Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4151

Zaaknummer

B239-2012

Inhoudsindicatie

Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht dat hij vragen over de stand van zaken ten aanzien van de rechtsbijstandskosten adequaat en binnen een redelijk tijd beantwoordt.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van 15 april 2013

in de klachtzaak B 239-2012

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

C

                   

klaagster

 

 

tegen:

 

 

D

                                       

                                        verweerder

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief aan de raad van 27 augustus 2012 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 29 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B, thans ZWB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 februari 2013 in aanwezigheid van verweerder . Klaagster heeft de raad bij brief dd. 8 februari 2013 bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken dd.27 augustus 2012, met bijlagen;

-       de brief van klaagster van 8 februari 2013.

 

 

 

2                FEITEN

 

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

 

2.1         Klaagster werd voordat zij zich had gewend tot verweerder bijgestaan door mr. X. Klaagster heeft aan verweerder verzocht haar te berichten welk bedrag door haar verzekeringsmaatschappij aan haar vorige advocaat was betaald. Verweerder zou dit navragen maar heeft niet gereageerd op een zestal e-mails van klaagster hierover.

 

2.2         Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een civiele procedure bij de rechtbank en in een  appelprocedure bij het gerechtshof. Op 21 januari 2011 heeft bij het gerechtshof een comparitie van partijen plaatsgevonden. Partijen hebben ter comparitie een regeling getroffen. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Klaagster heeft verweerder per e-mails dd. 3 februari, 20 mei, 1 juni, 13 september en 26 oktober 2011 en bij brief dd. 14 november 2011 verzocht haar te informeren over de na de comparitie gemaakte afspraken. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

 

 

3                klacht

 

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.      verweerder klaagster, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, niet heeft geïnformeerd over het bedrag dat haar verzekeringsmaatschappij in hetzelfde dossier al had voldaan aan de vorige advocaat van klaagster;

2.      verweerder klaagster, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, geen duidelijkheid heeft verschaft over hetgeen verweerder met de advocaat van de wederpartij heeft afgesproken na de comparitie bij het gerechtshof van 21 januari 2011.

 

 

4                VERWEER

 

4.1         Na afloop van de comparitie op 21 januari 2011 is besproken dat het vervolgens aan partijen zelf zou zijn om uitvoering te geven aan de getroffen regeling. Klaagster heeft in dat kader vanaf begin februari 2011 rechtstreeks contact gehad met mr. Y, advocaat van de wederpartij.

 

4.2         De e-mail van 26 oktober 2011 waarin wordt gesproken over na de zitting beweerdelijk gemaakte afspraken, is door de echtgenoot van klaagster aan het e-mailadres van het vorige kantoor van verweerder gezonden. Deze e-mail heeft verweerder derhalve niet bereikt.

 

4.3         Het is juist dat verweerder klaagster had dienen te antwoorden op haar vraag over de kosten die door de rechtsbijstandsverzekeraar aan de vorige advocaat waren betaald.           

 

 

 

5                BEOORDELING

 

5.1         Als door verweerder erkend staat vast dat verweerder bekend was met de vraag van klaagster over de rechtsbijstandskosten, maar dat hij heeft nagelaten deze te beantwoorden. Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht dat hij vragen over de stand van zaken ten aanzien van de rechtsbijstandskosten adequaat en binnen een redelijk tijd beantwoordt. Het valt verweerder tuchtrechtelijk aan te rekenen dat hij de vraag van klaagster hierover gedurende lange tijd onbeantwoord heeft gelaten.

 

5.2         Klaagster heeft bij herhaling per e-mail verzocht haar te informeren over de inhoud van na afloop van de zitting gemaakte afspraken. Uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit het ter zitting verhandelde is komen vast te staan dat de e-mails van klaagster verweerder hebben bereikt. Wat hiervan ook moge zijn, als niet weersproken door verweerder is komen vast te staan dat verweerder de -juist geadresseerde- brief van 14 november 2011, waarin klaagster de e-mailcorrespondentie aan verweerder heeft toegezonden, in ieder geval wel heeft ontvangen. Het had op de weg van verweerder gelegen deze brief per direct te beantwoorden en daarin uitleg te geven, waarom de e-mails van klaagster onbeantwoord waren gebleven. Verweerder heeft echter ook deze brief onbeantwoord gelaten, wat hem tuchtrechtelijk eveneens valt aan te rekenen.

 

5.3         De raad zal op grond van het bovenstaande de klacht in beide onderdelen gegrond verklaren. De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

 

BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

De raad verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.H. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  15 april 2013 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2013

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl