, aangezien door het gerechtshof hierop onherroepelijk was beslist. De kantonrechter heeft de vorderingen van klaagster voor het overige afgewezen. Klaagster werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld. Klaagster heeft tegen voormeld vonnis geen hoger beroep ingesteld.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klaagster in rechte bij herhaling onwaarheden heeft verkondigd en een zodanige proceshouding heeft aangenomen, dat klaagster schade heeft geleden voor een bedrag ad € 25.000, -tot € 30.000, -.
3. VERWEER
Primair:
3.1 Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht. In een tuchtrechtprocedure kan immers geen schadevergoeding worden gevorderd en voorts zijn de vorderingen van klaagster tot drie maal toe reeds onderwerp geweest van gerechtelijke procedures tegen de cliënt van verweerster,in welke procedures verweerster haar cliënt heeft bijgestaan als advocaat. De vorderingen tot schadevergoeding van klaagster jegens de cliënt van verweerster zijn door de rechtbank en het gerechtshof afgewezen en voor zover in de procedure bij de Kantonrechter herhaald als niet-ontvankelijk afgewezen.
Subsidiair:
3.2 Verweerster heeft de belangen van haar cliënt naar eer en geweten behartigd en heeft zich daartoe naar beste kunnen volledig ingezet zoals een goed en bekwaam advocaat betaamt. Verweerster heeft namens haar cliënt verweer gevoerd aan de hand van de informatie en gegevens die zij van haar cliënt ontving en met zijn instemming.
4. ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT
4.1 Verweerster stelt dat klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien een tuchtrechtprocedure zich niet leent voor het instellen van een vordering tot schadevergoeding. Dit verweer kan niet slagen, aangezien klaagster heeft aangevoerd dat de klachtwaardige gedragingen van verweerster niet zijn te rijmen met de gedragscode voor advocaten. Reden waarom de brief dd. 25 oktober 2012 als een klacht tegen verweerster dient te worden opgevat, waarin klaagster dient te worden ontvangen.
5. BEOORDELING
5.1 De voorzitter stelt voorop dat een vordering tot schadevergoeding bij de civiele rechter dient te worden ingediend. De tuchtrechter is niet bevoegd civielrechtelijke geschillen te beslechten. Aan de tuchtrechter kan enkel ter beoordeling worden voorgelegd of een advocaat zich heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De voorzitter beperkt zich in zijn beoordeling tot de klacht , dat verweerster zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
5.2 De klacht betreft het optreden van verweerster als advocaat van de wederpartij van klaagster. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient zich voorts te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist zijn. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.
5.3 Klaagster heeft in overleg met haar cliënt bepaald welke gerechtelijke stappen dienden te worden ondernomen om de belangen van haar cliënt overeenkomstig zijn wens te behartigen. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster bij de behartiging van de belangen van haar cliënt de vrijheid die haar als advocaat van de wederpartij van klaagster toekwam heeft overschreden. Evenmin is gebleken dat verweerster informatie naar voren heeft gebracht, waarvan zij wist dan wel behoorde te weten dat deze onjuist waren. Voor zover klaagster het niet eens was met door verweerster namens haar cliënt ingenomen standpunten, heeft zij de gelegenheid gehad hiertegen in rechte verweer te voeren. Dat klaagster zich klaarblijkelijk niet kan verenigen met de rechterlijke uitspraken, valt verweerster tuchtrechtelijk niet aan te rekenen.
5.4 Nu niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 6 maart 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 8 maart 2013
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klaagster
per gewone post verzonden aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.