Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:123

Zaaknummer

R.4111/13.18

Inhoudsindicatie

 Het betreft een verzetzaak. De raad verklaart het verzet gegrond.

Inhoudsindicatie

De raad overweegt dat een tuchtmaatregel in beginsel pas geïndiceerd is als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Belangrijke zaken moeten ter voorkoming van misverstand door de advocaat schriftelijk worden bevestigd.

Inhoudsindicatie

Het niet zullen indienen van een conclusie van antwoord en het zich laten vervangen door een kantoorgenote zijn dergelijke belangrijke zaken. Niet is komen vast te staan dat verweerder klaagster hierover geïnformeerd heeft. Verweerder heeft in zoverre niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

Twee klachtonderdelen verklaart de raad gegrond.

Inhoudsindicatie

Voor de overige klachtonderdelen sluit de raad aan bij de overwegingen en het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter in diens beslissing.

Inhoudsindicatie

Voor de gegrond bevonden klachtonderdelen wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 januari 2013 met kenmerk K024 2012/2013 bm/nw, door de raad ontvangen op 18 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klachtonderdelen a., b., c. en e. kennelijk ongegrond en het klachtonderdeel d. deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op 14 februari 2013 aan partijen  verzonden.

1.3 Bij brief met bijlagen van 21 februari 2013 door de raad ontvangen op 25 februari 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2013 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster, O., alsmede de gemachtigde van verweerder, mr.K., advocaat te G. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van 21 februari 2013 met bijlagen van klager;

 - een brief van 29 april 2013 met bijlagen van verweerder;

 - een brief van 21 mei 2013 met bijlagen van de gemachtigde van verweerder;

 - een brief van 24 mei 2013 van klaagster. De raad heeft geen kennis genomen

   van deze bijlagen.

-

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder heeft op verzoek van klaagster een procedure aanhangig gemaakt tegen een zorginstelling, waarin onder meer is gevorderd vernietiging van een uitspraak van de Geschillencommissie Verpleging Verzorging Thuiszorg, hierna “de Geschillencommissie”, van 4 oktober 2011.

2.2 Bij conclusie van antwoord heeft de wederpartij van klaagster een eis in reconventie ingesteld.

2.3 Bij e-mail bericht van 10 april 2012 heeft verweerder aan klaagster bevestigd de goede ontvangst van haar reactie op de conclusie van eis in reconventie en onderbouwing van de bewijsstukken en heeft verweerder klaagster medegedeeld dat er een comparitie van partijen zou plaatsvinden op 28 juni 2012 in de woning van klaagster. De kantoorgenote van verweerder heeft verweerder bij de comparitie vervangen.

2.4 Bij vonnis van 15 augustus 2012 zijn de vorderingen van klaagster in conventie afgewezen. De vorderingen van de wederpartij in reconventie zijn deels afgewezen en deels toegewezen met veroordeling van klaagster in de proceskosten in conventie en reconventie.

2.5 Bij brief van 21 september 2012 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klaagster verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:

a. de door klaagster opgestelde conclusie van antwoord in reconventie niet aan de rechtbank heeft doorgezonden, waardoor de rechtbank in klaagsters nadeel heeft beslist en klaagster in de proceskosten is veroordeeld. Klaagster is van mening dat verweerder een bedrag van € 3.985,00 aan haar ter zake schadevergoeding dient te betalen.

b. klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over het verloop van de zaak;

c. slordig zijn werk heeft verricht, door niet een exemplaar van de beslissing van de Klachtencommissie aan de rechtbank te versturen zoals de Stichting deze aan de Geschillencommissie heeft doen toekomen en in zijn brief van 22 oktober 2012 aan klaagster schrijft dat een dwangsom van € 100,00 is opgelegd, terwijl dit € 50,00 moet zijn;

d. zijn kantoorgenote de comparitie van partijen heeft laten waarnemen en de kantoorgenote van verweerder onvoldoende op de hoogte was van de zaak en klaagster tijdens de comparitie niet adequaat ter zijde heeft gestaan;

e. het klaagster niet meer mogelijk heeft gemaakt om voor 15 november 2012 door een andere advocaat hoger beroep te laten instellen.

3.3 In het verzetschrift benadrukt klaagster dat er geen overleg is geweest over de vervanging van verweerder door zijn kantoorgenote, alsmede dat klaagster niet eerder dan op 20 augustus 2012 wist dat de door haar gemaakte conclusie niet was ingediend bij de rechtbank. Klaagster wijst op een aantal vermeende slordigheden in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft de belangen van klaagster altijd behoorlijk behartigd. Er is veelvuldig telefonisch contact met klaagster geweest. Zij was daardoor op de hoogte van de verhindering van verweerder om de comparitie van partijen bij klaagster thuis bij te wonen en zij heeft ingestemd met de vervanging door zijn kantoorgenote.

4.2 Als dominus litis heeft verweerder de leiding over een zaak. Hij heeft besloten om een aantal stukken niet in te dienen bij de rechtbank. Verweerder heeft dit ook nog, na de comparitie van partijen, aan klaagster uitgelegd. Eerder is hierover telefonisch overleg geweest.

4.3 Bijna alle vorderingen van de wederpartij zijn afgewezen. De behandeling door zijn kantoorgenote van de zaak tijdens de waarneming is derhalve goed geweest.

4.4 Verweerder heeft klaagster tijdig op de hoogte gesteld dat hij geen hoger beroep voor haar zou instellen. Dit is gebeurd op 20 augustus 2012, terwijl de beroepstermijn 15 november 2012 verstreek. Klaagster heeft voldoende gelegenheid gehad om een nieuwe advocaat te vinden. Verweerder heeft klaagster deugdelijk op de hoogte gesteld van het door haar te betalen bedrag ter zake proceskostenveroordeling.

 

5 BEOORDELING

5.1 Een tuchtmaatregel is in beginsel eerst geïndiceerd als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Belangrijke zaken moeten ter voorkoming van misverstanden schriftelijk worden bevestigd. Als dat niet gebeurt, komt een eventueel misverstand daarover voor rekening van de advocaat. Het niet indienen van een conclusie van antwoord en vervanging door een kantoorgenote zijn dergelijke belangrijke zaken. Nu niet is komen vast te staan dat verweerder klaagster hierover geïnformeerd heeft, heeft verweerder in zoverre niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2 Niet is komen vast te staan, gelet op de gemotiveerde betwisting van klaagster dat verweerder haar niet van te voren heeft medegedeeld dat zijn kantoorgenote hem zou vervangen tijdens de comparitie van partijen. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder met klaagster overleg gevoerd heeft over het niet indienen  van de door haar opgestelde conclusie. De stellingen van verweerder dat hij deze twee zaken herhaaldelijk, telefonisch, met klaagster heeft besproken, heeft verweerder niet nader onderbouwd, hetgeen wel op zijn weg had gelegen gelet op de gemotiveerde betwisting van klaagster.

5.3 In zoverre acht de raad het verzet van klaagster gegrond.

5.4 In zoverre zijn ook de klachtonderdelen a. en d. gegrond.

5.5 Met betrekking tot de overige klachtonderdelen sluit de raad aan bij de overwegingen en het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter in diens beslissing.

5.6 Hetgeen klaagster hieromtrent in het verzet heeft aangevoerd, is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

 

6. MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klachtonderdelen a. en d. gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

griffier voorzitter              

Deze beslissing is in afschrift op 3 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl